Perioperatieve monitoring op afstand (Remote Patient Monitoring, RPM) kan een significante bijdrage leveren aan het herstel van kankerpatiënten na een operatie. Dat blijkt uit een recente gerandomiseerde studie waarin digitale technologie wordt ingezet om complicaties vroegtijdig te signaleren en patiënten sneller te laten herstellen.
De studie, onder leiding van Dr. Tracy Crane van het Sylvester Comprehensive Cancer Center (Universiteit van Miami), volgde 293 patiënten die een grote buik- of bekkenoperatie ondergingen vanwege gastro-intestinale, urogenitale of gynaecologische kankers. De interventiegroep werd ondersteund met digitale hulpmiddelen, waaronder draagbare sensoren en een mobiele applicatie voor symptoomrapportage. Wanneer meetwaarden afweken van vooraf ingestelde drempels, namen gespecialiseerde verpleegkundigen proactief contact op. De controlegroep ontving uitsluitend geautomatiseerde meldingen.
Zichtbaar effect op herstel en complicaties
De inzet van RPM zorgde voor een 6% hoger functioneel herstel op dag 14 na ontslag (p = 0,036) en leidde tot aanzienlijk minder ernstige complicaties (p = 0,004). Patiënten rapporteerden bovendien een betere symptoomcontrole en minder beperkingen in hun dagelijks functioneren. Daarmee benadrukt het onderzoek het potentieel van digitale zorg als aanvulling op traditionele postoperatieve begeleiding. De studie is onlangs gepubliceerd in npj Digital Medicine.
“De eerste twee weken na ontslag zijn cruciaal,” stelt Dr. Crane, ook directeur Lifestyle Medicine en Digitale Gezondheid bij Sylvester. “RPM overbrugt de kloof tussen ziekenhuis en thuis, detecteert problemen vroegtijdig en biedt patiënten gerichte ondersteuning.”
Integratie van patiëntdata in één ecosysteem
Een belangrijk uitgangspunt van de studie was de integratie van door de patiënt gegenereerde data (PGHD) met digitale biomarkers. Deelnemers gebruikten veelal hun eigen apparaten, wat de schaalbaarheid en toepasbaarheid in de praktijk vergrootte. Crane maakt hierbij gebruik van het My Wellness Research-platform. Dit is een digitaal ecosysteem dat voeding, beweging, symptomen en wearable-data combineert met klinische, genomische en sociodemografische informatie. Hierdoor wordt het mogelijk om patiëntprofielen te personaliseren en zorgplannen te verfijnen.
Het platform stelt niet alleen patiënten, maar ook zorgverleners en gezondheidscoaches in staat om in realtime met elkaar te communiceren, voortgang te monitoren en bij te sturen waar nodig. “Digitale technologie is slechts het begin,” benadrukt Crane. “Het is de menselijke interactie met deze data die het verschil maakt.”
Van gedragsdata naar slimme coaching
Crane ontwikkelde eerder al een cloudgebaseerd systeem om coachinginterventies in oncologisch onderzoek digitaal te ondersteunen. Door sessies op te nemen, ontstond inzicht in gedragsmatige patronen en coachingbehoeften. Deze data bleken waardevol voor de inzet van Natural Language Processing (NLP), bijvoorbeeld om automatisch coachingmomenten te identificeren of om gedragsverandering effectiever te ondersteunen.
Deze kennis is nu geïntegreerd in My Wellness Research, waarmee onder andere ook taalvariaties en symptoompatronen beter worden herkend. De combinatie van slimme technologie en gepersonaliseerde coaching luidt volgens Crane een nieuwe fase in binnen de oncologische zorg.
Hybride zorg en samenwerking
Naast RPM leidt Crane meerdere studies op het snijvlak van leefstijlinterventies en kankeruitkomsten. Denk aan gepersonaliseerde voedingsinterventies bij eierstokkanker, en onderzoek naar hoe beweging en voeding het risico op recidive kunnen verlagen bij overlevenden van borst-, prostaat- en darmkanker. In samenwerking met het survivorship-programma van Sylvester worden digitale tools ontwikkeld die langdurige gedragsverandering ondersteunen.
De boodschap is duidelijk: digitale innovatie is geen doel op zich, maar een middel om oncologische zorg persoonlijker, effectiever en toekomstbestendig te maken. “Dit is een oproep tot innovatie,” aldus Crane. “De zorgprofessionals van morgen moeten leren omgaan met datastromen van verbonden apparaten en samenwerken over disciplines heen, maar altijd met de patiënt als uitgangspunt.”
Meerwaarde preoperatieve monitoring
In Nederland werd vorig jaar een onderzoek uitgevoerd waaruit bleek dat de digitalisering van de preoperatieve screening in het Diakonessenhuis even veilig en effectief bleek als traditionele face-to-face consulten. Het onderzoek, bij 400 patiënten, toonde geen verschil in voorbereiding of herstel, terwijl de ASA-risicoscore vergelijkbaar bleef. Door een slimme triage via een digitaal vragenformulier in het HiX-systeem, wordt bepaald of een patiënt digitaal, telefonisch of fysiek moet worden gezien. Hierdoor hoeft bijna twee derde van de patiënten (65%) minder vaak naar het ziekenhuis.