Innovatie is noodzaak
vr 24 oktober 2025
Innovatie
Premium
Om onderstaande en alle andere premium artikelen te lezen, moet u inloggen of een account aanmaken.
U kunt nog {free_articles_left} premium artikel gratis lezen. Om meer premium artikelen te lezen, moet u inloggen of een account aanmaken.
Ik heb een gevoel van haast. Dat gevoel wordt veroorzaakt door de steeds schevere verhouding tussen de toename van de zorgvraag (vooral veroorzaakt door vergrijzing) en de realiteit van de arbeidsmarkt. De tijd dringt om vraag en aanbod enigszins in balans te houden en als het kan die balans te verbeteren.
Tijdens een bezoek aan Finland zei een ziekenhuisbestuurder dat mensen in de zorg twee rollen hebben. Allereerst de zorg professioneel uitvoeren - dus goed uitvoeren én continu verbeteren. Ten tweede een rol om na te denken over het fundamenteel anders organiseren van de zorg om te voorkomen dat we vastlopen door bovengenoemde scheefgroeiende verhouding. Iedereen in de zorg moet hierover nadenken, ideeën aandragen en openstaan voor echte vernieuwing. Als het niet schuurt of eng aanvoelt, zo betoogde de bestuurder, is de innovatie niet goed genoeg.
Ik denk dat hij gelijk heeft en ben altijd op zoek naar de ‘wat als we….’ ideeën. Wat als we bijvoorbeeld cliënten met dementie alleen maar dagzorg bieden, is het resultaat qua uitkomst van zorg dan hetzelfde? Deze vraag stelde ik jaren geleden - samen met mijn collega-bestuurder. Nu is het werkelijkheid. Het programma ‘Thuiswaarts’ bij tanteLouise biedt die dagzorg en de resultaten zijn goed.
Iedere innovatie begint met die ene goeie vraag en het vóór op de golf zitten van nieuwe ideeën. Er is wel een goede structuur nodig om die ideeën systematisch te testen en om te zetten in beleid. We zien nu enorm veel pilots in de zorg, maar de innovatiekracht valt tegen. Veel pilots zijn niet origineel, eerder bedoeld om het ‘not invented here’ syndroom te bestrijden. Zowel in Nederland als internationaal zie ik dat je verder komt door de kracht van het elkaar ontmoeten, het uitwisselen van innovatieve ideeën en kruisbestuiving tussen sectoren. En hou daarbij in het achterhoofd wat innovatie moet opleveren.
Een mooi voorbeeld zag ik recent op de afdeling oogheelkunde van het OLVG in Amsterdam, vanuit uit mijn rol als toezichthouder. Sinds 2006 is er een doeltreffende behandeling voor natte Leeftijdsgebonden Macula Degeneratie. Hierbij groeien er veel bloedvaatjes in het netvlies die uiteindelijk het middelste deel (de macula) stuk maken, met gedeeltelijk blindheid tot gevolg. Soms al binnen enkele weken.
De behandeling betreft regelmatig onderzoek van het netvlies ter diagnose en controle, gevolgd door een injectie in het oog om de gevolgen van de degeneratie stil te leggen. De resultaten zijn dermate goed ten opzichte van vóór 2006, dat je iedere patiënt zeer nauwgezet wil volgen om onder- en overbehandeling te voorkomen en zo hun gezichtsvermogen volledig te behouden.
Bij de introductie in 2006 ondergingen enkele honderden patiënten deze behandeling; tegen 2008 waren het er tot 10.000 per jaar. Omdat deze behandeling over langere perioden succesvol blijkt, en we steeds ouder worden, is het aantal patiënten toegenomen en het aantal behandelingen inmiddels gestapeld. Het NOG rapporteerde in 2022 al zo’n 450.000 injecties per jaar. Dat betekent per patiënt frequent bezoek aan de polikliniek oogheelkunde, met bijbehorende diagnostiek, oogheelkundig onderzoek, bespreking en vervolgens behandeling.
