CV
Ybranda Koster is opgeleid als verpleegkundige en verplegingswetenschapper en is docent bij de masteropleiding Digitale Transformatie in Zorg en Welzijn van hogeschool Inholland Amsterdam.
Om onderstaande en alle andere premium artikelen te lezen, moet u inloggen of een account aanmaken.
U kunt nog {free_articles_left} premium artikel gratis lezen. Om meer premium artikelen te lezen, moet u inloggen of een account aanmaken.
Hogeschool Inholland organiseerde op 10 juni en 2 oktober jl. samen met zorgorganisatie Omring het tweedelige congres ‘Samen vindingrijk in Zorg en Welzijn’. De masteropleiding Digitale Transformatie in Zorg en Welzijn (voorheen Master AHIP) verzorgde op beide dagen twee op elkaar aansluitende workshops rond wonen, leven en zorgen in de toekomst (2040).1 De inzichten vanuit deze twee goed bezochte workshops worden in dit artikel gedeeld. Met dank aan de deelnemers en hun waardevolle inzichten.
Op 10 juni werd tijdens deel I van het congres ‘Wonen, leven, zorgen in de toekomst: kies de bestemming’ een toekomstbeeld voor de zorg in 2040 vastgesteld, waarna gekeken werd wat er nodig is om daar te komen. Wat moeten we daarvoor veranderen, vergroten, vernieuwen of mogelijk zelfs verwijderen? De twee onderwerpen die het meest werden benoemd – de woon-zorg community en de technologische transformatie – werden de belangrijkste bestemmingen die de deelnemers in 2040 willen bereiken. Tijdens deel II, op 2 oktober, werd in de workshop: ‘Wonen, leven, zorgen in de toekomst: Plan de reis’ gekeken naar de interventies die moeten worden ingezet om deze twee belangrijkste bestemmingen te kunnen bereiken.
Binnen de woon-zorg community wordt in de toekomst ingezet op samenredzaamheid en zelfvoorzienend leven. Dit wordt niet alleen ingegeven door idealisme, maar wordt vanwege personeelstekorten ook gezien als pure noodzaak. De schijf van vijf (eigen kunnen, techniek/hulpmiddelen, naasten, sociaal netwerk/instanties, professionals) wordt geïntegreerd in dit netwerk.2 Hierbij vinden deelnemers het belangrijk dat het gemeenschapsdenken het individualisme gaat vervangen, er goed interprofessioneel wordt samengewerkt en dat rekening wordt gehouden met generatie- en cultuurverschillen.
Bij de woon-zorg community lag de focus van de deelnemers vooral op het verbinden van de generaties en de samenredzaamheid. Hier werd nagedacht over het ‘nieuwe normaal’, waarin kinderen al van jongs af leren om te gaan met ouderen. Bijvoorbeeld door gezamenlijk activiteiten te ondernemen die gericht zijn op leefstijl. Daarbij kunnen jongeren de activiteiten gratis aangeboden krijgen of worden studenten aangespoord om activiteiten te ondernemen in een buurtcentrum of andere gezamenlijke ruimte. Het draait daarbij om het bewust worden van de mensen om je heen en van elkaar te kunnen leren. Dit zou ondersteund kunnen worden door inzet van SIRE en social media.
De genoemde mix van generaties kan ondersteund worden door in te zetten op gemengde woonvormen. Bijvoorbeeld bij nieuwbouw streven naar een school in combinatie met een verzorgings- of verpleeghuis, het liefst ook in combinatie met een kinderboerderij. Bij leegstand binnen zorginstellingen kunnen kamers verhuurd worden aan jongere generatie, waarbij jongeren actief deelnemen aan de zorg voor ouderen en ouderen een luisterend oor bieden en hun (levens)ervaringen delen met jongeren. Door deelnemende mbo-studenten uit de regio vanuit Vonk en Talland werd naar voren gebracht dat het belangrijk is om ook in de zorgpraktijk (stageplek en nieuwe werkplek) mensen van verschillende generaties met elkaar in gesprek te brengen. De ‘zo doen we het al jaren’ laten praten met de ‘zo hebben wij het op school geleerd’, om samen tot een nog betere werkwijze te komen.
Een ander punt dat benoemd werd voor de zorg van de toekomst is doelgroepspecifieke scholing voor mantelzorgers en andere informele zorgverleners. Bijvoorbeeld op het gebied van ziektebeelden en zorghandelingen, zoals tillen. Bij voorkeur daar waar de cliënt woont, zodat de scholing direct toepasbaar is. Liefst ook met een doelgroepspecifiek online platform waar mantelzorgers laagdrempelig vragen kunnen stellen en contact kunnen hebben met andere mantelzorgers in vergelijkbare situaties. Belangrijk is daarnaast het invullen van een ecogram, om zo het sociaal netwerk (wie doet wat) goed in kaart te brengen. Hiermee wordt duidelijk wie wat doet, zowel extra- als intramuraal. Ook zou het mooi zijn als het eenvoudiger wordt om cliënten (digitaal) in contact te brengen met andere mogelijke mantelzorgers en op die manier vraag en aanbod van de informele zorg dichter bij elkaar te brengen. Hiervoor moet de privacywetgeving mogelijk verruimd worden.
