‘Zorginnovatie begint bij menselijkheid en een ‘fuck-it-list’
vr 22 augustus 2025
Coverstory
Premium
CV
Esther Talboom-Kamp combineert klinische ervaring als huisarts met innovatieve zorgvernieuwing, strategisch leiderschap en ruime bestuurlijke en toezichthoudende rollen binnen diagnostiek en e-health. Ze is een drijvende kracht achter de digitalisering van de eerstelijnszorg en diagnostische dienstverlening in Nederland en Europa.
Opleiding
Geneeskunde (cum laude), Erasmus Universiteit Rotterdam.
Huisartsenopleiding afgerond in 1998.
MBA, Erasmus Universiteit Rotterdam, 2010.
Executive Education Disruptive Innovation, Harvard Business School.
Promotie (PhD) LUMC, november 2017: implementatie van e-health in de eerstelijnszorg.
Vroege carrière
Tot 2008: huisarts in Rotterdam (multiculturele wijk). Daarna medisch directeur bij Stichting Boog en Synergos (Diagnostiek ’s Hertogenbosch/Eindhoven).
Bestuurlijke functies
Feb. 2011: benoemd tot bestuurslid Raad van Bestuur bij diagnostisch centrum Saltro.
2011–2020: voorzitter Raad van Bestuur Saltro (circa 600 medewerkers, ontwikkeling DirectLab en patiëntenportaal).
Dec. 2017: Lid redactieraad ICT&health, bestuurslid InEen en Zelfzorg Ondersteund.
Vanaf 1 mrt 2019: toezichthouder bij Máxima MC.
Unilabs
Sept. 2020: benoemd tot Chief Innovation Officer Unilabs (Europa).
Jan. 2021: waarnemend CEO van Unilabs Nederland (1100 medewerkers, nieuw pandemielab).
Huidige rol
Oktober 2023: Chief Operating Officer Cure bij ziekenhuis Zuyderland, met focus op digitale zorginnovatie.
ICT&health maakt op deze website gebruik van cookies en vergelijkbare technieken. Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website goed functioneert, om uw voorkeuren op te slaan, om inzicht te krijgen in bezoekersgedrag, maar ook voor marketingdoeleinden. Meer informatie vindt u op onze privacy policy.
Cookie instellingen
Accepteer alle cookies
Cookie instellingen
Pas de cookie-instellingen aan naar jouw persoonlijke voorkeur en bevestig jouw keuze. Noodzakelijke cookies zijn altijd noodzakelijk om deze website te kunnen bezoeken. U kunt uw voorkeur op ieder moment wijzigen of intrekken.
Noodzakelijk
(1)
Google Analytics
Het bijhouden van geanonimiseerde bezoekersstatistieken bij het gebruik van de website.
Functioneel
(2)
Google Analytics
Het bijhouden van persoonlijke bezoekersstatistieken bij het gebruik van de website.
Google Tag Manager
Het beheren van tags en het bijhouden van gegevens over het gebruik van de website.
Marketing
(1)
Google Ads
Het tonen van gerichte advertenties op basis van het gebruik van de website.
In de wirwar van zorgtransformatie, digitale innovaties en personeelstekorten kiest Esther Talboom, bestuurder bij Zuyderland en bijzonder hoogleraar Digitale Zorg Thuis, voor een verrassend scherp instrument: de ‘fuck-it-list’. Niet als grap, maar als noodzaak. In een sector waar overbelasting en bureaucratie de boventoon voeren, pleit Talboom voor radicale focus. Wat kan weg, wat leidt af, wat houdt echte vernieuwing tegen? “Zet het op je fuck-it-list”, zegt ze resoluut. In dit interview deelt ze haar visie op een mensgerichte zorg, waarin technologie dienstbaar is – nooit leidend. Ze gelooft in thuismonitoring, procesdenken en een nieuw zorgmodel dat begint bij échte keuzes maken. In deze coverstory lees je over haar heldere analyses, concrete praktijkvoorbeelden én een aanpak die begint met: minder gedoe, meer betekenis.
