De digitale transformatie in Zorg en Welzijn vindt plaats, daar kunnen we niet meer omheen, maar wat is ervoor nodig om er een utopische, rooskleurige invulling aan te geven? Wouter Jaspar en Emile Jeuken, docenten van de master Advanced Health Informatics Practice1, gingen met een groepje studenten van de opleiding in gesprek. Om inzicht te krijgen in wat nodig is om de transformatie in goede banen te leiden, werd gebruik gemaakt van de ‘Transition Thinking’-methode van de Erasmus Universiteit2.
Deze methode gebruikt de x-curve, die met vier kwadranten (aanpassen & veranderen, uitfaseren & veranderen, transformatie, leidende principes) helpt om in beeld te krijgen wat er moet gebeuren om het gestelde toekomstbeeld te kunnen bereiken. In dit geval minimaal 20 jaar van nu.
De studenten gaven aan het belangrijk te vinden dat iedereen dan de juiste zorg, op het juiste moment, op de juiste plek kan ontvangen en dat deze zorg menselijk en houdbaar blijft. Vooral omtrent het laatste aspect zijn er zorgen: er is steeds meer mogelijk, maar hoe houden we de zorg dan betaalbaar en voldoende beschikbaar? De studenten gaven per kwadrant hun visie op wat er nodig is om dit toekomstbeeld te realiseren.
Aanpassen en veranderen
Een belangrijk punt van verandering in de zorg van de toekomst is dat niet álles gedaan moet worden, alleen dat wat nodig is: ‘goed is goed genoeg’. Kritisch kijken naar de manier waarop we nu zorg leveren is nodig, evenals ons afvragen of dat voor iedere patiënt de juiste manier is. De plek waar de zorg wordt geleverd zal idealiter aansluiten bij de zorgvraag en niet alleen gebaseerd zijn op de wens van de patiënt. Zo gaf een student als voorbeeld: “In het universitair ziekenhuis komen soms patiënten die daar willen worden behandeld omdat ze denken dat het beter is, niet omdat het voor hen per se nodig is vanwege de expertise. Dergelijke wensen maken de zorg onnodig duur.”
Betere uitwisseling van gegevens is eveneens belangrijk: nu kan dat nog niet altijd. Ook de administratieve lasten kwamen ter sprake, zeer tijdrovend en met vaak twijfelachtig nut. Goede, geautomatiseerde, administratie kan herhaling van onderzoeken of gesprekken voorkomen. AI - vooral toepassingen als spraakgestuurd rapporteren - kan hier een rol in spelen.
Uitfaseren en afbouwen
Over uitfaseren van handmatige routines waren de studenten heel stellig. Waarom nog rondes lopen om bloeddruk en hartslag te meten, terwijl dat ook goed te monitoren is met een opgeplakte sensor? Zeker als de sensorwaarden goed worden overgenomen in het EPD, is dit een oplossing waarmee heel wat personeelsinzet bespaard wordt.
Eigenlijk dient bij alle handmatige zorginterventies kritisch bekeken te worden of a) vervanging door bestaande technologie mogelijk is, b) daar op korte termijn een technologische oplossing voor ontwikkeld kan worden of c) dat het echt een handmatige interventie hoort te blijven. Wel moet er dan iets veranderen in de kosten van de nieuwe technologieën. Het is opmerkelijk hoeveel geld er omgaat in de wereld van de zorgtechnologie en hoeveel winst sommige bedrijven maken terwijl de zorgorganisaties zelf geen winstoogmerk hebben. Ook daar moeten goede afspraken over gemaakt worden.
Een ander punt: er wordt nog veel te lang en te vaak gepraat óver beleid in plaats van toepassing ervan. Ook is het van belang dat er wordt gekeken naar de lange termijn. Dat kan op korte termijn pijn doen, maar is de enige manier om ook over 20 jaar te functioneren op een menswaardige manier.
