AI als assistent of indringer?
vr 24 oktober 2025
AI
Premium
Om onderstaande en alle andere premium artikelen te lezen, moet u inloggen of een account aanmaken.
U kunt nog {free_articles_left} premium artikel gratis lezen. Om meer premium artikelen te lezen, moet u inloggen of een account aanmaken.
De zorg kampt met een toenemend personeelstekort en een groeiende vraag naar zorg. Kunstmatige intelligentie (AI) wordt steeds vaker gezien als mogelijke oplossing: van het ondersteunen bij diagnostiek en het uitvoeren van complexe ingrepen tot het communiceren met patiënten. De belofte is groot: efficiëntere, nauwkeurigere en veiligere zorg. Tegelijkertijd heerst er onder artsen onzekerheid en soms zelfs angst. Wat kan AI echt? Neemt het ons werk over? Tast het onze autonomie aan? En blijft ons beroep nog wel aantrekkelijk?
Bestaand onderzoek naar AI in de zorg richt zich vooral op technische haalbaarheid en medische uitkomsten. Wat vaak onderbelicht blijft, is het perspectief van de arts zelf en de invloed van AI op diens werk. In een onderzoek benaderen we die vraag vanuit de term 'vakmanschap'. Centrale vraag is daarom: hoe beïnvloedt AI het vakmanschap van artsen? Volgens het woordenboek is een vakman 'iemand die zijn vak grondig kent'. Met de komst van AI wordt deze definitie uitgedaagd: als algoritmen diagnoses stellen en operaties uitvoeren, wat betekent dat voor de rol van de arts?
In dit artikel presenteren we de inzichten uit ons onderzoek, met het doel richting te geven aan een mensgerichte en verantwoorde inzet van AI in de ziekenhuiszorg. We hebben bewust gekozen voor een brede scope, alle typen AI en medisch specialisten, om het vraagstuk exploratief te verkennen. De inzichten dienen als blauwdruk voor toekomstig, uitgebreider en meer gespecialiseerd onderzoek naar optimale Arts-AI (mens-techniek) interacties.
Om te onderzoeken hoe AI het vakmanschap van artsen beïnvloedt, hebben we een mixed-methods aanpak gehanteerd: interviews, een enquête en focusgroepen. We spraken 20 artsen uit drie disciplines: snijdend (zoals chirurgen, SEH-artsen en gynaecologen), beschouwend (waaronder cardiologen, internisten en reumatologen) en ondersteunend (bijvoorbeeld technisch geneeskundigen en radiologen), verspreid over academische, topklinische en perifere ziekenhuizen. In de semigestructureerde interviews verkenden we hoe artsen zelf vakmanschap definiëren, welke kenmerken zij essentieel achten en waarop AI volgens hen invloed zal hebben.
De inzichten uit de interviews zijn vertaald naar een vragenlijst met 22 stellingen over vakmanschap, aangevuld met vragen over de verwachte en gewenste invloed van AI. Daarbij is gebruikgemaakt van het CanMEDS-model: een veelgebruikt model in opleidingen en bijscholingen van zorgprofessionals dat belangrijke vaardigheden en kennis omvat. Het onderscheidt zeven rollen van de zorgprofessional: vakinhoudelijk handelen, communicatie, samenwerking, kennis & wetenschap, maatschappelijk handelen, organisatie en professionaliteit & kwaliteit. Omdat de interviews lieten zien dat de omschrijvingen van vakmanschap sterk overeenkwamen met dit model, bood het een herkenbaar en systematisch kader. In totaal vulden 35 artsen de enquête volledig in.
Tot slot organiseerden we twee focusgroepen met in totaal 30 deelnemers: artsen, AI-ontwikkelaars, innovatiemanagers, AI-implementatieondersteuners (zoals een CISO) en beleidsadviseurs. In deze sessies werden inzichten verdiept en gezamenlijk richtlijnen opgesteld voor mensgerichte AI-ontwikkeling en implementatie.
De resultaten van het onderzoek kunnen we verdelen in de elementen: definitie en kern van vakmanschap; verwachte en gewenste rol van AI; indirecte invloed op vakmanschap via context; voorwaarden voor acceptatie. We gaan hier kort op in.
Centraal in het vakmanschap van artsen staat kwaliteitsgerichtheid: het streven naar de best mogelijke zorg, binnen de realiteit van het zorgsysteem. Dit wordt unaniem herkend, van spoedeisende hulp tot radiologie en chirurgie. Zo geeft een arts aan: ‘Je wilt het gewoon goed doen. Niet alleen voor de patiënt, maar ook voor het team en het vak zelf’. Kwaliteit krijgt daarbij betekenis op drie niveaus: de patiënt met unieke waarden en voorkeuren, het zorgsysteem met beperkte middelen en richtlijnen, en de samenleving waarin artsen verantwoordelijkheid ervaren voor duurzaamheid en publieke gezondheid. Zoals een arts stelt: ‘Je moet het grotere plaatje blijven zien’.
Artsen omschrijven vakmanschap verder in brede zin als een combinatie van kennis, kunde, communicatie en ethisch handelen. Tegelijkertijd leggen verschillende domeinen hun eigen accenten. Snijdende specialismen benadrukken vooral ervaring en besluitvorming onder druk. Beschouwende specialismen focussen juist meer op redeneren, empathie en samenwerking. Ondersteunende specialismen koppelen vakmanschap vooral aan systeemdenken en het bewust omgaan met grenzen.
