CV
Laurine Beele is scholiere aan het Gemeentelijk Gymnasium Hilversum.
Kelli Tiggelman is jeugdarts KNMG, arts Maatschappij + Gezondheid.
Om onderstaande en alle andere premium artikelen te lezen, moet u inloggen of een account aanmaken.
U kunt nog {free_articles_left} premium artikel gratis lezen. Om meer premium artikelen te lezen, moet u inloggen of een account aanmaken.
De impact van social media op kinderen en jongeren kan groot zijn. Hoe jonger, hoe meer social media een onderdeel van hun leven uitmaken. Het effect kan zowel positief als negatief zijn, al lijken de negatieve gevolgen vaak de bovenhand te voeren. Denk aan influencers die grote groepen jongeren vertellen waarom het goed is om te vapen, aan extreme schoonheidsidealen te voldoen of aan gevaarlijke challenges mee te doen. Op de ICT&health World Conference deelden scholiere Laurine Beele en jeugdarts Kelli Tiggelman openhartig hun ervaringen met de impact van social media. In dit artikel gaan zij hier dieper op in.
Ongeveer een jaar geleden was Laurine Beele een gemiddelde scholiere die veel op haar smartphone - en social media - te vinden was. Totdat haar ouders het genoeg vonden, onder meer omdat de schoolprestaties achteruit gingen. Dat was, vertelt Laurine, het moment dat haar ‘detox’ begon.
“Mijn ouders pakten mijn telefoon af. Ik vond het oneerlijk, dus pakte hem steeds terug. Ik zag het probleem niet. Het heeft veel tijd en gesprekken met hen gekost. Maar op een gegeven moment begon ik te beseffen dat ik me beter voelde doordat ik vaak niet op social media kon. Ik kreeg niet constant meldingen, voelde geen druk om telkens te reageren. Ik kreeg langzaam mijn leven terug zoals ik dat eerst had gehad. Ik ging weer sporten, ik ging me vrolijker voelen, mijn cijfers gingen omhoog.”
Toen Laurine zich realiseerde hoeveel beter ze zich voelde zonder alle online prikkels, maakte ze de bewuste keuze om dit zo te houden. “Ik wilde helemaal niet terug naar de hele tijd scrollen. Nu heb ik voor mijn gevoel een gezonde omgang met social media. Ik kies er echt bewust voor wanneer ik er gebruik van maak.”
Laurine besloot daarop haar ervaringen te delen. Zowel op social media als op andere scholen. “Ik zag in mijn omgeving namelijk hoe veel van mijn klasgenoten, vrienden en kennissen opgeslokt werden door social media. En dat is te begrijpen. De invloed van jouw groep is heel groot, zeker bij tieners. Jonge hersenen zijn nog niet volgroeid als het om keuzes maken gaat, het is onvoldoende mogelijk om de gevolgen op langere termijn te zien van je scroll-gedrag.”
Social media zijn tegenwoordig zeker voor jongeren tot een jaar of 18 doodnormaal, ze zijn ermee opgegroeid. Je kunt dus ook niet verwachten dat ze zelf makkelijk kunnen kiezen er anders mee om te gaan, stelt Laurine. “Dat lukte mij in eerste instantie ook niet. Natuurlijk is het nodig dat je zelf bewust bent van eventuele negatieve gevolgen van je social-mediagedrag. Maar uiteindelijk is het ook de invloed van de maatschappij die bepaalt hoe die omgang is. Daar moet dus ook iets in veranderen.”
"Ik begon langzaam mijn leven terug te krijgen"
Voor ouders is het vaak lastig om te bepalen hoe ze hun kinderen met social media laten omgaan. Vaak hebben ze er zelfs geen idee van, weet Laurine. “Soms zien ze ook de gevaren niet. Toch is het belangrijk dat zij er met hun kinderen over praten. Wetgeving zoals het smartphoneverbod op school heeft maar deels invloed. Als je van huis uit niet meekrijgt dat je social media zorgvuldig moet gebruiken, heb je meestal ook dat inzicht niet. En zonder dat risico-inzicht heb je weinig aan wetgeving. Bovendien komen en gaan trends veel sneller dan zelfs een paar jaar geleden, ze worden heel snel normaal en grootschalig. Als iets in de VS een hype wordt, kan het dat binnen een paar dagen ook in Nederland zijn. En dan is het er raar dat je er niet aan mee doet.”
