In één zo’n voorgaand onderzoek werden 166 mensen met een vorm van dementie en 1.026 mensen zonder Alzheimer, allemaal rond 75 jaar, onderzocht met MRI-scans. Er werd daarbij gekeken naar hersenactiviteit in de Hippocampus. Ook het DNA van de deelnemers werd vergeleken. De uitkomsten van dit onderzoek werden vervolgens vergeleken met onderzoeksresultaten van 1.322 gezonde jonge mensen in de leeftijd van 18 tot 35 jaar.
De onderzoekers van het instituut vonden op basis van de twee onderzoeken een verband tussen een hoge risicoscore en het hebben van een kleine hippocampus, aldus Nu.nl. Er wordt gewezen op de rol van polygenetische risico’s, ofwel de betrokkenheid van een groter aantal genen als oorzaak voor een verhoogd risico op het krijgen van Alzheimer op latere leeftijd. Dit is volgens de wetenschappers een belangrijke indicator voor het ontstaan van Alzheimer.
In een samenvatting in Neurology concluderen de onderzoekers: ‘Effects related to common genetic risk loci distributed throughout the genome are detectable among individuals without dementia. The influence of this genetic risk may begin in early life and make an individual more susceptible to cognitive impairment in late life. Future refinement of polygenic risk scores may help identify individuals at risk for AD (Alzheimers Disease) dementia.’
“Het impliceert dat veranderingen op jonge leeftijd het risico op dementie op latere leeftijd kan doen veranderen”, vertelt Elizabeth Mormino, één van de onderzoekers van het General Hospital in Massachusetts. Er is echter meer onderzoek nodig om een test te ontwikkelen die in de toekomst gebruikt gaat worden.