Dit betekent ook afstappen van het idee van oneindige mogelijkheden. Er zit een grens aan de haalbaarheid en duurzaamheid. Dat betekent dat er beleid moet komen over waar de grens ligt.
Transformatie
In deze fase blijkt de studenten menen dat we nu veel te veel doen: focus ontbreekt in de ontwikkelingen. Zo adviseren zij om de inzet van AI veel meer te centraliseren en een gezamenlijke koers rond de inzet van AI in de zorg te ontwikkelen.
Ook moet kritisch gekeken worden naar zorg die niet per se noodzakelijk is. Moeten we streven naar een half procent meer kans op genezing van een zeldzame ziekte, of ons focussen op het haalbaar en betaalbaar maken van de huidige zorg? Op dit moment gebeurt allebei en dat lijkt soms tegenstrijdig.
Qua professionalisering zijn er twee lijnen om volgens de studenten van de master op in te zetten:
- De ‘nieuwe generatie’ zorgverleners moet veel meer worden voorbereid op het digitale tijdperk in de zorg. Wat gaat het voor hen betekenen en waar moeten zij zich op voorbereiden? In de curricula van opleidingen op het gebied van zorg en welzijn moet veel meer aandacht komen voor de huidige digitale transitie, voor wat er nog aankomt en wat de rol van de professional daarin is en kan zijn. Een goede aanpak hier kweekt draagvlak voor digitale innovatie van nieuwe medewerkers.
- Professionals moeten op de juiste wijze opgeleid zijn – op het snijvlak van zorg en ICT - om het grote plaatje van de digitale transitie in de zorg te overzien. De master-studenten zien daarin voor zichzelf een duidelijke rol die eigenlijk veel meer ingebed moet zijn in de zorginstellingen. Zij menen dat juist in deze transitiefase heel veel behoefte is aan professionals zoals de Advanced Health Informatics Practitioner, die is opgeleid als digitale transformatie-expert. Helaas zien zij voor deze expert in de praktijk nog weinig draagvlak: men probeert zaken voor elkaar te krijgen met het aanwezige personeel en expertise. De personen die dit werk al doen, kunnen echter niet gemist worden en dus niet investeren in het verder ontwikkelen van hun expertise middels opleiding.
Leidende principes
Belangrijk is dat organisaties realistische doelen stellen en met duidelijke kaders werken. De technologie moet omarmd worden zonder menswaardigheid uit het oog te verliezen. De focus moet overal liggen op duurzaamheid: technologie, mensen en milieu. Meer AI kost ook erg veel energie. Er moeten kaders komen zodat AI die ingezet wordt, echt van nut is. De toegevoegde waarde moet duidelijk zijn. Daarin is een Europese samenwerking, volgens de studenten, onmisbaar.
Door nieuwe generaties voor te bereiden op de komende veranderingen, is de hoop dat we de groep zogenaamde laggards - achterblijvers die ontwikkelingen vertragen - kunnen verkleinen. De keus om niet mee te gaan is er niet meer als we kwalitatieve zorg willen kunnen blijven uitvoeren met de mensen en middelen die we hebben.
Ook wordt het belang onderstreept om de juiste mensen op de juiste plekken te zetten en schakelfunctionarissen te gebruiken die de meerwaarde van een technologie in een bepaald zorgproces goed kunnen overzien. Net als bij de conversie komt ook hier de gegevensuitwisseling ter sprake: het delen van data moet eenvoudiger.
Conclusie
Voor een rooskleurige toekomst van zorg en welzijn is het van belang dat we technologie omarmen en zoveel mogelijk afscheid nemen van handmatig werken. Het delen van data moet makkelijker worden. Er moet meer aandacht zijn voor passende zorg in vorm, tijd en plaats. Duurzaamheid op alle gebieden dient ook een factor te zijn in dit beslistraject. Experts die als schakelfunctionaris kunnen worden ingezet, zijn bij uitstek geschikt om de noodzakelijke digitale transitie te begeleiden. Tenminste, als het aan deze groep studenten van de Master Advanced Health Informatics Practice ligt.