In de toekomst zal – volgens de deelnemers aan de workshops – worden ingezet op kwaliteit van leven, preventie en zelfredzaamheid. Hiervoor is echter integratie van technologie en mens nodig. Zo is de hoop dat lichamelijke beperkingen in de toekomst (deels) weggenomen worden door een directe verbinding van computer en brein, of bijvoorbeeld door de inzet van een exoskelet. Ook zal er veel winst te behalen zijn met mobiele automatische triage, waarbij sensoren, data en AI een rol spelen in het aanbieden van de juiste zorg op de juiste plek. Deelnemers keken bijvoorbeeld naar de inzet van AI en robotisering voor het opzetten van zorgzame buurten en verminderen van eenzaamheid.
Een aantal groepjes ging aan de slag met systemen voor automatische triage. Zo werd gedacht aan meer monitoring door smartwatches, bed- en bewegingssensoren, slimme incontinentiematerialen (met sensor die de verzadiging van het materiaal doorgeeft aan een app), beeldbellen, AI-wondobservatie en gps. Het liefst kan alles binnen één app worden geregeld en opgeslagen, waarbij de gegevens compatibel zijn met de systemen van andere zorgorganisaties. Daarin ligt ook een mooie kans voor het toepassen van datagedreven werken. Met name bij de triage op de huisartsenpost verwachten deelnemers dat automatisering veel voordelen oplevert: minder fouten, minder ruis, geen verloren gegevens, tijdbesparing en daardoor een kostenbesparing.
In aanvulling op de woon-zorg community werd ook gekeken naar zorgzame buurten, in dit geval met ondersteuning van AI en robotisering. Zo werd er gedacht aan een app waarmee mantelzorgers, maar bijvoorbeeld ook de huishoudelijke ondersteuning, laagdrempelig een melding kan maken of een vraag kan stellen. Ook als nog geen professionele zorg wordt geboden. Een andere vorm was de door de deelnemers voorgestelde en nog te ontwikkelen buurt-zorgt app, waarmee zorgaanbod en zorgvraag makkelijker aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Ook zou deze app ingezet kunnen worden door mantelzorgers om zorgvragen uit te ruilen, zodat de zorgvrager een mantelzorger kan vinden die dichterbij woont.
Om vereenzaming te voorkomen, kunnen hologrammen van partners, vrienden en/of familieleden ingezet worden, zodat reistijd geen belemmering voor contact hoeft te zijn. De robot Tessa kan doorontwikkeld worden tot een robot die met behulp van AI op cliënten kan reageren. Daarnaast is het belangrijk dat buurthuizen of ontmoetingscentra blijven bestaan (of worden opgericht), waarbij er regelmatig inloopspreekuren bij een zorgverlener zijn. Wat duidelijk benoemd werd door de workshop-deelnemers is dat technologie geen vervanging mag zijn van fysieke zorg, maar dat ze complementair aan elkaar zijn.
Andere belangrijke punten uit de workshops waren dat jong en oud de verbinding moeten zoeken met elkaar en van elkaar kunnen leren. Daarnaast moeten financiële drempels weggenomen worden, zodat digitalisering en samenwerking eenvoudiger wordt. Nu lopen de deelnemers geregeld aan tegen versnipperde potjes geld. Zo is er vaak discussie over of vergoeding uit de Zvw, Wmo of de Wlz moet komen. Bij veel deelnemers leeft een interesse in de gezamenlijke community. Vooral in combinatie met een generatiemix en de aanwezigheid van buurthuizen en dieren. Meerdere keren werd het belang van scholing benoemd. Bijvoorbeeld een basisopleiding rond zorg voor iedereen, zodat de mantelzorger bekwamer is en de professionele zorg niet alles hoeft op te lossen. Ook lijkt er behoefte te zijn aan een app waar de weg wordt gewezen naar hulpverlening op elk zorggebied: een soort routeplanner.
Dat laatste punt haakt dan weer mooi aan bij het thema van deze workshop: wonen, leven en zorgen in de toekomst, plan de route? Waar zouden organisaties al mee aan de slag kunnen om zich voor te bereiden op een toekomst waarin wij meer moeten doen met samenredzaamheid en digitalisering? En dat zonder privacy, individuele verschillen en financiële middelen uit het oog te verliezen!