Voor samenwerking in de zorg is leiderschap nodig

5 december 2019
samenwerking-innovatie
Innovatie
Blog

Dat de Nederlandse zorg moet veranderen om de kwaliteit op peil te houden en tegelijkertijd betaalbaar en toegankelijk, weet inmiddels iedereen wel. Steeds vaker wordt ook de urgentie onderkend. Nu werk ik in de medische technologie en dat bepaalt mijn blik op de zorg. Maar ik denk te mogen stellen dat technologische innovatie inmiddels bij elk ziekenhuis een hoofdrol in de strategische visie heeft.

Komend jaar zal het ministerie van VWS haar Medtech-agenda het licht laten zien, de Federatie Medisch specialisten heeft recent haar blik op de toekomst geformuleerd in Visiedocument MCIO 2025 en ook de FME presenteerde haar Zorgagenda. In al deze visies en agenda’s is een centrale rol weggelegd voor samenwerking tussen de belangrijkste stakeholders: zorginstellingen, overheid, verzekeraars, technologiebedrijven en patiënten.

Duwtje in de rug

Het lijkt er dus op dat zorginstellingen een duwtje in de rug gaan krijgen met betrekking tot technologische innovatie. CMIO’s krijgen de kans hun leiderschap te tonen door de technologische innovaties te initiëren, coördineren en implementeren. Dat is wel nodig, want leiden meer financiën (subsidies), meer mogelijkheden en meer proeftuinen ook tot meer succesvolle implementaties?

Ik waag dat te betwijfelen. In de praktijk speelt er namelijk een aantal aspecten waar elke individuele instelling nu, en kijkend naar de visies ook in de toekomst, zelf voor moet zorgen. Behalve het definiëren van de eigen te behalen verbeterdoelen zijn vooral het coördineren van de interne proeftuinen en het operationaliseren van de resultaten fases waarin de theorie en praktijk uit elkaar gaan lopen.

Belemmering succesvolle opschaling

Bij het invoeren van een technisch goed presterende oplossing komen er aspecten aan de oppervlakte die succesvolle opschaling belemmeren. De professional bijvoorbeeld, vraagt om verlichting van werkdruk. Een oplossing die dat niet doet, verdwijnt al snel in de kast of bereikt niet het volle potentieel. Maar ook technologieleveranciers komen bij opschaling vaak in problemen. De oplossing zelf schaalt niet, de interconnectiviteit met andere systemen blijkt lastig of onmogelijk. En dan wordt het klinische of financiële doel niet bereikt.

Veel CMIO’s en - ere wie ere toekomt, ook CNIO’s - zien dit in en positioneren zich nadrukkelijk als de schakel tussen patiënt, medisch specialist en technologieleveranciers. Deze samenwerking wordt door hen al binnen het primaire proces gezocht. Afgelopen jaren hebben we een groeiend aantal projecten in ‘co-creatie’ kunnen oppakken. Met deze aanpak bespreken we al in een vroeg stadium de te bereiken zorggerelateerde doelen. We brengen samen de interne en externe stakeholders in kaart en vertalen samen de doelen naar organisatorische en technologische (deel)oplossingen. Een bijkomend voordeel is dat we al lopende innovatietrajecten vanuit deze centrale aanpak in het grote plaatje kunnen opnemen.

Omdat we met veel technologieleveranciers wereldwijd nauwe contacten onderhouden, kunnen soms oplossingen worden aandragen die niet eerst technisch gevalideerd hoeven te worden en kan direct een operationele proef gestart worden. Zo is bijvoorbeeld mobiele verpleegoproep met locatiebepaling geïmplementeerd en is recent een pilot gestart waarbij patiënten door middel van meerdere wearables en sensoren continue gemonitord worden. Meerdere technologieën komen hier samen in één oplossing die zowel snel inzetbaar als schaalbaar is.

Samenwerking via co-creatie

Maar voor de zorg misschien wel het grootste voordeel van deze co-creatie aanpak is dat zorgmedewerkers, door hun vroege betrokkenheid en het centraal stellen van de zorgdoelen, de vernieuwingen omarmen. Om dit te bewerkstelligen zijn naast bewustzijn, kennis en daadkracht met name leiderschap nodig. Maar gelukkig heeft elke CMIO dat van nature.