Zorgtransformatie is volgens u geen kwestie van digitaliseren wat we al doen, maar van fundamenteel anders organiseren. Wat betekent dat concreet – voor bestuurders, zorginstellingen én de patiënt?
“Goede zorg leveren en goede zorg ontvangen begint bij mensen. Anders gezegd: het blijft mensenwerk. We zijn nu genoodzaakt om die zorg anders te gaan organiseren, want we hebben te veel vraag naar zorg en te weinig mensen die die zorg kunnen leveren. Dan heeft het geen enkele zin om te gaan kijken welke AI-tool er is, of welk digitaal middeltje we hebben om die zorg te verbeteren. Je moet eerst met elkaar om de tafel gaan zitten - zorgverleners en zorgvragers - om in kaart te brengen hoe de vork in de steel zit. Het proces analyseren, om dat proces vervolgens slimmer te kunnen maken. Ik noem als voorbeeld: ik ben een patiënt met astma, dan kom ik bij een longarts: hoe loopt zo’n consult dan? Welke zorg wordt er geleverd en wat is daarvoor nodig? Hoe wordt de diagnose gesteld? Hoe ziet de behandeling er in de praktijk uit? Wat je met elkaar wilt onderzoeken is dan op welk moment in deze keten je de zorg professioneel kunt helpen met een AI-tool en wat heb je de patiënt thuis te bieden ter ondersteuning, in de vorm van monitoring bijvoorbeeld.”
“Feit is in ieder geval dat het begint bij mensen. Dus als iemand binnenstapt met de woorden: ‘ik ben naar een congres geweest en heb een hele gave tool gezien’, dan is dat de verkeerde volgorde. Want het gaat om de vraag wat de zorgprofessional nodig heeft om goede zorg te kunnen leveren en wat de patiënt nodig heeft om goede zorg te kunnen ontvangen. En soms komt daar niet eens iets digitaals uit. Vaak wel, maar dat mag nooit het doel op zich zijn.”
Hoe vertaalt deze visie zich binnen
Zuyderland?
“In Zuyderland is de urgentie om te transformeren nog veel groter dan in de rest van Nederland of Europa, want het personeelstekort is hier enorm. We zijn namelijk gelokaliseerd in een uithoek van het land, dus het aanbod van zorgprofessionals is minimaal. Bovendien is de regio sterk vergrijsd en hebben we te maken met veel chronisch zieken. Veranderen is hier absoluut geen luxe maar noodzakelijk! De kunst is dan om als het heel erg druk is niet harder te gaan rennen, maar om toch te besluiten eerst met elkaar om de tafel te gaan zitten om het zorgproces in kaart te brengen en boven tafel te krijgen of je slim genoeg bezig bent daarin, of dat zaken anders moeten. Dus ondanks de drukte de handrem erop gooien en samen reflecteren.”
U ziet digitale zorg thuis niet als een aanvulling, maar als het fundament van het toekomstige zorgmodel. Waarom is juist de thuissituatie zo cruciaal en wat betekent dat voor het ontwerp van zorg?
“De thuissituatie is cruciaal omdat dat de plek is waar mensen het grootste deel van hun leven zijn. Daar voelen ze zich over het algemeen het fijnst en het is de plek waar ze moeten leren met hun ziekte om te gaan. Een dokter en een verpleegkundige hebben feitelijk maar een hele bescheiden rol in het leven van de patiënt. Daarom is het van belang dat je die patiënt middelen in handen geeft om met zijn ziekte om te gaan in zijn eigen omgeving. Dáár moet het gebeuren, samen met familie en andere mensen uit het eigen netwerk. Als je het voor elkaar krijgt om de middelen te leveren die de patiënt nodig heeft in zijn thuissituatie, dan heeft de patiënt er veel aan, maar ook de zorgverlener, omdat die veel efficiëntere zorg levert. Het is van belang dat de patiënt leert begrijpen hoe hij zelf kan dealen met zijn aandoening, want uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat als de patiënt goed begrijpt wat de ziekte inhoudt, de therapietrouw veel groter is.”
