De afname van het aantal spreekkamerconsulten en huisbezoeken bij de huisartsenspoedposten zette zich in 2024 voort. Tegelijkertijd verbeterde de bereikbaarheid voor urgente zorgvragen verder en nam het gebruik van digitale zelftriage toe. Dat blijkt uit de Benchmark Huisartsenspoedposten 2024. Na een daling van 7 procent in 2023 liep het totale aantal patiëntcontacten in 2024 opnieuw met 1procent terug. Het aantal binnengekomen vragen bij triagisten bleef hetzelfde, maar zowel de spreekkamercontacten als de huisbezoeken namen af.
Dit laat zien dat triagisten steeds beter in staat zijn om minder urgente vragen zelfstandig af te handelen. In 2024 kregen patiënten met een spoedeisende zorgvraag gemiddeld binnen 12 seconden een professional aan de lijn, wat een verbetering van 21 procent is ten opzichte van vorig jaar. Huisartsenspoedposten verbeteren hun bereikbaarheid onder andere door een terugbelmogelijkheid aan te bieden (75 procent) en digitale zelftriage (91 procent).
Huisartsen Diensten Structuren
Bij 57 procent van de Huisartsen Diensten Structuren (HDS’en) is digitale triage geïntegreerd in het zorgproces, ruim 10 procent meer dan in 2023. Dit draagt bij aan kortere wachtrijen en zorgt ervoor dat urgente zorgvragen sneller worden afgehandeld. Een Huisartsen Diensten Structuur (HDS) organiseert de huisartsenspoedzorg in de regio en heeft 1 of meer huisartsenspoedposten.
Ook de samenwerking in de keten is versterkt. 78 procent van de HDS’en geeft aan dat het ELV-loket inzicht biedt in beschikbare bedden, ruim 10 procent meer dan het voorgaande jaar. Dit draagt bij aan een efficiëntere organisatie van passende zorg voor patiënten die tijdelijk niet thuis kunnen wonen.
Benchmark Huisartsenspoedposten
Sinds 2005 verzamelt InEen kerncijfers van de huisartsenspoedposten. Met deze benchmark kunnen de spoedposten zichzelf vergelijken met anderen en krijgt InEen een stevige basis voor beleidskeuzes en belangenbehartiging. Ook voor stakeholders, patiëntenorganisaties en andere geïnteresseerden biedt de benchmark duidelijk inzicht in de ontwikkelingen binnen de acute huisartsenzorg.
Afgelopen zomer maakte InEen bekend na vijftien jaar te stoppen met de Benchmark Ketenzorg. De programma’s voor hart- en vaatziekten, astma, diabetes en COPD hebben volgens de brancheorganisatie hun optimale resultaat bereikt, waardoor landelijke datavergelijking volgens InEen niet langer nuttig is.
Eén programma blijft echter in ontwikkeling: ouderenzorg. Uit de laatste benchmark, gebaseerd op 2024-gegevens, blijkt dat in 2023 voor het eerst ouderenzorg werd meegenomen en ook in 2024 data zijn verzameld van 31 zorggroepen over 28.342 personen van 75 jaar en ouder. De cijfers tonen een stijging van 14 procent in geheugenproblemen, 24 procent meer advanced care planning, 10 procent meer kwetsbare ouderen, 11 procent vaker dementie en 10 procent vaker osteoporose. InEen concludeert daaruit dat huisartsen deze patiëntengroep beter zijn gaan monitoren.