Zorg moet verder transformeren om digitalisering te versnellen

27 oktober 2021
hugodejonge1
Digitalisering
Nieuws

In een kamerbrief heeft demissionair minister de Jonge van VWS gereageerd op vragen vanuit de Tweede Kamer over welke initiatieven veldpartijen tijdens de coronacrisis hebben genomen om de transformatie naar digitale en hybride zorg te versnellen. Tijdens de corona pandemie hebben veel zorginstellingen de digitalisering van de zorg versneld om goede zorg te kunnen blijven verlenen. De Kamer wil van de minister weten welke daarvan continuering verdienen en wat de lacunes zijn om daarbij door te pakken.

VWS riep de partijen in de ziekenhuiszorg via verschillende kanalen op tot een extra intensivering van hun inzet op het gebied van de digitalisering van de zorg. Deze zogenoemde versnellingsimpuls is sindsdien door VWS, de Nederlandse Zorg Autoriteit (NZa) en het Zorginstituut geagendeerd bij zorgverzekeraars, zorgaanbieders, professionals en de Patiëntenfederatie.

In de kamerbrief gaat de minister in op de versnellingsimpuls die op initiatief van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is ingezet, de initiatieven van de betrokken partijen, het vervolg van deze initiatieven en mogelijke belemmeringen daarbij.

Versnellingsimpuls voor digitalisering

Het is gezien de hoeveelheid van de initiatieven voor de versnelling op het gebied van de digitale zorg, zo schrijft De Jonge in zijn kamerbrief, onmogelijk om álles wat er in het veld van de zorg speelt te inventariseren. Daarvoor lopen er te veel initiatieven.

Tijdens de corona pandemie hebben veel zorgaanbieders individueel, of gezamenlijk in coalities, nieuwe initiatieven genomen of lopende initiatieven voor digitalisering versneld opgeschaald. Koepels en branches hebben via ondersteuningsprogramma’s deze initiatieven van meewind voorzien. Een aantal voorbeelden hiervan zijn:

  • de Vliegwielcoalitie van de Patiëntenfederatie,
  • het programma Digitale Zorg van de NVZ,
  • het Citrien eHealth programma van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU),
  • de digitale initiatieven ter ondersteuning van de juiste zorg op de juiste plek van de FMS,
  • de samenwerking tussen zorgverzekeraars in de taskforce digitale zorg van ZN.

Het vervolg na de coronacrisis

Tijdens de coronacrisis waren de meeste initiatieven op het gebied van digitale zorg gericht op het bieden van zorg op afstand. Denk daarbij aan de consulten via telefoon of beeldbellen. Daarnaast werden ook veel initiatieven ontplooid en versneld uitgerold om patiënten thuis, via telemonitoring, de juiste zorg van artsen en verpleegkundigen te kunnen blijven leveren.

De belangrijkste drijfveer voor deze initiatieven was de onmogelijkheid of onwenselijkheid van fysieke ontmoetingen. "Tegelijkertijd kunnen de vanwege die omstandigheid ingezette ontwikkelingen ook structureel bijdragen aan de kwaliteit, betaalbaarheid en organiseerbaarheid van de zorg, mits wordt zorggedragen voor een deugdelijke borging in het reguliere zorgproces", aldus De Jonge.

Welke concrete initiatieven daarvoor in aanmerking komen, wordt vooral in de (regionale) praktijk en situationeel bepaald door de betrokken partijen. Dit is in lijn met de verschillende hoofdlijnenakkoorden, uitgangspunten van Juiste Zorg op de Juiste Plek, Passende zorg en andere brede programma’s. De steunstructuren en stimuleringsprogramma’s die vanuit de verschillende koepels van zorgaanbieders en verzekeraars in het leven zijn geroepen kunnen bij het leren van elkaars ervaringen en verder opschalen een belangrijke functie vervullen, zo schrijft de minister in de kamerbrief.

Uitdagingen en 'snijden in eigen vlees'

Voor het opschalen van digitale en hybride zorg is het zaak dat er een transformatie plaatsvind op de manier waarop de zorg en gezondheidsondersteuning in Nederlandse praktijken en poliklinieken georganiseerd is. De verandertrajecten die hiervoor doorlopen moeten worden zijn vaak complex, kosten veel energie, tijd en (financiële) middelen. En dat in een tijd dat er al zo veel gevraagd word van zorgprofessionals en andere betrokkenen.

Daarnaast zijn bedrijfseconomische en organisatiekundige uitdagingen ook vaak een vertragende factor voor een succesvolle digitalisering van de zorg. Dat speelt zowel de implementatie als de opschaling parten. "De noodzaak om ex ante te investeren (in technologie, scholing, procesherontwerp), terwijl de baten vaak elders vallen (minder polibezoeken en voorkomen van (her)opnames en behandelingen verminderen de zorgkosten, en (daarmee) de inkomsten van het ziekenhuis) wordt vaak ervaren als ‘het snijden in eigen vlees", aldus de minister.

De transformatiegelden voor het voorkomen, vervangen en verplaatsen van zorg kunnen hier uitkomst bieden. De inzet van deze gelden dient naar het oordeel van de bij het Hoofdlijnenakkoord MSZ betrokken partijen, waaronder VWS, verder verbeterd te worden. Onlangs ontwikkelde de NVZ een implementatietool waarmee kosten en baten van telemonitoring in kaart kunnen worden gebracht. Een dergelijke tool ondersteunt de interne analyse van ziekenhuizen en het gesprek met zorgverzekeraars.

"Optimaal gebruik maken van de mogelijkheden die zorgtechnologie biedt om de zorg zo slim mogelijk te organiseren is niet alleen wenselijk vanuit kwaliteit van leven en kwaliteit van zorg. Vanwege de personeelsschaarste nu en in de toekomst is het tevens een dure plicht voor ons allen. Om die inzet te maximaliseren zullen we nog meer dan tot nu toe onze schaduw achter ons moeten laten, de samenwerking opzoeken en de handen ineenslaan. Alleen zo kunnen we domeinoverstijgende netwerkzorg daadwerkelijk realiseren, de patiënt in positie brengen en professionals en mantelzorgers zoveel mogelijk ontzorgen", zo besluit minister De Jonge.