'Zorg begint bij mensen, niet bij technologie'
“Ik heb zelf wetenschappelijk onderzoek gedaan onder mensen die afhankelijk zijn van antistollingsmiddelen. Therapietrouw was bij deze groep een enorm probleem. Op het moment dat we deze patiënten leerden zelf bloed te prikken en leerden wat zo’n antistollingswaarde betekent, bleek de therapietrouw toe te nemen. De patiënten zagen dan bijvoorbeeld dat hun waarden gingen schommelen wanneer ze hun eetpatroon veranderden of meer alcohol dronken. Het werd inzichtelijker voor ze. En het belang van een stabiele waarde werd duidelijker. Als je dit als dokter uitlegt, heeft het dus een ander effect dan wanneer de patiënt zelf de regie heeft. Ze zien daardoor het directe verband tussen hun ziekte en leefstijl bijvoorbeeld. Een patiënt die de regie heeft, voelt zich ook veel meer de partner van de dokter en verpleegkundige dan het afwachtende ‘lijdend voorwerp’.”
Welke systeemveranderingen zijn volgens u onvermijdelijk om dit nieuwe zorgmodel mogelijk te maken – ook als die voor veel partijen ongemakkelijk zijn?
“We moeten stoppen met de P x Q-betalingen. We hebben afgesproken dat we passende zorg leveren binnen ons zorgsysteem en dat is een geweldig mooi principe. Probleem is echter dat het bekostigingssysteem van de zorgverzekeraars daar nog niet op aangepast is. Dat betekent voor ons als ziekenhuis dat we financieel onszelf benadelen als we de patiënt eerder naar huis sturen. We blijven doorgaan met passende zorg en thuismonitoring omdat we daarin geloven, maar de financiering moet absoluut zo snel mogelijk transformeren naar een passende vorm. Dat moet worden omgevormd naar een bekostigingssysteem waarin je niet betaald wordt per verrichting maar dat bijvoorbeeld preventie beloont. Een systeem dat zich richt op de gezondheid van een specifieke populatie en niet puur is ingericht op de patiënt die al ziek is. Ziektes worden onder andere veroorzaakt doordat mensen ongezond leven. Dus laten we investeren in leefstijlveranderingen zodat we ziektes kunnen voorkomen. Onze medisch specialisten verzuchten regelmatig dat ze een bepaalde patiënt voor de zoveelste keer op de operatietafel krijgen voor een stent bijvoorbeeld, waarna deze gewoon weer naar huis gaat en verder rookt, slecht eet en niet beweegt. Een soort dweilen met de kraan open dus.”
“In ons ziekenhuis zetten we daarom in op leefstijlloketten, met ook aandacht voor mentale gezondheid. Ik pleit voor een bekostigingssysteem waarmee je beloond wordt als je je populatie gezonder maakt. Een mooi voorbeeld daarvan is Gesundes Kinzigtal in Duitsland, dat al werkt via populatiebekostiging (onder andere) als onderdeel van een wetenschappelijk onderzoek naar het effect van preventie. En ook in Scandinavië zijn ze hiermee aan het experimenteren. Daar werken ze met regionale aanbestedingen waar zorgverleners op kunnen intekenen en dan een lumpsum krijgen op basis van het regionale budget.
Ik zou ervoor pleiten om ook in Nederland een pilot te starten in een bepaalde regio om te kijken wat het effect is. En om dan niet alleen te kijken naar de bekostiging vanuit de zorgverzekeringswet, maar ook de Wet Langdurige Zorg en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning daarin mee te nemen, dus om het integraal aan te pakken. Ik ben heel benieuwd wat dat doet met de gezondheid van die betreffende populatie. Ik geloof echt in de holistische aanpak. Ik ben niet voor niets ooit huisarts geworden.”
