Online behandeling zinvolle aanvulling ggz-zorg

8 maart 2019
handshake-3382503_960_720
Overheid
Nieuws

Bruins stelt dat hij de inzet van digitale toepassingen in de zorg - zoals beeldbellen via bijvoorbeeld Skype - als een interessante ontwikkeling ziet die een positieve bijdrage kan leveren aan de geestelijke gezondheidszorg (ggz). De bewindsman reageerde op vragen van SP Tweede Kamerlid Maarten Hijink naar aanleiding van het artikel ‘Dimence werkt met Skype-psychiater in India: geniaal of gek?’

Beeldbellen tegen tekort

Hijink wilde onder andere weten of Bruins het verantwoord vindt om iemand die lijdt aan een ernstige depressie en complexe posttraumatische stressstoornis en die zware medicatie krijgt, te laten behandelen door een psychiater in India via beeldbellen. Ook vroeg het Tweede Kamerlid of de bewindsman de inzet van beeldbellen met buitenlandse hulpverleners ziet als een optie om het tekort aan psychiaters op te lossen.

Bruins stelt dat het tekort aan psychiaters een probleem is dat niet snel op te lossen is. Hij ziet in digitale toepassingen dan ook kansen om bijvoorbeeld de wachttijden terug te dringen, laagdrempelig ggz-zorg aan te bieden, of ondersteunende interventies te creëren ten behoeve van regulier behandelcontact. Recent liet zorgverzekeraar Zilveren Kruis ook weten dat het online behandeling in de ggz wil stimuleren.

Voldoen aan normen

Wel moet een online behandeling voldoen aan alle Nederlandse normen en eisen zoals vastgelegd in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). Bovendien is het aan de patiënt om (mede) te bepalen of hij/zij online behandeling wil. 'Cliënten behoren altijd een keuze te hebben tussen een e-consult en een fysieke psychiater.'

De minister benadrukt diverse malen dat de zorgaanbieder het beste kan bepalen of en zo ja op welke wijze een behandeling via beeldbellen (vervangend, aanvullend) nuttig kan zijn voor een cliënt, bijvoorbeeld om sneller aan de beurt te zijn dan bij een reguliere behandeling mogelijk is. Bij iedere individuele zorgvraag moet rekening worden gehouden met de afweging of e-health op dat moment passend is, of dat een andere of aanvullende interventie geboden is, aldus Bruins.

Toezicht op e-health

Volgens Bruins is er voldoende toezicht op de kwaliteit van de inzet van e-health. Toezichthouder IGJ toetst in de praktijk op de ontwikkelingsfase en toepassingsmethoden van e-health in de ggz. Daarbij worden volgens Bruins ook bredere aspecten betrokken zoals informatiebeveiliging en bestuurlijke verantwoordelijkheid ten aanzien van dit onderwerp.