“Dit is voor Nederland hét moment om de handschoen op te pakken en de leiding te nemen in het ontwikkelen, versnellen en implementeren van Artificial Intelligence (AI). Niet alleen in Nederland maar in heel Europa”, zegt Willem Jonker van de AI-coalitie voor Nederland (AIC4NL). Zijn UMCG-collega’s Wiro Niessen en Stephanie Klein Nagelvoort-Schuit ondersteunen deze ambitie van harte. Samen voegen ze de daad bij het woord en maken ze hun missie waar. Dit doen ze onder meer met een subsidieaanvraag door consortium SURF, TNO, AIC4NL, en Coalitie Noord voor de Europese Commissie, om daarmee een AI-factory in Groningen te gaan realiseren.
“Wat ik zo waardevol vind aan ons gesprek, is dat we met mensen als Willem en Wiro kunnen kijken naar de kansen die AI Nederland kan brengen. Juist door onze verschillende perspectieven samen te brengen: dat van de zorgverlener, de wetenschap, private partijen én de overheid.” Dat stelt professor doctor Stephanie Klein Nagelvoort-Schuit. Bij het UMCG in Groningen is ze vicevoorzitter van de Raad van Bestuur, internist acute geneeskunde en hoogleraar Zorg van de Toekomst. Ze speelt een sleutelrol in de toepassing en implementatie van AI binnen de zorg.
“Dat gesprek helpt ons om scherp te krijgen hoe we AI op een verantwoorde manier kunnen inzetten, met meerwaarde voor de samenleving. We merken nu al dat de komst van de AI-factory naar Noord-Nederland nieuwe kansen creëert. Dat sluit naadloos aan bij de visie van Willem: hoe benutten we de waarde van AI om onze innovatiekracht te vergroten, en in dit geval vooral op een manier die echt ten goede komt aan de zorg.”
Tijd voor AI-actie
In het gesprek komt al snel naar voren dat er in Europa een historisch patroon zit van te laat reageren op technologische doorbraken. Jonker licht dat krachtig toe met een blik op het verleden: “Kijk, het is natuurlijk zo dat we in Europa echt onze mouwen moeten opstropen. Niet alleen om andere delen van de wereld bij te benen, maar vooral ook omdat we zelf enorme kansen laten liggen als we niets doen.”
Jonker wijst daarbij op het internet als historisch voorbeeld. Waar in de Verenigde Staten het internet werd gezien als een revolutionair platform, zag men het in Europa vooral als een technisch netwerk. “Een soort telefoonlijn met een ander communicatieprotocol”, voegt Jonker toe. Volgens hem hebben we destijds te lang gedacht dat het internet slechts een kleine aanpassing was van iets wat we al kenden. “En daardoor hebben we trein na trein gemist. Eerst op het internet, toen op mobiel. Begin deze eeuw had iedereen een Nokia, maar vandaag weten jongeren niet eens meer hoe die eruitziet. Zo snel gaan die ontwikkelingen.”
De eerste reflex in Europa was volgens Jonker vooral defensief: “We wilden het beheersen, tegenhouden. We zijn gaan reguleren, vooral om Big Tech af te remmen. Maar ondertussen gebruiken we allemaal nog steeds het Amerikaanse Microsoft Teams, dus dat heeft de Europese technologiepositie niet echt versterkt.”
Toch is er hoop. Volgens Jonker is er de afgelopen jaren een ander besef ontstaan: “We zijn wakker geworden. We hebben ingezien dat je niet alleen de scheidsrechters kunt leveren in het digitale spel, maar dat je ook zelf de teams op het veld moet zetten als je wilt scoren.”
AI is op drie fronten ook disruptief en dat betekent verandering
Hij ziet AI als een van de sleutels om Europa digitaal weer op de kaart te zetten. En de urgentie is voelbaar. “Er wordt nu ook serieus geld gemobiliseerd, zowel rechtstreeks voor AI als indirect, bijvoorbeeld via investeringen in defensie. Een voorbeeld hiervan zijn de drones die tegenwoordig vrijwel volledig AI-gedreven zijn. Er is echt een wake-up call geweest. We staan op de drempel van een nieuw tijdperk, waarin Europa begrijpt dat het nu moet gaan bouwen aan een eigen digitale sector.”