Kunt u voorbeelden geven van hoe u binnen Zuyderland organisatiebreed werkt aan digitale zorgpaden en daarmee aan een nieuw zorglandschap?
“We hebben recent de 10.000ste patiënt geïncludeerd die we thuis begeleiden en monitoren met bijvoorbeeld een slimme pleister. Dat is voor Nederland een ongekend groot aantal. Het gaat daarbij om een heel divers palet aan patiënten. Van mensen met COPD tot iemand die een liesbreukoperatie heeft gehad. Het aantal mensen dat we thuis monitoren, loopt sinds een half jaar exponentieel op, en de medisch specialisten en verpleegkundigen zien we steeds enthousiaster worden hierover. Steeds meer zorgverleners willen dan ook aansluiten op deze digitale monitoring. We doen daarbij ook wetenschappelijk onderzoek naar deze manier van monitoren. We hebben goed nagedacht hoe we dit allemaal organiseren: we hebben ons digitale-zorgtransformatieteam centraal georganiseerd voor het hele concern, zodat we overzicht hebben over welke applicaties en welke digitale monitoringstools we gebruiken. Daarnaast gaan we met de verschillende vakgroepen en afdelingen om de tafel om het zoekproces te re-designen. En dat doen we in samenwerking met ons innovatielab. Hierin lopen we echt voorop. We zijn bovendien aan de weg aan het timmeren met verschillende AI-tools en we zijn een AI-centrum of Excellence aan het oprichten, waarin we samenwerken met de Open Universiteit, National E-health-Living Lab (NeLL) en met Microsoft. Zo proberen we een voorhoede te vormen om heel snel nieuwe AI-tools te valideren en laten adapteren.”
De zorg moet slimmer, menselijker en thuis
“Een mooi praktijkvoorbeeld is ons Astmaprogramma bij kinderen, dat we nu een jaar hebben lopen. Daarbij wordt onder andere de hartslag van de kinderen gemonitord en ze kunnen zelf vragenlijstjes invullen over hoe het met ze gaat. We zien dat als kinderen in rust een verhoogde hartslag laten zien, dat een voorspellende waarde is voor een astma-aanval. In dat geval krijgen de kinderen vanuit de verpleegkundige die monitort, de opdracht om bepaalde medicatie te nemen. Daardoor is het aantal consulten op de Spoedeisende Hulp van kinderen met een ernstige astma-aanval bijna gehalveerd. Dat is natuurlijk een geweldige vooruitgang op allerlei fronten, zowel qua gezondheid als qua kwaliteit van leven. Daarmee wil ik niet zeggen dat deze manier van monitoring voor iedereen geschikt is, want niet alle patiënten kunnen uit de voeten met digitale middelen. Ook voor deze groep zijn we bezig om adequate middelen te ontwikkelen in de preventieve sfeer.”
AI is een veelbesproken technologie in de zorg. U bent bezig met een strategisch AI-partnerschap met Microsoft. Wat beoogt u daarmee, en hoe past het in uw bredere visie op zorgtransformatie?
“Ik ben sowieso een voorstander van het betrekken en samenwerken van veel meer partijen, omdat ik denk dat dat nodig is, wil je echte zorgtransformatie bewerkstelligen. En dat houdt ook in dat je samenwerkt met private en commerciële ondernemingen. Ik heb zelf ook ooit in de private sector gewerkt en hoewel dat niet helemaal bij mij paste, heb ik er wel veel van geleerd. De private sector pakt zaken heel anders aan dan de publieke sector, maar beide hebben sterke onderdelen, en die zou je dus moeten bundelen. Ik vind dat de private sector meer focus heeft, en beter gericht is op de concrete vertaalslag. De publieke sector wil vaak te veel tegelijk, wat enerzijds logisch is, omdat er ook veel uitdagingen liggen, maar in praktijk loop je dan vast. Dit is één van de aspecten waarin je van elkaar kunt leren. In mijn huidige functie probeer ik mensen voortdurend te bevragen op hun focus en ik heb bovendien heel veel van mijn Zuyderland-collega’s opgedragen om een ‘fuck-it-list’ te maken, inmiddels bekend onder de noemer ‘de fuck-it-list van Esther’.”
