Invoering digitale keuzehulpen volgens de Vliegwiel-aanpak

21 februari 2019
Invoering digitale keuzehulpen volgens de Vliegwiel-aanpak
eHealth

Hoe kunnen digitale innovaties de zorg beter maken en hoe bereiken we dat ze voor grote groepen patiënten beschikbaar komen? Met die vragen ging het Vliegwiel voor digitale innovatie in de zorg in 2017 van start. Deze coalitie van e-health voorlopers nam het voortouw in twee toepassingsgebieden: digitale keuzehulpen en telebegeleiding bij hartfalen. Over telebegeleiding schreven we in het vorige nummer van ICT&health. Hoe staat het ervoor met de digitale keuzehulpen: de ‘handige hulpen’ bij het samen beslissen?

Het gaat om behandelinhoudelijke keuzehulpen die mensen op het spoor zetten van de behandeling die het beste bij hun situatie past. Dat kan operatie A of B zijn, een behandeling met medicijnen of fysiotherapie, chemotherapie versus immunotherapie, of soms gewoon ‘niets doen’: een afwachtend beleid voeren. 

Met deze behandelinhoudelijke keuzehulpen ging het Vliegwiel aan de slag. Partijen in het veld maakten een leidraad voor het ontwikkelen van goede keuzehulpen. Deze leidraad geeft aan waar kwalitatief goede keuzehulpen aan moeten voldoen. 

Vraag en antwoord

Uroloog Paul Kil (ETZ Tilburg, zie foto hierboven) is lid van de Vliegwiel-werkgroep en juicht de komst van de digitale keuzehulpen toe. “Digitaal is gewoon echt anders dan op papier. De patiënt logt in op de computer en gaat op een interactieve manier aan de slag om informatie te verwerven. Door verschillende vragen wordt hij actief getriggerd om zich een beeld te vormen van zijn situatie en mogelijkheden.”

Persoonlijke voorkeuren en wensen worden geregistreerd tijdens het doorlopen van de digitale keuzehulp. Er kunnen ook informatieve filmpjes worden getoond. Alles bij elkaar raakt de patiënt daardoor veel beter op de hoogte, aldus Kil. “Het streven is dat hij objectieve informatie krijgt, die volgens de leidraad getoetst is door de beroepsgroep, de wetenschappelijke vereniging en de patiëntenorganisatie. Hij heeft inzicht in de opties die er zijn en beseft dat hij zijn stem kan laten horen. Achteraf ontstaat minder vaak spijt van de gemaakte keuze, omdat er een weloverwogen afweging is, gemaakt vanuit het juiste perspectief.”

Beslismoment

In ‘zijn’ ziekenhuis lopen de urologen voorop met het aanbieden van digitale keuzehulpen bij problemen met de prostaat, stressincontinentie of een overactieve blaas. “Goed voorbeeld doet goed volgen”, ziet Kil. De gynaecologen, borstkankerchirurgen en oncologen die darmkanker behandelen, zijn bezig of hebben interesse. Ook in de anesthesiologie kan een keuzehulp meerwaarde hebben boven de papieren foldertjes. 

Kil: “Een ruggenprik of totale narcose: overal waar zich een beslismoment voordoet, kan een keuzehulp als onderdeel van het samen beslissen worden gebruikt. Voor de nieuwe generatie is zo’n tool gemeengoed. Alles op papier meegeven of per post toesturen, dat vinden ze niet meer van deze tijd. Oudere patiënten raken er ook al meer aan gewend. De volgende stap is dat de uitkomsten van de keuzehulp gekoppeld worden aan het EPD. Dan is keuze-ondersteunende informatie altijd beschikbaar voor de patiënt.”

Persoonlijke situatie

Ook uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat mensen die een digitale keuzehulp gebruiken, beter voorbereid zijn op het gesprek met de arts. Ze zijn beter geïnformeerd over hun opties, hebben kennis over de voor- en nadelen van die opties en hebben nagedacht over wat het beste aansluit bij hun situatie en wensen. 

Precies wat van belang is om invulling te geven aan samen beslissen, meent Anouk Knops, adviseur patiëntenbelang bij Patiëntenfederatie Nederland. “De keuzehulp helpt mensen om na te denken over de vraag: wat vind ik zélf belangrijk? Wat speelt er in mijn persoonlijke situatie? Dat is voor iedereen verschillend. Als je beter over je situatie kunt nadenken, kom je in het gesprek met de arts beter tot een besluit. Bovendien: als je zelf meer betrokken bent bij keuzes over je zorg, ben je logischerwijs ook meer geneigd om je aan die keuze te houden. In plaats van dat de dokter of een ander die keuze voor je maakt en je een bepaalde behandeling voorschrijft.”

Goed voorbeeld doet goed volgen

Laagdrempelig

Hanneke Stas, programmamanager Zorginnovatie bij zorgverzekeraar CZ, hoopt dat het op korte termijn heel gewoon is voor artsen en patiënten om samen te beslissen over behandelkeuzen en dat daarmee keuzes die gemaakt worden, ook echt passen bij de individuele situatie en de wensen van de patiënt. 

Digitale keuzehulpen kunnen hier volgens de programmamanager een goede bijdrage aan leveren. “We zijn een aantal jaar geleden in de ziekenhuizen in onze kernregio begonnen met het stimuleren van samen beslissen. Ons doel is dat in 2020 in elk ziekenhuis voor minstens zes aandoeningen samen beslissen is geïmplementeerd. Welke aandoeningen dit zijn, bepalen de ziekenhuizen uiteraard zelf. In het kwaliteitsoverleg tussen CZ en ziekenhuis komt de voortgang van samen beslissen en de inzet van digitale keuzehulpen expliciet ter sprake.” 

Sneller bredere invoering

Dat het Vliegwiel zich onder meer inzet voor digitale keuzehulpen, sluit mooi aan bij de koers die CZ al had uitgezet. Stas ziet om zich heen dat patiënten op steeds meer plekken gebruik kunnen maken van keuzehulpen. “Door het Vliegwiel komt het steeds sneller tot een bredere invoering. Het Vliegwiel brengt de juiste partijen om tafel. De contacten zijn daardoor laagdrempelig en er is ruimte om van elkaar te leren.”

CZ wil dat patiënten maatwerk krijgen in hun behandeling. De volgende stap is daarom dat keuzehulpen nog persoonsgerichter worden. “Zo streven we bij CZ naar de best mogelijke behandeling voor de individuele patiënt door de inzet van voorspellende technieken in combinatie met actieve betrokkenheid van de patiënt bij zijn behandelkeuze”, geeft Stas aan. Daarvoor heeft CZ het programma My best treatment ontwikkeld: de ‘next step’ in samen beslissen.

Inbedden in cultuur

De patiënt een keuzehulp aanbieden zonder dat deze is ingebed in een cultuur en systeem van samen beslissen: dat werkt niet, merkt Stas: “De zorgprofessional én de patiënt moeten samen beslissen echt toepassen in de spreekkamer. Dat gaat niet vanzelf. Zo is een goed implementatietraject cruciaal en kan het bijvoorbeeld nodig zijn om de professionals te trainen.” 

Daarnaast wil CZ verzekerden zo goed mogelijk voorbereiden op hun gesprek met de arts.