Dagstructuurondersteuning, beeldzorg, spraakgestuurd rapporteren. De inzet van digitale en hybride zorgprocessen is nodig om de zorg toekomstbestendig te maken. Maar hoe weet je welke innovaties daadwerkelijk leiden tot verbeteringen? Vaak wordt er op diverse plekken (verschillend) onderzoek gedaan. In het Consortium Waardebepaling komt de expertise van wetenschap, praktijk en beleid samen.
De inzet van hybride en digitale zorg neemt een hoge vlucht. Maar of die zorginnovaties daadwerkelijk leiden tot verbeteringen en meer efficiency is vaak nog onvoldoende bekend. Wat levert het op voor wie? En wat is bewezen en hoe meet je dat? Op vele plekken in het land gingen academische werkplaatsen, hogescholen, zorgorganisaties en andere partijen aan de slag met dit soort vragen. Maar efficiënt was dat niet, want die partijen deden vaak onderzoek naar dezelfde innovaties.
Henk Herman Nap, expert digitale zorg bij Vilans en hoogleraar aan de TU/e hierover: “Zo liepen er wel dertig pilots naar de effectiviteit van een sociale robot. Maar al die partijen wisten meestal niet van elkaar waar ze mee bezig waren. Bovendien gebruikten ze verschillende onderzoeksmethodieken, waardoor we resultaten niet konden stapelen.”
Landelijke beweging
Een ander obstakel was dat onderzoek naar zorginnovaties vaak bleef steken in pilots, terwijl opschaling juist cruciaal is. Zorgverzekeraars en zorgkantoren vonden de resultaten van de pilots, die in vele gevallen niet gestapeld konden worden, niet interessant genoeg om over te gaan tot bekostiging.
Al een jaar of vijf, zes geleden ontstond het idee om een entiteit op te richten waar vraag en aanbod samenkomen op één plek. Twee jaar geleden werd het Consortium Waardebepaling opgericht, een initiatief vanuit Vilans, Anders Werken in de Zorg (AWIZ), lectorenplatform PIT, NeLL en Digizo.nu. Meer dan veertig onderzoekspartijen − waaronder kennisinstituten, hogescholen en universiteiten − maken ondertussen deel van uit van het consortium.
“Een dergelijke landelijke beweging bestond voorheen niet”, vervolgt Nap. “We kunnen het onderzoek nu veel meer coördineren en bekijken welke partijen bepaalde innovatievraagstukken het beste kunnen oppakken. Matchmaking noemen we dat. Bovendien delen we de resultaten zo snel mogelijk op de Kennisbank Digitale Zorg van Vilans, die voor iedereen toegankelijk is.”
Bewijs en kennishiaten
Zo kreeg het Consortium vorig jaar de opdracht van Digizo.nu om onafhankelijk onderzoek te doen naar bestaand en nieuw bewijs van een aantal hybride en digitale zorgprocessen. Zeventien onderzoeksorganisaties, denk aan het RIVM, TNO en hogescholen, gingen vervolgens aan de slag met onder meer spraakgestuurd rapporteren, beeldzorg en het gebruik van medicijndispensers. Digizo.nu is het programma dat zich richt op het breed opschalen van bewezen digitale en hybride (zorg)processen die écht waarde toevoegen voor zorgverleners, patiënten, cliënten en burgers. Het is een initiatief van veertien IZA-partners, waaronder De Nederlandse GGZ, V&VN en het ministerie van VWS.
Belangrijke vragen tijdens het onderzoek zijn: wat weten we eigenlijk over deze digitale zorgprocessen, wat ligt er al aan bewijs? Allerlei aspecten worden onder de loep genomen: kwaliteit, betaalbaarheid, duurzaamheid, werkplezier en organisatorische uitdagingen. “Wij werken volgens de methodiek van het Zorgtransformatiemodel”, vertelt Dennis Japink, coördinator waardebepaling bij Digizo.nu. “De waardebepaling van een proces is een van de onderdelen van dat model. En we hebben geconcludeerd dat het heel behulpzaam is als onderzoek eenduidig wordt uitgevoerd. Het liefst eenmalig en op een herleidbare manier, zoals bij het Consortium gebeurt.”
Over spraakgestuurd rapporteren bleek bijvoorbeeld nog niet zoveel bekend te zijn in de bestaande literatuur. Op vragen als: ‘hoeveel fouten zitten er nog in die rapportages?’ en ‘Hoeveel tijd scheelt het precies?’ was geen duidelijk antwoord te vinden. Daarom werd er een nieuw project opgezet met AWIZ, Vilans en de Hogeschool Arnhem-Nijmegen (HAN) voor het zoeken van aanvullend bewijs voor de VVT-sector op dat vlak. Nap: “Je ziet dat er een soort treintje ontstaat en dat we in korte tijd kennishiaten kunnen oppakken.”