“Als het gaat om veranderingen, moet je beginnen bij jezelf en niet gaan zitten wachten op collega’s. Wat ik met die lijst bedoel, is dat je voor jezelf kunt nagaan wat je allemaal doet wat eigenlijk overbodig is. Breng je eigen focus aan. Als je kijkt naar de bureaucratie in de zorg, dan blijkt uit onderzoek dat we veel ‘gedoe’ zelf creëren. Vraag jezelf dus altijd af of wat je doet wel echt nodig is, is mijn devies. En is het niet echt nodig, zet het dan op je fuck-it-list! Zo houd je meer tijd over voor de dingen die wel noodzakelijk zijn èn tijd om te reflecteren of je wel op de goede weg bent.”
Digitale zorg thuis vraagt om andere afspraken over verantwoordelijkheden en financiering. Hoe ziet u de gewenste rolverdeling tussen ziekenhuizen, huisartsen, gemeenten, verzekeraars en technologiepartners?
“Wat op dit moment door IZA en AZWA van ons verwacht wordt in de regio, is dat we met elkaar aan de lat staan om de zorg te transformeren. Maar niemand heeft hierbij echt de regie. En als je de regie neemt, zijn de andere partijen hier vaak niet echt blij mee, want dan vreest men dat het niet in hun belang is. Dat maakt samenwerking ongelooflijk ingewikkeld. En omdat niemand de regie heeft, bepaalt op dit moment de langzaamste partij het tempo. Sommige partijen in de regio zijn al heel ver met digitale zorg, maar dan zeggen de partijen die daarin achterlopen dat ze niet meegenomen worden en gaan vervolgens op de rem staan. Zo werkt het niet natuurlijk. Je kunt niet de hele tijd iedereen meenemen, want dan maak je ook geen meters. Het zou dus heel fijn zijn als er een centrale regisseur zou zijn. In Scandinavië is dat bijvoorbeeld de regionale overheid. In onze regio doet de zorgverzekeraar dat soms, en dat doen ze over het algemeen goed.”
Niet harder rennen, maar durven vertragen
“Eigenlijk zou een zorgverzekeraar dus best een prominente rol kunnen pakken. Dat betekent wel dat ze niet alleen de focus op het geld moeten hebben, maar ook echt de mensen aan tafel moeten zetten die verstand hebben van zorg en transformatie. Want als je aan de ene kant een hele visionaire programmamanager aan tafel zet, maar aan de ander kant een inkoper die zegt ‘ja jammer dan, maar we gaan het gewoon afrekenen’, kom je niet verder. Een andere suggestie, maar dat is in Nederland heel ongewoon, is dat je het in een regio belegt waar je een provincie of gemeente de regierol geeft. Een provincie heeft de voorkeur, want gemeenten hebben zo hun eigen belangen. Dit zou wel een grote stelselwijziging vragen, want de provincie heeft hier nu geen rol in. Het zou overigens, regiefunctie of niet, hoe dan ook helpen als de provincie een gesprekspartner wordt in dit verhaal.”
Welke randvoorwaarden zijn volgens u cruciaal voor brede implementatie van digitale zorg thuis – denk aan infrastructuur, digitale vaardigheden en vertrouwen van patiënten?
