Continue monitoring moet sneller bijwerking kankertherapie vinden

23 juli 2018
VitalPatch_Header_Photo_Tablet
AI
Nieuws

Het Haga Ziekenhuis (Den Haag) werkt samen met de Amerikaanse bedrijven physIQ en VitalConnect om kankerpatiënten tijdens de behandeling continu te monitoren. In het gezamenlijke onderzoek worden kankerpatiënten gevolgd in een onderzoek dat evalueert hoe draagbare biosensoren en op kunstmatige intelligentie gebaseerde analyses de klinische zorg voor patiënten kan verbeteren.

Het onderzoek wordt gefinancierd door Janssen Pharmaceuticals (een dochter van het farmaceutische concern Johnson & Johnson). In de studie krijgen patiënten die worden behandeld met erytrocyttransfusie of chemotherapie - met of zonder immunotherapie - VitalPatch-biosensors die via continue monitoring fysiologische gegevens verzamelen. Deze gegevens worden gestreamd via het pinpointIQ-platform van physIQ.

Vroege indicatie bijwerkingen

Het doel van de studie is om te evalueren hoe continue fysiologische gegevens - in combinatie met verfijnde gepersonaliseerde analyses - vroege klinische indicatie kunnen bieden van bijwerkingen van kankermedicatie. De mobiele oplossing kan in het ziekenhuis en thuis worden ingezet en maakt continu inzicht mogelijk van de patiënt gedurende het hele traject van de behandeling. Ook in het Nijmeegse Radboudumc wordt continue monitoring ingezet om vroegtijdig problemen te achterhalen. In dit geval is het doel het beperken van IC-opnames. "Immunotherapie en andere anti-kankerbehandelingen bieden veel hoop voor patiënten die hematologische aandoeningen behandelen," stelt Dr. Martin Schipperus, voorzitter van afdeling hematologie bij het Haga Ziekenhuis. "Deze krachtige agentia kunnen echter ook leiden tot bijwerkingen die van invloed zijn op het vermogen van patiënten om de behandeling te tolereren. Door patiënten continu te monitoren, hopen we een nieuwe manier te vinden voor het proactief identificeren en beheren van ongewenste voorvallen die een negatief effect kunnen hebben op de behandeluitkomsten van de patiënt."

Continue monitoring ook na behandeling

Via de physIQ pinpointIQ-oplossing worden vitale functies van klinische kwaliteit continu van de VitalPatch-biosensor naar de cloud verstuurd. Patiënten moeten de biosensor enkele dagen voorafgaand aan de behandeling gaan dragen. Zo kanhet fysIQ-platform een gepersonaliseerde basislijn voorafgaand aan de behandeling ontwikkelen. Patiënten blijven de VitalPatch dragen, zowel tijdens als na de behandeling in de kliniek. Door elke patiënt te vergelijken met zijn eigen gepersonaliseerde basislijn, kunnen artsen hun fysiologische respons continu volgen tijdens de behandeling en daarna, zelfs wanneer de patiënten naar huis zijn teruggekeerd. "Op kunstmatige intelligentie gebaseerde analyses en draagbare biosensoren zijn veelbelovend voor het monitoren van risicovolle patiëntpopulaties," meent Dr. Stephen Ondra, Chief Medical Officer van physIQ. In de oncologie is er volgens hem nog te weinig inzicht in de beste manier om per patiënt de soms levensreddende behandelingen te verlenen. Te vaak moeten patiënten stoppen met de therapie vanwege bijwerkingen die kunnen worden vermeden of geminimaliseerd door vroege detectie. “We zijn enthousiast over het vooruitzicht om de standaard van zorg te ontwikkelen om gepersonaliseerde proactieve informatie te gebruiken om de resultaten te verbeteren."

Toepassing in diverse klinische omgevingen

De pinpointIQ-oplossing, de gepersonaliseerde analyse en de VitalPatch-biosensor worden in verschillende klinische omgevingen geïmplementeerd om clinici te ondersteunen die voor risicopatiënten zorgen. De end-to-end-oplossing wordt ook aangeboden aan farmaceutische en medische apparatenbedrijven die real-world datasets integreren in klinische studies. "Elk jaar zien we betere behandelingen beschikbaar komen in de oncologie, wat heel bemoedigend is", aldus Schipperus (Haga). “Maar behalve medicatie alleen is er behoefte aan verbetering van de patiëntenervaring. We zijn enthousiast over de innovaties die nu beschikbaar zijn om verbeteringen door te voeren in hoe deze patiënten worden verzorgd.”