Laurine benadrukt overigens graag ook alle (potentieel) positieve aspecten van social media: je kunt veel meer mensen ontmoeten dan dat fysiek mogelijk is, mensen met dezelfde interesses en vragen. “Zo kun je ook heel erg geïnspireerd raken en anderen inspireren. Dan versterk je elkaar op een manier die in je buurt niet mogelijk is.”
Het is belangrijk om niet alle jongeren over één kam te scheren, vindt jeugdarts Kelli Tiggelman. “Jongeren vormen een hele brede en diverse groep. Social media worden zowel negatief als positief gebruikt. Het kan heel veel brengen. Jongeren die nadat ze samen naar een concert geweest zijn op social media na-chillen, kinderen die problemen hebben en via social media met lotgenoten in contact kunnen komen: dat is belangrijk. Dan voelen ze zich niet alleen of raar.” De keerzijde van de medaille is ook bekend: meisjes die schoonheidsidealen via social media zien langskomen en niet de mentale weerbaarheid hebben om te bepalen wat goed voor hen is en wat niet; jongens die van influencers zoals Andrew Tate horen hoe ze met het vrouwelijk geslacht moeten omgaan. Jongeren die door het gebruik van social media minder bewegen, minder buiten zijn en hun ogen veel belasten met het gebruik van een scherm. En zo zijn er nog meer keerzijden.
Kelli: “Natuurlijk worden ook volwassenen beïnvloed door social media. Maar het brein van jongeren is meer vatbaar. We moeten met zijn allen – kinderen, ouders, maatschappij, overheid – die negatieve aspecten tegengaan. Dat is lastig en complex. Ook voor volwassenen is het erg lastig om zich aan die zuigende werking van algoritmen te onttrekken. Ouders zijn niet sterker dan Google. Dus hoeveel zwaarder moet dat niet voor kinderen en jongeren zijn? Die algoritmen zitten heel slim in elkaar, maar zet ze dan in voor goede doeleinden.”
Nu zijn er ook voorbeelden van huis-, jeugd- en andere artsen en zorgprofessionals die social media gebruiken, bijvoorbeeld om desinformatie van influencers met dezelfde instrumenten bestrijden. Maar, stelt Kelli, het is maar de vraag in hoeverre je daarmee je doelgroep bereikt. “Het werkt soms beter wanneer iemand uit een eigen groep zoiets zegt. En we moeten ook opboksen tegen marketingmachines waar soms veel geld achter zit. Denk aan vapen. Dat zijn niet alleen wat influencers, daar zit een hele sector achter.”
Laurine beaamt dit en voegt daaraan toe dat het voor influencers en marketeers vaak een fulltime-baan is om mensen te beïnvloeden. “Huisartsen en jeugdartsen doen het in hun eigen tijd, dat maakt het lastig om tegen die andere kant met al die toxic content op te boksen.”
Toch blijven Laurine en Kelli positief over de mogelijkheden van jongeren, ouders, overheden, artsen et cetera om elkaar versterken. “Ik denk wel dat er een soort normen nodig zijn, een soort basis voor hoe we social media wel of niet moeten gebruiken”, meent Laurine. “Het is nu heel normaal dat we in de pauze nog op onze telefoon kunnen kijken, ook content die niet goed voor je is. Of dat je als je met vrienden bent, de hele tijd aan het scrollen bent. Als je vrienden dat normaal vinden, doe je dat ook eerder. Het zou echt helpen als je vrienden het ook abnormaal vinden.”
Het is dus nog niet te laat, denkt Laurine, maar alleen als er nú stappen gezet worden. “En dan niet allerlei losse initiatieven, artsen die hier vrije tijd in stoppen, ouders die hun best doen. Dan moet je denken aan een aanpak via organisaties zoals de WHO, Unicef of de ITU. Het zou mooi zijn als we daarmee iets kunnen uitstippelen op een congres zoals de ICT&health World Conference. Social media kun je niet meer wegdenken, we moeten ermee leren leven. Dus laten we er iets moois van maken.”
Kelli benadrukt tot slot dat de jeugd zelf hier de grootste stem en inbreng moet hebben. “Volwassenen, zelfs jong volwassenen, zijn minder opgegroeid met social media en zijn eerder in staat om het deels uit hun leven te bannen omdat het niet vanaf het begin onderdeel van hun leven was. Natuurlijk hebben oudere generaties wel een rol. Je probeert je kinderen ook om gezond snoepgedrag en weerbaarheid tegen alcohol en drugs aan te leren. Dus waarom niet hetzelfde doen met gezond social-mediagedrag? Ik zie echt kansen om de jeugd hier op een positieve manier op in te zetten, om hun kracht hier te gebruiken door samen de positieve kanten te laten zien.”