“De technologie moet uiteraard op orde zijn. Dat klinkt als een open deur, maar vaak genoeg blijkt dat toch niet het geval. Met name de inlogprocedures vormen nogal eens het struikelblok. Daarbij is ook de gebruikersvriendelijkheid een belangrijk aandachtspunt. Eigenlijk zouden we commerciële mensen moeten laten kijken naar al die zorgportalen, om deze te optimaliseren. De digitale zorg moet bovendien op maat worden gemaakt, zodat patiënten er concreet iets mee kunnen. Co-creëer dat dus met de patiënt samen, is mijn devies. Dat verhoogt de acceptatiegraad en het vertrouwen. Wetenschappelijk onderzoek om te evalueren wat je doet is ook een belangrijke voorwaarde. Kijk goed of en wanneer digitale zorg zin heeft. Daarnaast is het belangrijk dat je je totale organisatie aanpast om goed te kunnen werken met digitale zorg. Er is niets zo duur als in een verouderde organisatie werken met nieuwe technologie. Alles bij elkaar opgeteld heb je dus tijd, ruimte en geld nodig."
Wat zijn volgens u, gezien vanuit uw huidige positie, de valkuilen bij innovatie?
“De grootste valkuil is dat we in de oude groep blijven hangen en met dezelfde mensen hetzelfde wiel weer gaan uitvinden. We moeten meer multidisciplinair, meer inclusief, en meer verfrissend aan de gang. Want denk nu niet dat we gaan innoveren als we met tien zestigjarige bestuurders op reis gaan naar de HIMMS.”
“Voor mij is dus de grootste uitdaging op dit moment om de jongere generatie in the lead te zetten. Jongeren zijn doorgaans veel energieker en creatiever, en beter in staat om out of the box te denken. Ik zie mijn rol hierin als heel dienend. Mijn taak is om het ziekenhuis klaar te maken voor de toekomst en daar moet de jongere generatie bij betrokken zijn, want het gaat om hen! Dat doen we niet door alsmaar te focussen op de problemen en te klagen. Daarmee maak je jezelf heel onaantrekkelijk als werkgever. We moeten de jongeren juist duidelijk maken hoe sexy en cool de zorg is, en hoe geweldig het is om in deze sector te werken.”
Wat wilt u over vijf jaar bereikt hebben met uw leerstoel ‘Digitale zorg thuis’? Waar moet de impact zichtbaar zijn – in onderzoek, beleid én praktijk?”
“Ik sta op voor de kwaliteit van zorg voor patiënten, dat is mijn belangrijkste drijfveer. Dus het leukste van wat ik hier verteld heb, is mijn verhaal over de kinderen met astma, waarbij we dankzij digitale zorg kunnen voorkomen dat ze naar de SEH moeten. Als je in je wetenschappelijk onderzoek terugziet dat de kwaliteit van leven van patiënten is verbeterd, en dat je bovendien een groot deel van de populatie kunt helpen met je toepassingen, ook de mensen die minder goed kunnen lezen en schrijven en die minder digitaal vaardig zijn, en als je kunt aantonen dat ze minder vaak ziek worden, zich gezonder voelen en gelukkiger zijn: dan is mijn missie geslaagd!”
Wat is uw persoonlijke drijfveer voor de keuze voor deze loopbaan?
