Voor zorgverzekeraars is een duidelijke faciliterende rol weggelegd in het proces om te komen tot databeschikbaarheid, als basis om de transitie te kunnen maken naar digitale en hybride zorg. Door MedicalPHIT georganiseerde workshops met twee zorgverzekeraars – Zilveren Kruis en VGZ – hebben geleid tot een concrete werkagenda die hen helpt in het vervullen van die rol.
“Schaal begint regionaal”, stelt Max Andriessen, innovatiemanager databeschikbaarheid & netwerkzorg bij VGZ. Er moet werk worden gemaakt van databeschikbaarheid om de omslag naar digitale of hybride zorg te maken. De initiatieven op dit gebied moeten snel landelijke schaal krijgen. Maar er moet nog heel veel werk gebeuren, en de regio is de plek om daarin nu de juiste stappen te zetten.
“Dit sluit aan bij de uitgangspunten van het Integraal Zorgakkoord”, vervolgt Andriessen, “waarin ook de regio als uitgangspunt is gekozen. Dus gaan we daar aan de slag, met de regionale energie die er zit. Door dat proces als zorgverzekeraars te faciliteren, kunnen we actief bijdragen aan het schaalbaar maken. We hebben als zorgverzekeraars de helikoptervisie omdat we in meerdere regio’s actief zijn en dus de kennis die in de ene regio is ontwikkeld, kunnen vertalen naar andere regio’s.”
Workshops
Om dit proces vaart te geven, heeft MedicalPHIT bij twee zorgverzekeraars, VGZ en Zilveren Kruis, workshops georganiseerd in hun kernregio’s, om te komen tot een concrete werkagenda. Hierin staan alle elementen om tot databeschikbaarheid in die regio te komen.
“We hebben geconstateerd dat er in veel regio’s nog behoefte aan ondersteuning is”, vertelt René Bouma, strategisch adviseur zorginnovatie bij Zilveren Kruis. “Soms is er nog onvoldoende kennis om werk te maken van databeschikbaarheid, soms moeten nog afspraken worden gemaakt over hoe het aan te pakken. Daarvoor heb je de juiste mensen nodig uit alle geledingen van de zorg in zo’n regio: van huisartsen tot medisch-specialistische zorg en van ggz tot VVT. En ook de gemeenten, vanwege de rol van het sociaal domein.”
Soms is er al een netwerk, in andere gevallen moet dit nog tot stand worden gebracht. Een regionale samenwerkingsorganisatie is hoe dan ook essentieel, meent Bouma. Anders is er geen capaciteit om zaken aan te pakken en geen kennisbundeling. “Dit alles maakte direct duidelijk waarom die workshops zo belangrijk waren. Want databeschikbaarheid is essentieel voor het borgen van de kwaliteit van zorg. En de basiselementen om daartoe te komen, zijn in alle regio’s vergelijkbaar.”
Bewustzijn creëren
Het mooie van een concrete werkagenda is volgens Bouma dat die helder maakt wat er moet gebeuren, wie wat moet doen, op welk moment in het proces en waarom dat belangrijk is. “Je kunt dat afzetten tegen wat in het regioplan staat en wat er al aan energie is in de regio. De werkagenda creëert bewustzijn. We zien nu onder andere regio’s die concreet aan de slag gaan met bijvoorbeeld toestemmingsvoorziening Mitz of uitwisselingsportaal Twiin. Dát is wat we willen.”
Ook Andriessen ziet het belang hiervan. “Als je initiatieven als Mitz en Twiin aan de orde stelt bij zo’n netwerk, is de eerste reactie vaak: ‘We hebben al een roadmap’. Ga je dan vervolgens de diepte in, dan blijkt vaak dat wel gesprekken worden gevoerd maar dat toch nog niet echt stappen worden gezet.”
'Databeschikbaarheid is ook voor zorgverzekeraars een relatief nieuw begrip'
Daar komt ook wel wat bij kijken, schetst Andriessen. Een regio heeft bijvoorbeeld gemiddeld vijf VVT-instellingen, en die moeten consensus bereiken over uitwisseling van gegevens uit het dossier van een nieuwe cliënt. “Hoe langer partijen al samenwerken, hoe beter het lukt om daarover afspraken te maken, maar je moet ze nog steeds maken. Dus als we dan de planningsafspraken bespreken om dit concreet te maken, hoor je: ‘Dit is toch wel heel handig’. Dan printen ze die planning uit en hangen die op met de boodschap: zo gaan we het doen.”