Als zorgverlener reageert Klein Nagelvoort met praktische voorbeelden op Jonker wanneer hij het over de urgentie heeft: “De zorg staat onder enorme druk. Vandaag nog hadden we een spoedoverleg over de werkdruk op de radiologie – en dat is geen uitzondering. Dat gebeurt overal in onze ziekenhuizen en treft veel verschillende afdelingen. Die constante druk maakt dat we sneller dan andere sectoren naar AI grijpen, simpelweg omdat we móéten. We hebben te weinig mensen, de zorg wordt steeds duurder en ondertussen groeit daardoor de kloof in gezondheid tussen mensen met meer of minder kansen. Ongelijke kansen in zorg liggen daardoor op de loer. Dat zijn grote, structurele problemen. En juist daarin ligt voor ons de verantwoordelijkheid én de kans om leiderschap te tonen: door AI op een zorgvuldige en mensgerichte manier in te zetten om de zorg toegankelijk, houdbaar en eerlijk te houden.”
Werkwijzen aanpassen
Klein Nagelvoort’s UMCG-collega, decaan en raad van bestuurslid professor doctor Wiro Niessen is het helemaal met haar eens. Niessen is dagelijks onder meer bezig met AI, technologie en biomedische wetenschappen.
“Wat Stephanie zegt over de urgentie in de zorg is precies waarom AI zo’n sleutelrol gaat spelen. We staan voor enorme uitdagingen. Maar”, nuanceert hij, “AI is op drie fronten ook disruptief, en dat betekent verandering.” Een disruptieve innovatie betekent dat het de bestaande zorgverlening ingrijpend gaat veranderen. Het leidt volgens hem tot een verschuiving in de manier waarop dingen worden gedaan.
“Enerzijds zien we dat generatieve modellen ons in staat stellen om sneller en goedkoper nieuwe therapieën te ontwikkelen. Dat was voorheen ondenkbaar. Daarnaast werken we aan een lerend zorgsysteem, waarin we van grote hoeveelheden patiëntdata leren om toekomstige patiënten sneller en beter te behandelen. Zoals ik vaak zeg: ‘De stip op de horizon is dat je een patiënt behandelt met álle kennis van patiënten die je al eerder hebt behandeld’. Of juist dat je ziektes kunt voorkomen door van grote populatiestudies te leren bij wie en waarom ziektes ontstaan. En bij het UMCG doen we beide al.”
Daarbij speelt de Lifelines-studie van het UMCG een belangrijke rol, stelt Niessen. "Dankzij Lifelines hebben we in het noorden van 167.000 mensen nog vóórdat ze ziek worden data. Daarnaast hebben we in verschillende cohorten gegevens van 1,3 miljoen mensen op het moment dat ze zorg nodig hebben. Door die datasets te koppelen, kunnen we met AI inzichten krijgen die mogelijk helpen om ziektes te voorkomen. En als mensen dan toch zorg nodig hebben, kunnen we leren van eerdere patiënten om toekomstige patiënten sneller en nauwkeuriger te diagnosticeren en behandelen. Dat is de essentie van hoe AI de transitie naar preventie, passende zorg en precisiegeneeskunde kan ondersteunen.”
Betere ondersteuning
Tot slot helpt AI in de dagelijkse praktijk ook gewoon om arts en patiënt beter te ondersteunen. Denk aan het samenvatten van medische dossiers of het vertalen van diagnoses. Dus op alle niveaus – van onderzoek tot praktijk – biedt AI volgens Niessen de kans om de druk te verlagen én de zorg te verbeteren. En dat betekent een verschuiving in de manier van werken en van zorg verlenen.
De manier waarop Niessen beschrijft hoe AI op drie fronten de zorg verandert, geldt volgens Jonker ook voor andere vakgebieden. Als voorzitter van AIC4NL heeft hij overzicht van wat er in Nederland op het gebied van AI zoal plaatsvindt.
“Wat Wiro schetst, over de drie fronten waarop AI de zorg verandert, sluit precies aan bij wat wij breder zien in onze organisatie. We werken aan 14 toepassingsgebieden, maar het medische domein is één van de drie die nu echt naar voren springt – naast de dienstensector en defensie. De zorgsector is van oudsher al vertrouwd met AI, maar vaak versnipperd: veelbelovende toepassingen in onderzoek, maar weinig structurele en geïntegreerde aanpak. En dat is precies wat jouw punt raakt: willen we echt een lerend zorgsysteem bouwen en AI verantwoord inzetten in het behandeltraject, dan hebben we verbinding, infrastructuur en bruikbare data nodig. Daarom werken we ook vanuit AIC4NL aan een aanpak gericht op het verbinden van losse data en AI-eilanden en het opzetten van geïntegreerde dataverzamelingen. Want alleen dan kunnen we AI echt benutten voor betere, snellere én duurzamere zorg.”
