Vraag het aan de zorgtechnotheek

19 februari 2020
Vraag het aan de zorgtechnotheek
Premium

Bedsensoren zijn een goed hulpmiddel om in de nacht in een verpleeghuis snel te kunnen handelen als een bewoner van de PG-afdeling het bed verlaat. Maar als een bewoner het bed via het hoofd- of voeteneinde verlaat en dus de sensor omzeilt, blijft een melding uit en kunnen problemen ontstaan.

“Precies dat maakten we mee met een van onze PG-bewoners op de locatie Vreugdehof”, vertelt ergotherapeut Simone van Pruissen van Amstelring. “Als voor een van onze bewoners een vrijheidsbeperkende maatregel wordt ingezet, kiezen we er altijd voor om het middel in te zetten dat de bewoner de minste beperking geeft. De specialist ouderengeneeskunde betrekt mij als ergotherapeut altijd bij de beslissing hierover, en die wordt uiteraard ook in overleg met de cliënt of diens naasten genomen. Geheel in lijn met de eisen die de Kwaliteitswet zorginstellingen op dit punt stelt dus.”

Graag alleen serieuze meldingen
Als ergotherapeut speelt Van Pruissen ook een rol in de evaluatie van het ingezette hulpmiddel. Heeft het de veiligheid voor de bewoner inderdaad vergroot? Verzet de bewoner zich ertegen of accepteert die het? Een bedsensor waar de bewoner langs kan glippen, vergroot diens veiligheid niet. Maar een bedsensor die te veel vals-positieve meldingen geeft, is evenmin een goede oplossing.

“Natuurlijk willen we het wel direct weten als een PG-bewoner ’s nachts het bed verlaat”, vertelt Van Pruissen. “Juist bij deze mensen doen zich vaak valincidenten voor en ’s nachts is per afdeling slechts één medewerker beschikbaar. Die wil serieuze meldingen niet missen.” In deze casus zorgden valincidenten voor vervelende gevolgen. Afgezien daarvan kan een bewoner gaat dwalen en in de kamer van een andere bewoner uitkomen. Maar de medewerker kan net op het moment van de melding dat een cliënt uit bed gegaan is even bezig zijn met een andere bewoner.

Van Pruissen: “Als dan voortdurend vals-positieve meldingen klinken, is dat erg inefficiënt. Die kunnen zich bijvoorbeeld voordoen als de poes die op de PG-afdeling woont de kamer van een bewoner binnensluipt, of als de bewoner slechts een arm of been uit bed laat hangen, of beddengoed van zich af gooit. Gaat de medewerker dan kijken, dan loopt die het risico het nachtritme van de bewoner te verstoren.”

De kwaliteit en betrouwbaarheid van de bedsensor is dus van grote waarde. “En daarin lopen we al jaren tegen problemen op”, zegt Van Pruissen. “Amstelring is een organisatie die een heel bewust beleid voert omtrent de inzet van zorgtechnologie om het werk te ondersteunen en de medewerkers te ontlasten, maar dan moet het wel technologie zijn die precies biedt wat we nodig hebben.”

Zorgtechnotheek
Het beleid van Amstelring omtrent inzet van zorgtechnologie heeft geleid tot een zorgtechnotheek. Yoanette den Boer, ICT-manager, legt uit: “Simone of de specialist ouderengeneeskunde gaven soms aan een bepaald hulpmiddel te willen gebruiken. Maar de locatie waarvoor het kon worden ingezet, wilde het dan niet aanschaffen omdat het te kostbaar was. Daarom dachten we op een gegeven moment: we zouden een soort bibliotheek moeten hebben voor hulpmiddelen op het gebied van zorgtechnologie die je als organisatie aanschaft en uitleent aan de locatie die er op dat moment behoefte aan heeft. Iedere medewerker kan ideeën aandragen voor wat in die bibliotheek aanwezig zou moeten zijn. En dat kunnen we dan dus kopen als het zinvol is, of in voorkomende gevallen ook huren of leasen.”

Het bleek een idee dat heel veel aandacht trok van andere verpleeghuizen in het land. Van Pruissen legde in de zorgtechnotheek op basis van de bewoner die aan het hoofd- of voeteneinde uit bed stapte, de vraag neer naar een bedsensor die ook in dit geval een melding zou geven. Op zoek naar een antwoord ging het team achter de zorgtechnotheek – deels afkomstig uit de zorg en deels uit de ICT – op zoek. “Bijna alles wat je bedenkt blijkt al te bestaan”, zegt den Boer. “Zelfs sociale robots of robots die mensen helpen om beter te slapen.”
Het team kwam uit bij Zetacom. “Dat bleek een goede match”, zegt Den Boer. “Het bedrijf werkt met zorgconsulenten die goed in staat zijn de vertaling te maken tussen wat een bedrijf aan technologische oplossingen aanbiedt en het antwoord op de vraag die een zorgaanbieder heeft. Heel belangrijk, want het gaat niet om de technologie alleen, maar ook om hoe de zorgprocessen lopen en hoe de medewerkers werken.” Van Pruissen vult aan: “Een oplossing kan theoretisch heel mooi zijn maar praktisch veel te moeilijk om mee te werken. En op alweer een app zitten we ook niet te wachten.”