Genetische pleister tegen erfelijke doofheid

9 maart 2021
Oorarts
Innovatie
Nieuws

Meestal ontstaat erfelijke doofheid al bij de geboorte. Zo niet bij DFNA9. Dit is een erfelijke fout, of mutatie, waarvan de gevolgen zich pas na 40, 50 of 60 jaar uiten, met doofheid tot gevolg. Dit komt doordat de schade die door de fout in het DNA ontstaat naar verloop van tijd niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt door de cellen van het binnenoor. De nu ontwikkelde genetische pleister kan dit voorkomen.

De doofheid die door DFNA9 op latere leeftijd ontstaat is het gevolg van een genetische fout. Bij mensen die twee gezonde DFNA9 genen - een van de vader en een van de moeder - krijgen, is deze vorm van doofheid geen issue. Wordt door een van de ouders echter een gemuteerde kopie van het gen doorgegeven, dan krijgt deze persoon op latere leeftijd te kampen met doofheid die niet verholpen kan worden met, bijvoorbeeld, cochleaire implantaten.

DFNA9 doofheid 'uitschakelen'

Twee onderzoekers bij Hearing & Genes van de KNO-afdeling in het Radboudumc, Erik de Vrieze en Erwin van Wijk, hebben uitgebreid onderzoek gedaan naar DFNA9 doofheid. De resultaten van dat onderzoek zijn gepubliceerd in het wetenschapsblad Molecular Therapy - Nucleic Acids. Het onderzoek heeft aangetoond dat één goede kopie van het DFNA9 gen voldoende is om levenslang goed te blijven horen. Zo kwamen de onderzoekers op het idee van de genetische pleister die ervoor zorgt dat het foute gen uitgeschakeld wordt.

“Voor het zoeken naar een behandeling heeft deze aandoening twee gunstige kenmerken. Op de eerste plaats is het een erfelijke aandoening die pas na enkele tientallen jaren tot uiting komt. Heb je een behandeling tegen de ziekte, dan is er dus voldoende tijd beschikbaar om die toe te passen vóórdat het gehoorverlies echt toeslaat”, aldus De Vrieze.

Genetische pleister

De ontwikkeling van de therapie, de genetische pleister, had en heeft wel nog wat voeten in aarde. “Het idee is, dat je door het specifiek uitschakelen van de gemuteerde genkopie de doofheid kunt voorkomen. Zonder die gemuteerde genkopie wordt er geen mutant eiwit meer aangemaakt en zal er ook geen klontering meer plaatsvinden. Daarnaast maakt één gezonde genkopie in zijn eentje al voldoende eiwitten aan om een goed gehoor in stand te houden”, vertelt Van Wijk.

De onderzoekers hebben het idee van de genetische pleister de afgelopen jaren verder uitgewerkt. De werking van de genetische pleister is ook al onderzocht in gekweekte cellen. Daaruit blijkt dat de ontwikkelde aanpak werkt.

“Om van een gen naar een eiwit te komen, heb je altijd een vertaalslag nodig via zogenaamd boodschapper RNA. En precies op dat RNA hebben we ons gericht. Het unieke DNA-foutje in het DFNA9 gen zie je ook in de RNA-vertaling terug. We hebben een stukje RNA gemaakt dat daar precies op past. En dat ook meteen het sein geeft dat het hele boodschapper RNA moet worden opgeruimd. Op die manier valt een essentiële schakel weg en wordt het verkeerde eiwit ook niet of nauwelijks meer aangemaakt. Dat stukje RNA dat we op het foute boodschapper RNA plakken noemen we een antisense oligonucleotide, ook wel ‘genetische pleister’ genoemd”, legt De Vrieze uit.