KNMG vreest druk op patiënten door online toegang medisch dossier

10 oktober 2016
Nieuws
Het wetsvoorstel ‘Cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens’ is op 4 oktober aangenomen door de Eerste Kamer. De fracties van VVD, CDA, D66, PvdA, CU, SGP, OSF en 50Plus steunden het wetsvoorstel; de fracties van PVV, SP, Groen Links en PvdD stemden tegen. Het wetsvoorstel regelt de randvoorwaarden voor een veilige uitwisseling van medische gegevens, aldus het verslag van de Eerste kamer.

Het wetsvoorstel bevat regels voor het gebruik van elektronische uitwisselingssystemen waarmee zorgaanbieders gegevens uit patiëntendossiers beschikbaar kunnen stellen voor andere zorgaanbieders. Een voorbeeld is de huisarts op een huisartsenpost, die op het moment van hulpverlening  een gedeelte van het dossier (de ‘professionele samenvatting’) van een patiënt kan inzien. Daarin vindt hij bijvoorbeeld informatie over actieve episodes, meetwaarden over de laatste 4 maanden, actuele medicatie en dergelijke die hij vervolgens kan meenemen in zijn behandeling  van deze patiënt.

Het voorstel is in aangepaste vorm de opvolger van het wetsvoorstel voor de invoering van een elektronisch patiëntendossier (31.466) dat in 2011 door de Eerste Kamer werd verworpen. De privacy van patiënten en beveiliging van medische gegevens via een elektronisch uitwisselingssysteem moeten gewaarborgd worden. Het beroepsgeheim mag dus alleen doorbroken worden met toestemming van de patiënt.

Zorgen over regie patiënten

Ook krijgen patiënten over drie jaar recht op elektronische toegang tot hun medische gegevens – deze periode is de overgangstermijn die zorgaanbieders krijgen om online toegang mogelijk te maken. De toegang moet bijdragen aan meer regie voor patiënten en dat is goed nieuws, meent KNMG. Maar de brancheorganisatie heeft zorgen over de vraag hoe het concept van meer regie in de praktijk uitwerkt voor patiënten.

Zo kan het lastig zijn om zonder tussenkomst van de eigen arts om te gaan met de druk van derde partijen, zoals zorgverzekeraars, uitkeringsinstanties en gemeentes, als deze partijen het hele medische dossier opvragen – een vrees die de SP-senatoren onder andere uitspraken. Nu nog zit de arts hier als een zeef tussen en kan deze de patiënt attenderen op zijn rechten, wat ook regelmatig gebeurt zoals de LHV recent onderzocht. Na de invoering van de nieuwe wet zal de patiënt zelf de druk moeten weerstaan.

Gespecificeerde toestemming in de praktijk lastig

Centraal in het voorstel (dat nu kracht van wet krijgt) is gespecificeerde toestemming. Door vooraf uitdrukkelijk toestemming te verlenen aan de zorgaanbieder (huisarts, ziekenhuis, e.d.), bepalen patiënten zelf of deze hun gegevens elektronisch mag delen met vooraf bepaalde (categorieën) andere zorgaanbieders. Zorgverzekeraars, maar ook bedrijfsartsen, verzekeringsartsen en andere keurende artsen, krijgen geen toegang tot elektronische uitwisselingssystemen.

Begin dit jaar hielden koepelorganisatie KNMG (Koninklijk Nederlands Medisch Genootschap ) en de LHV (Landelijke Huisartsenvereniging) een pleidooi voor uitstel van de behandeling van het wetsvoorstel. Dit vooral  omdat onduidelijk is of de eis van “gespecificeerde toestemming” wel uitvoerbaar is in de praktijk.

Hierop heeft de minister gekozen voor de eerdergenoemde overgangstermijn van drie jaar waarbinnen de praktijk zich moet gaan voegen naar de wet. Deze invoeringstermijn zal hard nodig zijn om de gewenste situatie te realiseren.  De KNMG en de LHV zijn bij dit traject actief betrokken, samen met de KNMP en Patiëntenfederatie Nederland.

Over drie jaar moet onder andere duidelijk zijn of de randvoorwaarde van gespecificeerde toestemming van patiënten realiseerbaar is en of er dan een veiliger authenticatiemiddel dan DigiD voor patiënten is, waarmee patiënten online toegang tot hun patiëntendossiers kunnen krijgen.