Groter bereik
Ook Natascha van Riet, landelijk programmamanager bij AWIZ, is enthousiast over de oprichting van het Consortium Waardebepaling. Ze vertelt dat ouderenzorgorganisaties al jaren geleden zagen dat de arbeidsmarktproblematiek steeds uitdagender werd, terwijl er tegelijkertijd technologische innovaties op de markt waren die het zorgproces kunnen vergemakkelijken.
“Denk bijvoorbeeld aan slim incontinentiemateriaal voor ouderen, zodat je op afstand kunt zien of iemand verschoond moet worden. Of een heupairbag om het valrisico van ouderen te verminderen. Dan wil je weten: waar moet ik nou op inzetten om echt de werkdruk te verminderen? En wat betekent dat voor de cliënten, medewerkers en hoe zit het met de kosten?”
Soms moet je over je eigen schaduw heenstappen
De ouderenzorgorganisaties in de regio West-Brabant verenigden zich 6 jaar geleden al tot AWIZ om samen te zoeken naar technologische innovaties waarmee je met minder tijd en inspanning goede zorg kunt bieden. Sinds de start is er samengewerkt met Vilans om via pragmatisch onderzoek te bepalen welke innovaties daadwerkelijk zinvol zijn om in te zetten en op te schalen. De regio Friesland haakte al snel aan, met hogeschool NHL Stenden als onderzoekspartner. De kern van deze aanpak ligt in (boven)regionale samenwerking en kennisdeling in plaats van zelfstandig het wiel uitvinden.
Inmiddels maken er ruim 170 zorgorganisaties deel uit van AWIZ, verspreid over 15 regio’s. “Wij zijn zelf geen onderzoekspartij”, vervolgt Van Riet. “Wij zijn een van de opdrachtgevers van het Consortium en nauw betrokken bij de uitvoering van het onderzoek in de praktijk. We vinden het belangrijk dat er goed onafhankelijk en op een uniforme manier uitgevoerd onderzoek gedaan wordt om te kunnen bepalen wat de waarde is van de innovaties. Als je als zorgorganisaties onderzoek wilt doen dat ook voor andere regio’s en organisaties van meerwaarde is, dan zou je dat naar mijn idee met een partij uit het consortium moeten willen doen. Zo voorkomen we dat zorgmedewerkers onnodig betrokken worden bij soortgelijk onderzoek dat al elders heeft plaatsgevonden.”
Onderzoeksmethodiek
Een andere belangrijke meerwaarde van het Consortium is dat er ook gezocht wordt naar welke onderzoeksmethode het beste ingezet kan worden in diverse situaties en contexten, vindt Sander Holterman, onderzoeker bij het lectoraat ICT-Innovaties in de Zorg van Windesheim. Hij is coördinator van het lectorenplatform PIT, een samenwerkingsverband van zestien lectoren van elf hogescholen dat zich bezighoudt met evaluatie en implementatie van digitale en hybride zorg.
“Als hogeschool heb je best veel vrijheid om onderzoek uit te voeren”, licht hij toe. “Hogescholen gebruiken vaak ook verschillende onderzoeksmethoden. Binnen het Consortium zijn de collega’s van Vilans en een expert van de HAN bezig met het inventariseren van welke methoden we allemaal gebruiken. En ze gaan ook na: wat zijn nou de sterke punten van de diverse methoden? Wanneer kun je een bepaalde methode wel of niet gebruiken? Is die sectorspecifiek? Wat is belangrijk voor besluitvorming? Als onderzoekers leren we daar heel veel van.”
Zorgverzekeraar ook gesprekspartner
Job van’t Veer, lector Digitale Innovatie in Zorg en Welzijn bij NHL Stenden Hogeschool en ook deelnemer van PIT, sluit zich daarbij aan. “Ook methodologisch moeten wij niet allemaal ons eigen wiel uitvinden. Al moet je soms wel over je eigen schaduw heenstappen en erkennen dat een andere methode passender is dan degene die je zelf gebruikt. Bovendien kijken we in het Consortium ook naar de implementatie”, vervolgt hij. “Op welke manier neem je de medewerkers daar bijvoorbeeld goed in mee? Mogen ze meebeslissen, wat werkt? Dat bepaalt uiteindelijk het succes van implementatie en de effectiviteit.”
Holterman vult aan: “We willen aan de voorkant veel meer overeenstemming krijgen over wanneer welke bewijslast nodig is. Als je dat van tevoren niet weet, dan steek je veel tijd in onderzoek terwijl het rapport uiteindelijk gewoon aan de kant geschoven wordt. Partijen als zorgverzekeraars en zorgkoepels zijn via Digizo.nu betrokken en zo wordt er zo ook afgestemd welke informatie voor deze partijen belangrijk is.”
Zo licht als het kan, zo zwaar als het moet
Uitgangspunt van het Consortium waardebepaling is om onderzoek te doen dat ‘zo licht is als het kan, maar zo zwaar is als het moet’. Dat betekent dat we per onderzoeksvraag zorgvuldig afwegen welke methode het meest passend is. Binnen welke context valt het? Voor welke doelgroep? En bij welk risico?
Kijk hier voor meer informatie: Link