VWS zet vol in op het opensource laten ontwikkelen van zorg-ICT. Deze nieuwe koers roept natuurlijk ook vragen op – van collega’s, zorgpartijen én leveranciers. Welke stappen moeten er gezet worden? Is dit echt noodzakelijk en haalbaar? Is er wel een verdienmodel mogelijk met openbare code? En belangrijker nog: wat merkt de patiënt ervan? In dit interview leggen Maurice Hendriks en Laurens Rijpstra van VWS uit wat opensourcewerken inhoudt, waarom het noodzakelijk is voor de zorg en wat de voordelen zijn.
Maurice Hendriks, opensource-expert bij VWS, legt met de fiets als voorbeeld uit hoe een open ecosysteem werkt. “Als je een fiets koopt, laat je hem ook niet onderhouden door de fabrikant”, vertelt hij. “Je gaat gewoon naar de fietsenmaker op de hoek. Die kan onderdelen van verschillende merken, prijs en kwaliteit leveren en monteren. Alles is uitwisselbaar. En je bent niet gebonden aan één producent.”
Digitale technologieën maken volop gebruik van open source en open standaarden: denk aan het internet, je telefoon, je televisie. In een open ecosysteem dragen partijen bij met onderdelen of onderhoud. Je voorkomt afhankelijkheid en stimuleert concurrentie op prijs én kwaliteit. Het draait erom dat iedere partij zijn eigen bijdrage aan het geheel levert en dat alles elkaar aanvult. “Zolang iedereen zich maar aan open standaarden houdt”, vervolgt Hendriks. “Precies zoals je een fiets kunt upgraden met betere of lichtere onderdelen.”
Opensourcewerken
En dan is er nog de term opensourcewerken. Die staat bewust in werkwoordsvorm, legt Hendriks uit. “Bij deze manier van werken maken de makers van systemen de broncode, documentatie en het ontwerp openbaar beschikbaar onder een opensourcelicentie. Iedereen kan de software bekijken, kopiëren, aanpassen of delen. En mensen kunnen voorstellen doen voor verbeteringen.”
Deze manier van werken is voor velen nieuw en riep bij een recente aanbesteding direct vragen op: hoe houd je een bedrijf draaiend als je je software vrijgeeft? Is dat wel houdbaar? Begrijpelijk, maar het mist de kern, aldus Laurens Rijpstra. Hij houdt zich bij VWS bezig met data voor burgers: hoe patiënten via een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO) gegevens over hun gezondheid bij hun zorgverleners kunnen inzien.
“Het uitgangspunt zou moeten zijn dat je verdient met het leveren van waarde: een goed product met de bijbehorende dienstverlening. Niet door data af te sluiten of gebruikers van je afhankelijk te maken.”
Meer kwaliteit
Toch bleef de vraag bij leveranciers hangen: wat doen we met de opensource broncode na het aflopen van het contract? Kiezen leveranciers er dan voor om alsnog iets nieuws en gesloten te ontwikkelen? “Opensourcewerken heeft gewoon meer voordelen dan gesloten werken”, zegt Hendriks. VWS ontwikkelt het gezondheidsinformatiestelsel (GIS) dan ook opensource: een digitale publieke infrastructuur die met publiek geld wordt gerealiseerd en waarbij het niet meer dan logisch is dat alles vrij beschikbaar wordt ontwikkeld.
'Openheid leidt tot betere controle en meer kwaliteit'
Hendriks benadrukt dat het opensourcewerken zich tijdens de coronacrisis heeft bewezen. “VWS organiseerde een hackaton voor de ontwikkeling van een corona-app. Een transparant proces waarbij de community kon zien dat leveranciers oplossingen met technische tekortkomingen aandroegen. Openheid leidt dus tot betere controle en meer kwaliteit. VWS besloot de corona-apps zelf opensource te ontwikkelen, en met succes.”
Open zorgecosysteem
Het open ecosysteem staat in schril contrast met de traditionele aanpak in de zorg-ICT, waarbij grote leveranciers alles leveren: van software tot onderhoud en van support tot licenties. “Als je eenmaal bij zo’n partij zit, is het heel lastig om te switchen naar een andere leverancier”, zegt Rijpstra. “Ze leveren alles, dus je bent volledig afhankelijk. Dat maakt overstappen bijna onmogelijk.”