Voor Bouma is dit heel herkenbaar: “In zo’n sessie komt het gesprek op gang en zien de zorgaanbieders een hands-on middel om het aan te pakken.”
Ook voor zorgverzekeraars
De workshops zijn niet alleen met de zorgpartijen in de regio gehouden, maar ook intern bij VGZ en Zilveren Kruis. “Databeschikbaarheid is ook voor ons als zorgverzekeraars een relatief nieuw begrip”, zegt Andriessen. “Maar in het IZA is het verweven in alles, dus met de ondertekening ervan moesten we daar wat van gaan vinden. Hiertoe moesten we een kennisbasis opbouwen, om de zorgpartijen er ondersteuning in te kunnen bieden. Onze inkopers moeten zo’n kennisbasis hebben als iemand in een gesprek begrippen als databeschikbaarheid of Mitz laat vallen.”
Er was een duidelijke behoefte om er meer over te weten, zegt ook Bouma. “De workshops voorzagen daarin. Het onderwerp gaat de komende jaren – ook na het IZA – belangrijk blijven. Daarom hebben we ook tools ontwikkeld voor onze inkopers en regiomanagers.”
Het is zaak dat die basis op orde is, benadrukt Hans Mekenkamp, partner bij MedicalPHIT: “Databeschikbaarheid is slechts een onderdeel van het totale verhaal. Het is de basis om de omslag te kunnen maken naar digitale of hybride zorg die nu nodig is. Zorgverzekeraars kunnen in bepaalde mate sturing geven aan dat proces. Maar daarvoor hebben ze wel ook zelf gerichte kennis erover nodig.”
Eigenaarschap nemen
Het is voor Mekenkamp een uitgemaakte zaak dat de zorgverzekeraars een rol spelen in het transitieproces in de zorg waarvoor databeschikbaarheid de basis is. “Ze hebben een duidelijke faciliterende rol. Ook hebben ze overzicht op wat er in meerdere regio’s gebeurt en ze kunnen samenwerking tussen zorgpartijen stimuleren. En met de rol die ze spelen in de toekenning van de IZA-gelden nemen ze ook eigenaarschap in het proces.”
Er wordt ook gestuurd op goede regionale governance. Denk aan gezamenlijke verantwoordelijkheid als regio voor de implementatie van de digitale werkagenda, werken vanuit regionale architectuurprincipes en het maken van gelijkgerichte applicatiekeuzes over segmenten en domeinen heen.
De vraag is wel, voegt Mekenkamp toe, of er voldoende gebeurt. ”De transformatie naar digitale en hybride zorg gaat enorm traag”, zegt hij. Andriessen erkent dat het een langzaam proces is. “Maar de vraag is ook welke dingen je tegelijk kunt doen en of we als zorgverzekeraars wel de positie hebben om het te doen. Niet alleen in ieder geval, we zijn niet de enige partij in dit proces. Het vraagt veranderkracht van alle spelers in het veld. Door te werken aan de basis daarvoor – zoals wij nu als zorgverzekeraars in de regio doen – creëren we in ieder geval de mogelijkheid om het naar landelijk op te schalen. Ik ben wel positief over de huidige aandacht.”
Bouma vult aan: “Ik zie ook dat het zorgveld de rol van de zorgverzekeraars hierin op de juiste waarde weet te schatten. Ik heb in die workshops van niemand gehoord ‘Waar bemoei je je mee?’ of ‘Waarom moet dit?’. Dat heeft echt te maken met het feit dat we het vanuit een ondersteunende rol hebben opgezet.”
Dat wordt ook breder opgepikt nu, zegt Mekenkamp afsluitend: “Ons initiatief is inmiddels ook onder de aandacht gekomen op het niveau van Zorgverzekeraar Nederland. Dat geeft een extra Booozt1 aan de mogelijkheid om tot landelijke opschaling te komen.”