“Die drijfveer is lang geleden ontstaan denk ik, al voor ik ging studeren. Mijn grootste inspiratiebron is mijn oma van moeders kant. Dat was mijn tweede moeder. Ze was veel bij ons thuis. Paste veel op mij en mijn zusje. Zij had maar een paar jaar lagere school gevolgd en moest toen thuis aan het werk, met heel veel broers die op het land werkten. Ze was graag verpleegkundige geworden, maar het was voor haar dus niet mogelijk om verder te leren. Na het zorgen voor haar broers volgden haar eigen kinderen, waaronder mijn moeder. Zij was degene die altijd tegen mij zei: ‘Zorg dat je doorleert!’ Maar ze was daarnaast ook een soort van vertrouwenspersoon en maatschappelijk werkster voor het hele dorp. De plaatselijke alcoholist, de dorpsgek, iedereen die het nodig had, liep bij haar binnen voor een goed gesprek of een luisterend oor. Dat veranderde niet toen ze in het verzorgingshuis ging wonen. Toen liepen de mensen dáár bij haar binnen. Later, toen ze was overleden, hoorde ik van haar huisarts dat ze ‘de engel van Dinteloord’ werd genoemd. Behalve mijn oma zeiden ook mijn ouders altijd tegen me: ‘Gebruik je talenten!’ En zij gaven ons mee dat de stevigste schouders de zwaarste lasten moeten dragen.”
Wie of wat inspireert u in uw werk?
“Ik loop minimaal één keer per week mee op een afdeling in het Zuyderland en dat is meteen mijn inspiratie van die week. Ik zie dan zoveel mensen om me heen die keihard werken om de patiënten op te vangen! Ik liep laatst mee met een KNO-arts die veel mensen ziet met chronische oorproblemen, en de ene na de andere patiënt die binnenkwam kreeg een knuffel van haar. En toen dacht ik; Ja, daar gaat het om! Ik zag hoeveel het betekende voor die mensen dat ze er niet alleen was als arts, maar ook als mens.”
Thuismonitoring: minder ziekenhuis, meer regie
“Ik zag het ook toen ik laatst meemaakte hoe een patiënt met enorme claustrofobie werd opgevangen en begeleid en gerustgesteld toen hij een MRI-onderzoek kreeg. En als ik zie hoe de medewerkers op de oncologieafdeling er van alles aan doen, bijvoorbeeld met mooie muziek en met aromatherapie, om de chemotherapie voor de patiënten zo draaglijk mogelijk te maken, dan schiet ik bijna vol. Dan huppel ik daarna gewoon door het ziekenhuis. Dat doe ik overigens regelmatig, want ik vind dit zo’n fantastische baan!”
Hoe gaat u om met tegenslagen?
“Wat ik graag doe is goede teams bouwen, met goede, leuke mensen. Dan wordt werken immers gewoon plezier. Er is een bekende poster van twee dieren die op een pad lopen en de één vraagt aan de ander: wat is nou belangrijker, de reis of de bestemming? En dan zegt de ander: nee, het gezelschap is het belangrijkst. En zo zie ik het ook. Als ik goede mensen om me heen heb, kan ik ook tegenslagen aan. Ik ben extravert. Ik moet dingen kunnen delen met mensen. Ik kan ook echt huilen als iets me persoonlijk heel erg raakt. Samen successen vieren en samen zware lasten dragen vind ik cruciaal. Ik heb ook collega’s nodig die me opbeuren als het nodig is. Als ik zonder een team zou moeten werken, dan liep ik leeg.
En natuurlijk is ook goed voor mezelf zorgen belangrijk, dus goed uitrusten, sporten, vakantie vieren en niet te vergeten het thuisfront. Als je goed voor jezelf zorgt, kun je veel meer aan.”
Tot slot: wat is uw belangrijkste advies aan collega’s in het zorgveld?
“Wat voor mijzelf in ieder geval heel belangrijk is, is het met beide benen op de grond blijven staan. Ik realiseer me dat ik als bestuurder macht en invloed heb, maar dat je je daar niet door moet laten meeslepen. Feet on the ground! Voor mij werkt dit door veel contact te hebben met de werkvloer, en niet te verzanden in vergader-
ingen en commissies. Je moet feeling blijven houden met wat er op die werkvloer gebeurt. Met waar je mensen mee bezig zijn in de praktijk. Waar ze tegenaan lopen. Wat ze meemaken. Wat ze nodig hebben. Zie de liefde en aandacht die je zorgprofessionals geven aan de patiënten, want dat is waar we het voor doen!”