In het open ecosysteem kun je juist kiezen voor verschillende leveranciers per onderdeel. Denk aan één partij voor technische ontwikkeling, een andere voor scholing en een derde voor beheer. Gaat er iets mis? Dan kun je makkelijk overstappen. Alle kennis is tenslotte openbaar beschikbaar.
“Dat vraagt wel om volwassen opdrachtgeverschap”, zegt Hendriks. “Je moet het aandurven meerdere leveranciers te contracteren rond een product. Want het is open: iedereen kan meedoen.”
Regie houden
Voor het realiseren van een open ecosysteem helpt het ook wanneer partijen regie houden op de samenhang. Voor die regie werkt VWS in de zorg samen met MedMij en CumuluZ. “Zonder regie is er voor de markt ook minder duidelijkheid”, zegt Rijpstra, “Dan weet niemand meer wie wat maakt en hoe het met elkaar moet samenwerken.”
Die coördinerende rol heeft MedMij opgepakt bij de opensource-doorontwikkeling van de PGO’s voor VWS. Het ministerie werkt samen met MedMij en de gegunde PGO-leveranciers om de opensource-ontwikkeling zo goed mogelijk vorm te geven. “Je merkt dat het ook voor leveranciers prettig werkt als je een organisatie als MedMij op deze manier kan positioneren”, stelt Rijpstra.
En de patiënt?
Wat merkt de patiënt eigenlijk van al deze inspanningen? In eerste instantie weinig, erkennen beiden. “Digitalisering is een geleidelijk proces”, zegt Rijpstra. “De patiënt merkt er pas iets van als het fout gaat of als iets plotseling gemakkelijker gaat. Bijvoorbeeld als je een MRI niet meer op een cd’tje hoeft mee te nemen naar je volgende afspraak maar dat deze meteen digitaal beschikbaar is.”
Door open source en het gebruik van open standaarden kunnen zorgaanbieders makkelijker gegevens uitwisselen, en gaat de kwaliteit van zorg omhoog. En dat betekent minder dubbel werk en minder fouten.
“En vergeet de kosten niet”, vult Hendriks aan. “De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft al vaker gewezen op de marktmacht van enkele grote softwareleveranciers in de zorg. Als we met open source de kosten van zorgdigitalisering kunnen drukken, dan merkt uiteindelijk iedereen dat ook in de portemonnee.”
Oproep tot kennisdeling
Zowel Hendriks als Rijpstra zijn optimistisch. “We staan nog aan het begin,” zegt Hendriks, “dus het is pionieren. Maar we zien dat het werkt: beleidsmakers én leveranciers zien de voordelen ervan in.” Het belangrijkste volgens hen? Volhouden én investeren in samenwerking.
“Open source is geen doel op zich”, benadrukt Rijpstra. “Het is een middel om tot betere, flexibelere en eerlijkere zorg-ICT te komen. Mits we de regie goed organiseren en vasthouden aan het uitgangspunt: iedereen moet mee kunnen doen.” Hendriks sluit dan ook af met een oproep aan het zorgveld: “Doe vooral mee! Laten we samen werken aan het open ecosysteem van zorg-ICT.” Hij stelt graag zijn expertise beschikbaar om deze beweging te versnellen.
MedMij: open vanaf het begin
Marc van Dijk, directeur-bestuurder Stichting MedMij: “Bij MedMij zijn we vanaf het begin open gestart: met open standaarden, een open stelsel, meerdere leveranciers en transparante VIPP-regelingen (VIPP staat voor Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional, red.). Alles is publiek beschikbaar, omdat we geloven dat er geen concurrentie op zorgdata moet zijn. Dit draagt bij aan ons doel: regie voor de burger.”
‘Samen met VWS zetten we nu een volgende stap: de opensource-doorontwikkeling van PGO’s en het MedMij-stelsel. Dat betekent dat andere leveranciers kunnen meekijken, kunnen beoordelen en ervan kunnen profiteren. Een logische voortzetting van onze aanpak die bijdraagt aan verdere transparantie en vertrouwen.”
“Als je er goed over nadenkt, is het bovendien niet meer dan logisch: de inzet van maatschappelijke middelen hoort te leiden tot publieke kennis. Door zowel de data als de onderliggende techniek open beschikbaar te maken, versterken we de regie van mensen op hun eigen gezondheid.”