Sinds 1 januari 2024 is het gebruik van mobiele telefoons verboden op middelbare scholen, onder meer vanwege de negatieve impact op schoolprestaties. Vanaf schooljaar 2024-2025 geldt het verbod ook op basisscholen en het (voortgezet) speciaal (basis) onderwijs. Een diverse groep artsen en wetenschappers bepleit momenteel zelfs een volledig verbod op smartphonegebruik voor jongeren tot 14 jaar.
Toch lijkt het gebruik van social media niet of nauwelijks af te nemen. Ongeveer 9 op de 10 scholieren (87,2%) in het voorgezet onderwijs is volgens het Trimbos Instituut bijna (dagelijks) actief op sociale media. Voor 1 op de 10 (9,7%) varieert het van 1 tot 5 dagen per week. Meer meisjes dan jongens gebruiken dagelijks sociale media. Vergeleken met 2019 is het percentage leerlingen dat (bijna) dagelijks actief is op sociale media toegenomen (2019: 84,3%).
Social media kunnen zowel positieve als negatieve gevolgen hebben:
Positief: sociale media bieden jongeren veel mogelijkheden, zoals contacten leggen, relaties verdiepen, steun vinden bij anderen en het vormen van een identiteit. Dat kan bijdragen aan een hoger zelfvertrouwen, positiever zelfbeeld, sterkere sociale vaardigheden, minder eenzaamheid en grotere levenstevredenheid.
Negatief: gebruik van sociale media kan gerelateerd zijn aan angst, depressieve gevoelens, en lagere levenstevredenheid. Daarnaast kan de druk om altijd verbonden en bereikbaar te zijn onrust veroorzaken en ervoor zorgen dat jongeren slechter slapen.
40 procent van de jongeren vindt dat sociale media een slechte invloed hebben op hun zelfbeeld. Dit geldt vooral voor meisjes: bijna de helft tegenover een kwart van de jongens. Desondanks vindt ruim de helft van de jongeren dat sociale media een goede invloed hebben op hoe gelukkig ze zich voelen, aldus onderzoek van de Universiteit van Amsterdam (2023). 81 procent van de jongeren zegt (bijna) nooit last te hebben van stress door social media. Een kwart voelt zich vaak verplicht om altijd bereikbaar te zijn, wat ook een vorm van stress kan zijn.
De belangrijkste eigenschappen die de relatie tussen sociale mediagebruik en welzijn kunnen beïnvloeden zijn: gender, leeftijd, het kunnen reguleren van emoties, persoonlijkheid en lichamelijke activiteit.
Gender: meisjes gebruiken sociale media vaker dan jongens om sociale relaties te onderhouden, wat hen meer online steun oplevert. Tegelijkertijd zijn ze gevoeliger voor negatieve effecten, zoals ontevredenheid over hun lichaam door blootstelling aan onrealistische schoonheidsidealen. Meisjes met een laag zelfbeeld presenteren zich online vaak als hun 'ideale zelf'. Ook ervaren zij vaker depressieve gevoelens en sociale angst in verband met hun mediagebruik, en worden ze vaker online gepest.
Leeftijd/reguleren emoties: jongere tieners (10-15 jaar) zijn kwetsbaarder voor negatieve effecten van sociale media, mede doordat zij minder goed zijn in het reguleren van emoties. Jongeren die daar wél goed in zijn, ondervinden minder negatieve gevolgen.
Persoonlijkheid: extraverte jongeren gebruiken sociale media vooral om hun bestaande netwerk te versterken. Introverte of sociaal angstige jongeren zoeken vaker contact met vreemden of gebruiken sociale media als veilige uitvlucht, wat het risico op problematisch gebruik verhoogt. Jongeren met een laag zelfvertrouwen vergelijken zichzelf vaker negatief met anderen, wat kan leiden tot depressie, onzekerheid over het lichaam en eetproblemen.
Aan de andere kant kunnen sociale media ook steun bieden: jongeren die er herkenning en steun vinden, voelen zich vaak gelukkiger en minder eenzaam. Echter, jongeren die zich eenzaam voelen kunnen ook te veel tijd online doorbrengen, wat kan leiden tot verslaving.
Lichamelijke activiteit lijkt een beschermende factor: jongeren die meer bewegen zijn minder vatbaar voor angst en depressie door sociale mediagebruik.
Lees hier meer: link, link, link