Deze accenten sluiten nauw aan bij de rollen uit het CanMEDS-model. Waar de ene discipline sterker inzet op vakinhoudelijk handelen en besluitvorming, benadrukken anderen communicatie, samenwerking of organisatie. Dit maakt duidelijk dat vakmanschap veelzijdig is en per domein een andere invulling krijgt.
Een belangrijke bevinding is dat de positie van AI ten opzichte van het vakmanschap sterk samenhangt met de bereidheid tot adoptie. Hoe dichter AI komt bij de kern van het vak, hoe terughoudender artsen zijn. De CanMEDS-domeinen professionaliteit & kwaliteit, communicatie, samenwerking, maatschappelijk handelen en vakinhoudelijk handelen worden nu niet gezien als geschikt voor AI, omdat hier menselijke aspecten als empathie, moreel oordeelsvermogen en situationele afwegingen centraal staan. In deze domeinen willen artsen regie houden.
Daarentegen verwachten en wensen artsen wel impact van AI op kennis & wetenschap (ontwikkeling, toepassing, evaluatie en verspreiding van medische kennis) en organisatie (plannen en coördineren van zorg). Hier zien zij AI als middel om hun werk beter te doen, niet als vervanger van hun vak.
Artsen benadrukken dat AI momenteel hun vakmanschap vooral indirect beïnvloedt via de context van hun werk. Het kan administratieve druk verlagen en samenwerking ondersteunen, maar ook nieuwe afhankelijkheden creëren wanneer systemen extra controle vragen. Opvallend is dat artsen AI óók zien als kans om ‘vergeten’ elementen van vakmanschap te herwaarderen, zoals patiëntcontact, verdieping, samenwerking en intervisie. Zo benoemt een arts: ‘Als AI meer diagnostisch werk overneemt, blijven empathie, samenwerking en ethiek over als kern van ons vak’. Daarnaast kan AI fungeren als spiegel: het confronteert artsen met eigen keuzes en benadrukt het belang van blijvende training en AI-geletterdheid.
Een terugkerend thema in de interviews waren de voorwaarden waaronder artsen AI willen gebruiken. AI krijgt volgens hen alleen kans van slagen wanneer het een concreet probleem oplost: ‘Het moet een actueel probleem oplossen, anders gaan mensen het niet gebruiken’. Belangrijke randvoorwaarden zijn transparantie en uitlegbaarheid: ‘Ik moet kunnen begrijpen waarom een algoritme een bepaalde conclusie trekt’.
Ook betrouwbaarheid en integratie in bestaande systemen werden genoemd: ‘Als het weer een losstaand systeem is, gaan mensen het niet gebruiken’. Negatieve ervaringen met eerdere digitaliseringsprojecten, zoals EPD’s, voeden bovendien scepsis. Hoe dichter AI komt bij kerncompetenties zoals diagnostiek of morele besluitvorming, hoe sterker de roep om menselijke controle en professioneel oordeelsvermogen. Of zoals een arts het kernachtig samenvatte: ‘AI helpt, maar de dokter beslist’.
Dit onderzoek laat zien dat artsen vakmanschap breed definiëren: als een combinatie van kennis, praktische vaardigheden, communicatie en ethisch bewust handelen. AI wordt vaak gezien als een potentiële collega die administratieve taken kan verlichten en kan ondersteunen bij diagnostische beslissingen, waardoor meer tijd kan ontstaat voor patiëntenzorg. Tegelijkertijd heerst er terughoudendheid wanneer AI dicht in de buurt komt van kerncompetenties, zoals klinisch redeneren of morele besluitvorming.
Dus is AI dan nu een assistent of een indringer? De impact van AI op vakmanschap wordt dubbelzinnig ervaren: versterkend of ondermijnend, afhankelijk van context en toepassing. De kernvraag is wat dit betekent voor de praktijk, en dat vraagt om actie van iedereen die erbij betrokken is.
Voor artsen: laat je stem horen. Als jij wilt dat AI jou ondersteunt op een specifiek onderdeel van je vakmanschap, maak dan duidelijk wat vakmanschap voor jou betekent en waar AI een rol kan spelen. Dat verschilt per specialisme. Tijdens de workshop werd bijvoorbeeld gesproken over hoe een aantal radiologen zelf het initiatief namen om gezamenlijk AI in te kopen, passend bij hun eigen visie op hun werk.
Voor ontwikkelaars en implementatieadviseurs: ga niet ontwikkelen zonder de praktijk te betrekken. Of een AI-toepassing geaccepteerd wordt, hangt sterk af van hoe artsen hun vakmanschap ervaren. Ga daarom in gesprek, ontwerp samen en houd rekening met randvoorwaarden als transparantie, betrouwbaarheid en integratie in bestaande systemen.
Het is misschien een inkoppertje, maar: samenwerking is cruciaal. AI heeft potentieel om kwaliteit en werkplezier te vergroten, maar alleen als het zorgvuldig en mensgericht wordt ingebed in de dagelijkse praktijk.
Dit onderzoek is uitgevoerd door Saxion Hogeschool, lectoraat Industrial Design, in samenwerking met CAOP, Health Valley, DEARhealth, Radboudumc, Deventer Ziekenhuis, Medisch Spectrum Twente en AI-kennisgroep SEH-artsen. Het onderzoek is mede mogelijk gemaakt door de KIEM-MV-subsidie van Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA.
Meer lezen over ons onderzoek? Kijk hier: link