Om onderstaande en alle andere premium artikelen te lezen, moet u inloggen of een account aanmaken.
U kunt nog {free_articles_left} premium artikel gratis lezen. Om meer premium artikelen te lezen, moet u inloggen of een account aanmaken.
Een opmerkelijke uitkomst van een vierjarig onderzoek: het eLabEL ‘living lab’ project is mislukt. Opgezet om e-health in samenwerking tussen partijen uit de zorgketen in de praktijk te brengen, kwam er in de praktijk van het project weinig van de doelstellingen terecht, aldus een proefschrift vanuit patiëntperspectief. De mislukking leverde echter belangrijke lessons learned op, vertellen proefschrift-auteur Martine Huygens en co-promoter Ilse Swinkels (Nivel). “Het bewustzijn over het belang van samenwerking is de afgelopen jaren sterk gegroeid. Als we nu begonnen met het eLabEL-project, zou het waarschijnlijk wel slagen.”
De toenemende druk op de eerstelijns zorg is onder meer een gevolg van vergrijzing en toename van het aantal mensen met (welvaarts)ziekten zoals COPD, hart- en vaatziekten en diabetes. Ook is de zorgsector niet altijd even aantrekkelijk vanwege de soms relatieve lage salarissen en het vaak zware werk. Digitale toepassingen – zoals videoconsulten, zorg-op-afstand of leefstijlmonitoring – kunnen de druk op de eerstelijns zorg beperken en de kwaliteit ervan verbeteren. Reden om in september 2013 van start te gaan met het eLabEL-project, van het CCTR (Centre for Care Technology Research). In 10 gezondheidscentra werden zogeheten Living Labs opgezet waarbij e-health toepassingen in de dagelijkse praktijk ingezet zouden worden voor geïntegreerde elektronische ondersteuning. Er werd onder meer onderzoek gedaan naar zaken zoals technische barrieres en effectieve implementatiestrategieën.ALS HET ELABEL-PROJECT NU VAN START GING, WAS DE UITKOMST VEEL POSITIEVER