CV
Herman Satter is teamlead Strategie & Advies bij Nictiz.
Juliëtte Roelofsen is beleidsjurist bij VWS.
Om onderstaande en alle andere premium artikelen te lezen, moet u inloggen of een account aanmaken.
U kunt nog {free_articles_left} premium artikel gratis lezen. Om meer premium artikelen te lezen, moet u inloggen of een account aanmaken.
Ouders moeten eenvoudig en veilig zorg kunnen regelen voor hun kind, óók online. Denk aan het bekijken van vaccinaties, het plannen van een afspraak of het inzien van het gezondheidsdossier. Hiervoor moet duidelijk zijn of een ouder bevoegd is om online inzage te krijgen in het gezondheidsdossier en namens het kind te handelen. Het vaststellen van het gezag is dus belangrijk, maar blijkt in de praktijk technisch en juridisch weerbarstig: hoe ga je bijvoorbeeld om met situaties waarin een ouder formeel gezag heeft, maar het dossier uit veiligheidsoverwegingen moet worden afgesloten – bijvoorbeeld bij een uithuisplaatsing of vechtscheiding?
Patiënten hebben recht om zich digitaal te laten vertegenwoordigen, zeker minderjarige kinderen die afhankelijk zijn van hun wettelijk vertegenwoordiger. Digitale zorg voor ouders en kinderen vraagt daarom om extra zorgvuldigheid. Als het om kinderen gaat, kun je spreken van een kwetsbare groep.
De Bevoegdheidsverklaringsdienst (BVD) voorziet hierin als centrale gezagsvoorziening. Tijdens het inloggen stelt de BVD automatisch vast of een ouder wettelijk gezag heeft, zodat zorgorganisaties kunnen vertrouwen op betrouwbare autorisatie en ouders weten dat de toegang tot de gegevens van hun kind zorgvuldig is geregeld.
Maar daarmee zijn we er nog niet. Zodra ouders inzage hebben in de gezondheidsgegevens van hun kind, ontstaan nieuwe praktijkvraagstukken over functioneel gebruik, EPD-vereisten, ethiek en juridische kaders:
Als de digitale dienstverlening voor ouders en kinderen binnenkort gaat veranderen, is het belangrijk dat zorgverleners, aanbieders en leveranciers op een vertrouwde en verantwoorde manier met de nieuwe voorziening kunnen werken. De complexiteit van de vraagstukken rond ouderlijk gezag vraagt vooral om een gezamenlijke aanpak.
Dat beeld wordt bevestigd door onderzoek van Hooghiemstra & Partners (2023), dat de praktijk rond de BVD onderzocht en twee typen uitdagingen zichtbaar maakte die zorgorganisaties niet afzonderlijk kunnen oplossen:
Om deze uitdagingen te vertalen naar werkbare oplossingen, zijn onder begeleiding van Nictiz en het ministerie van VWS begin 2025 twee parallelle werkgroepen gestart. Hierin werken professionals uit het hele zorgveld samen – van juristen en kinderartsen tot leveranciers en beleidsmakers – om de nieuwe digitale werkelijkheid rond ouderlijk gezag vorm te geven.
De BVD bepaalt het gezag van de inloggende ouder. Maar zodra dat is vastgesteld, rijst de vraag: wie mag wat zien? Centraal staat de behoefte aan meer regie voor de professional, die in sommige situaties delen van het dossier moet kunnen afschermen of blokkeren om een kind of ouder te beschermen. Dat vraagt om systemen die dit zorgvuldig en eenvoudig ondersteunen.
Binnen de werkgroep Systeemaanpassingen zijn casussen uitgewerkt die deze uitdaging concreet maken, waaronder:
Door gezamenlijk de gebruikersflow te analyseren en te vertalen naar ontwerpvoorstellen, ontstaat inzicht in welke systeemaanpassingen nodig zijn om vertrouwd met de BVD te kunnen werken. De inzichten uit de praktijk vormen de basis voor een landelijk aanbevelingsplan.
Parallel hieraan richt de werkgroep Juridische Kaders zich op rechtszekerheid voor zorgprofessionals die twijfelen hoe ze in situaties moeten omgaan met verschillende wet- en regelgeving rondom ouderlijk gezag. De werkgroep onderzoekt welke knelpunten ontstaan wanneer ouders digitaal zorgzaken regelen namens hun kind én wat je in zulke situaties kunt doen:
Dit toont waar juridische theorie en zorgpraktijk elkaar raken of wringen. Het gezamenlijk ophalen en analyseren van deze praktijksituaties is een voorwaarde om juridisch dekkende richtlijnen te kunnen opstellen: “Het juridisch kader moet niet alleen kloppen, maar ook echt werkbaar zijn om praktijkdilemma’s mee op te lossen”, zegt Juliëtte Roelofsen, beleidsjurist bij VWS.
De werkgroep brengt die werelden samen en creëert richtlijnen die zorgverleners helpen het juiste te doen. De opgehaalde praktijkkennis vormt de basis voor een juridische toolkit die gezamenlijk wordt ontwikkeld – een generieke informatievoorziening die zorgverleners handelingsperspectief biedt bij juridische vraagstukken over ouderlijk gezag.
Met de juridische toolkit en het aanbevelingsplan voor leveranciers wordt door de werkgroepen de komende maanden toegewerkt naar tastbare producten. Maar minstens zo belangrijk is het proces zelf. De werkgroepen vormen de basis voor een cultuuromslag: van top-down implementeren naar samen vormgeven.
Ouderlijk gezag is meer dan een gezagscontrole bij de digitale voordeur, maar heeft een breder effect op zorgprocessen- en systemen. Door de fundamentele veranderingen in het werken met ouders en kinderen die de nieuwe digitale dienstverlening met zich meebrengt, is verankering in de praktijk cruciaal. Met de werkgroepen zetten Nictiz en VWS in op landelijke afstemming en commitment – niet alleen tussen beleid en techniek, maar vóóral met de zorgsector zelf.
Het succes van digitale zorgoplossingen hangt af van de manier van samenwerken. Bij Nictiz blijkt dat uit de ontwikkeling van informatiestandaarden die bewezen toepasbaar zijn. “Een van de manieren waarop we dat realiseren is door te co-creëren met het zorgveld”, zegt Herman Satter, teamlead Strategie & Advies. “Zo slaan we de brug tussen beleid en praktijk, tussen techniek en gebruik, tussen strategie en operatie.”
Door gebruik te maken van creatieve werkvormen – zoals system mapping, persona’s en explorathons – worden complexe situaties vanuit verschillende perspectieven duidelijk gemaakt. Dat helpt om technische, juridische en zorginhoudelijke vraagstukken met elkaar te verbinden en te vertalen naar oplossingen die in de praktijk echt uitvoerbaar zijn. Bovendien vergroot co-creatie het draagvlak, omdat partijen zich herkennen in het eindresultaat.
Co-creatie betekent volgens Satter: “Samen een gemeenschappelijk doel nastreven, ieders expertise benutten en gezamenlijke verantwoordelijkheid nemen voor het resultaat. Deze benadering past bij de maatschappelijke rol van Nictiz als kennis- en coördinatiepunt.”
Het programma Digitale Toegang loopt dit jaar formeel af, maar de kennis, regie en ondersteuning blijven geborgd binnen Nictiz. Daarmee blijven ook de werkgroepen ouderlijk gezag actief. Voor meer informatie over de werkgroepen, neem contact op via: laisa.vermeij@nictiz.nl.