De oogartsen van het OLVG hebben het proces nu geïnnoveerd. Daarbij is fysieke oogheelkundige controle door een nieuw type fotografie vervangen, gevolgd door de injectie. In plaats van wachten op de oogarts wordt de uitslag van de controle de volgende dag per telefoon besproken. Uiteraard betreft dit de patiënten waarbij de diagnostiek niet bepalend is voor de behandeling op dat moment, maar dat is wel de grote bulk.
Juist deze groep - die in een soort van onderhoudsfase van de behandeling zit - groeit hard. En deze verkorting van polikliniek-bezoek, met dezelfde resultaten qua kwaliteit van de behandeling, zet zoden aan de dijk. Enerzijds neemt de druk op de polikliniek in tijdsbeslag drastisch af, anderzijds krijgen meer patiënten een goed gecontroleerde behandeling van hun chronische ziekte. Op de oude manier is het niet mogelijk om alle patiënten altijd te controleren met een oogscan en het oogheelkundig onderzoek.
Ik gebruik dit als voorbeeld omdat ik er mee in contact kwam, maar op tal van plekken, binnen de oogheelkunde en daarbuiten, zijn vergelijkbare voorbeelden te vinden van innovaties in proces en behandeling die zoden aan de dijk zetten. Stuk voor stuk voorbeelden waar mijn Finse collega het over had.
Dit roept de vraag op hoe we dergelijke innovaties kunnen bevorderen. En niet onbelangrijk, hoe zorgen we ervoor dat we nieuwe diagnostiek en behandeling niet zien als verzwaring van de zorg - en dus onwenselijk - maar als gewenste innovatie. Want de eerste gedachte bij het voorbeeld hierboven is: maar dan gaan we nog meer mensen op de poli zien. Terechte vraag, en misschien is dat zo. Maar als het ervoor zorgt dat meer patiënten langer hun gezichtsvermogen behouden en zelfstandig kunnen blijven, dan is de maatschappelijke rekensom niet moeilijk. Met de huidige vergrijzing moeten we vanuit maatschappelijk oogpunt niet alleen in minder, maar ook in andere zorg durven denken.
Feit is: zorg stapelen gebeurt de komende jaren vaker. Het is bijvoorbeeld wachten op meer diagnostiek voor Alzheimer. Er komen testen aan die via het bloed in plaats van het hersenvocht deze ziekte in een vroeg stadium kunnen aantonen. Dat maakt diagnostiek – én vroege behandeling – bereikbaar voor meer mensen. Nu nog voor een zeer kleine groep, mede door de beperkte eerste mogelijkheden op medicatiegebied, maar met een verwachte groei in mogelijkheden de komende jaren. Denk aan zogenaamde ATMP’s (Advanced Therapies and Medical Products), bijvoorbeeld in de regeneratieve geneeskunde, waarmee letterlijk stukjes van ons lijf kunnen worden vervangen als ze niet meer goed functioneren.
Ik hoor sommigen van u al denken ‘willen we dit allemaal wel? Mogen we nog doodgaan?’ Dat zal hoe dan ook gebeuren, maar we kunnen nu aan levensjaren winnen die ook nog eens gezonder zijn. Dat heeft enorme gevolgen. Want je gezichtsvermogen verliezen heeft veel meer impact dan de ongemakken die komen met ouder worden. Dergelijke invaliditeit bemoeilijkt zelfstandigheid of een bijdrage leveren aan onze samenleving. De getroffen ouderen worden hier niet gelukkig van en de extra benodigde zorg is steeds minder beschikbaar.
Kortom: tijd voor omdenken en samenhangend beleid, zodat we mensen en middelen die er zijn dáár inzetten waar de kans op een gezonde en weerbare bevolking het grootst is. Dat betekent andere keuzes, maar ook ruimte scheppen voor onderzoek en innovatie. Zodat we de zorg veranderen. Niet als luxe, maar als noodzaak.