‘Nederlanders relatief voorzichtig met delen van persoonlijke gezondheidsdata’

5 december 2019
laptop-3196481_1920-1
Onderzoek
Nieuws

 Met de Global Survey of Health Care Consumers 2019 vergelijkt Deloitte de opvattingen van zorgconsumenten uit zeven landen: Australië, Canada, Denemarken, Duitsland, Nederland, Singapore, en het Verenigd Koninkrijk. De resultaten zijn gecombineerd met een vergelijkbare studie uit de Verenigde Staten uit 2018. Meer dan 2000 Nederlanders deden mee aan het onderzoek. 

Delen van data

Nederlanders zijn het meest geneigd om persoonlijke data over hun gezondheid, die zij bijhouden middels apps of bijvoorbeeld smartwatches, te delen met hun arts voor betere zorg: 39 procent van de respondenten zegt hiertoe bereid te zijn. 35 procent van de respondenten is bereid om informatie te delen met familie of eerste hulp in noodgevallen, zoals een hartstilstand. In de VS liggen deze percentages een stuk hoger, respectievelijk op 60 en 53 procent.

Als het gaat om delen van deze persoonlijke informatie met derde partijen zijn Nederlanders terughoudender. Zo zegt slechts 17 procent geanonimiseerde gezondheidsgegevens te willen delen met device-ontwikkelaars, en is 19 procent bereid om geanonimiseerde gegevens af te staan voor gezondheidsonderzoek. Uitgezonderd Duitsland liggen die percentages in alle landen hoger – in de VS zelfs op respectievelijk 40 en 39 procent.

Wat betreft geanonimiseerde data uit hun eigen medisch dossier, wil 37% van de Nederlanders dit zeker delen voor een persoonlijke analyse op geschikte behandelingen. 35% is bereid dit te delen voor ontwikkeling van nieuwe medicijnen voor patiënten met dezelfde aandoening.

‘Enthousiasme delen data neemt toe bij concrete toepassing’

Van de Nederlandse respondenten die geen data uit hun medisch dossier willen delen, geeft 48 procent als reden dat ze niet weten waar die data precies voor worden gebruikt, 45 procent is bang dat de informatie niet privé blijft, en 31 procent maakt zich zorgen dat gegevens worden gebruikt voor financieel gewin van derde partijen.

“Nederlanders zijn over het algemeen minder open over hun leven dan Amerikanen”, zegt Lucien Engelen, die als Global Strategist Digital Health verbonden is aan Deloitte’s Center for the Edge. “Maar ik verwacht dat het enthousiasme toeneemt naarmate er meer nuttige toepassingen worden ontwikkeld en het delen van gezondheidsdata iets concreets oplevert.” De bereidheid om gegevens te delen is een belangrijke voorwaarde voor het ontwikkelen van dataplatforms die kunnen leiden tot nieuwe innovaties en ontdekkingen. Het delen van data kan bovendien worden ingezet voor een proactieve en preventieve benadering van gezondheid.

Monitoren van gezondheid

Van de Nederlandse respondenten heeft 37 procent het afgelopen jaar digitale tools ingezet om fitheid en gezondheid te monitoren, zoals het aantal stappen, gewicht en slaap. In andere landen ligt dat percentage van gezondheidstracking-devices iets hoger: gemiddeld rond de 40 procent, met een uitschieter van 53 procent in Singapore. Van de Nederlanders met een gezondheidstracking-device zegt 36 procent deze niet of onregelmatig te gebruiken. De meest gegeven reden hiervoor is dat de gestelde doelen zijn bereikt.

Van de Nederlanders die met digitale tools fitness en gezondheid monitoren zegt 41 procent die data te hebben gedeeld met een arts. Van de mensen die dat niet deden, zegt een meerderheid dat ze dachten dat hun arts daar geen interesse in zou hebben.  Hierin ligt mogelijk een kans voor zorgaanbieders.

Opkomende technologieën

Nederlanders lopen nog niet bijzonder warm voor technologische zorginnovaties, blijkt uit het onderzoek. Over het gebruik van robots bij chirurgische ingrepen is het meeste enthousiasme: 38 procent van de respondenten staat hiervoor open. Maar het gebruik van een virtuele assistent als Siri om mogelijke ziektes te detecteren of om je te helpen herinneren om medicijnen in te nemen, kan op minder enthousiasme rekenen (respectievelijk 25 en 31 procent).

Ook blijken Nederlanders minder geïnteresseerd in het thuis afnemen van genetische testen en bloedtesten: deze percentages liggen respectievelijk op 24 en 31 procent, tegenover 44 en 45 procent in de VS. Engelen verwacht dat Nederlanders meer te spreken zijn over opkomende technologieën zodra er meer aanbod is en het duidelijk is wat het gebruikers oplevert. “Ik denk niet dat Nederlanders weerzin hebben tegen technologische innovaties in de zorg”, zegt Engelen. “De houding is meer: eerst zien, dan geloven.”