Werken in ecosystemen
Naarmate AI een steeds grotere rol speelt in onze samenleving, wordt het volgens Jonker, Niessen en Klein Nagelvoort cruciaal dat Nederland zelf de regie neemt over de ontwikkeling ervan. Een Nederlandse AI-factory, gebaseerd op de principes van digital commons – zoals open source, transparantie, duurzaamheid en samenwerking – moet volgens hen de basis gaan leggen voor een open, innovatief AI-klimaat.
“Zo behouden we grip op onze digitale infrastructuur, versterken we onze digitale soevereiniteit en verkleinen we onze afhankelijkheid van buitenlandse technologie”, zegt Jonker. “Dat is niet alleen van strategisch belang, maar ook essentieel voor onze economische toekomst en onze positie op het wereldtoneel.” Ook Klein Nagelvoort, Niessen en Jonker zien heus wel dat er nadelen en zorgen kleven aan technologieën. Maar juist daarom vinden ze het zo belangrijk dat de AI-factory in Nederland komt.
“We zijn trots dat we als regio Groningen samen met het Rijk de nodige middelen kunnen inzetten om de AI-factory te realiseren”, stelt Klein Nagelvoort. “Dan houd je namelijk grip op de data, op de rekenkracht én op de expertise. Zoals Willem al uitlegde, wordt dit een faciliteit voor heel Europa. Europa bepaalt deels hoe de capaciteit wordt ingezet en in Nederland mogen we zelf bepalen hoe we de andere 50 procent van die capaciteit inzetten. Dat betekent dat we zelf de regie houden – over onze data én over wie de berekeningen uitvoert. Hebben we die computerfaciliteit niet in Nederland, dan zijn we aangewezen op buitenlandse en soms Amerikaanse systemen. En in het kader van digitale soevereiniteit en veiligheid is het cruciaal dat we die infrastructuur in eigen land opbouwen.”
Niessen voegt toe: “Een AI-netwerk optimaliseer je door het steeds beter en beter te maken. Dat moeten wij ook doen. En dat kan met de partijen die er zijn in de regio. We hebben de data, we hebben de kennis en we hebben de expertise. Dus wat let ons? Een eventuele angst om fouten te maken?” Klein Nagelvoort vult aan: “En we hebben lef, ook heel belangrijk.” Jonker dan weer: “Bovendien worden er ook handvatten aangereikt om te experimenteren op het grensvlak van innovatie en regelgeving door gebruik te maken van zogenaamde sandboxing. Dat betekent dat je toch een beetje mag spelen in de zandbak zonder dat je direct op je vingers wordt getikt als er eens een keer een zandkasteeltje omvalt. Dus ja, wat ons betreft gaan we ervoor en opent de AI-factory in Groningen straks de deuren, al dan niet digitaal.”
Digitale soevereiniteit via AI-factory in Groningen
In Groningen komt een AI-factory: een nationale voorziening die moet voorkomen dat Nederland steeds afhankelijker wordt van buitenlandse tech-reuzen voor AI. De AI-factory vormt een krachtige impuls voor de ontwikkeling van betrouwbare en maatschappelijk verantwoorde AI-toepassingen.
De voorziening bestaat uit drie pijlers: een supercomputer voor het trainen van geavanceerde AI-modellen, toegang tot veilige en transparante datasets van Nederlandse en Europese herkomst, en een expertisecentrum met toponderzoekers van universiteiten en kennisinstellingen die samenwerken met het bedrijfsleven om geavanceerde AI-toepassingen te realiseren.
De AI-factory moet niet alleen de digitale soevereiniteit versterken, maar ook innovatie versnellen in cruciale domeinen zoals zorg, energie, mobiliteit en veiligheid. Daarmee moet Groningen het kloppend hart van een toekomstbestendige AI-infrastructuur worden voor Nederland en Europa.
De Europese Commissie stelt subsidie beschikbaar voor AI-factories, mits het ontvangende land de helft van de financiering zelf bijdraagt. Namens Nederland coördineert SURF de subsidieaanvraag. SURF is de ICT-coöperatie van Nederlandse onderwijs- en onderzoeksinstellingen. De partij heeft de kennis en de infrastructuur om te helpen bij de uitvoering. De Nederlandse overheid en de regio Groningen realiseren samen de Nederlandse financiering. SURF werkt hierbij samen met onder meer AIC4NL. Eind juni is de subsidieaanvraag ingediend. De uitkomst wordt in september verwacht.