Vertrouwen, samenwerking en een zorgvuldige implementatie: dat zijn volgens Léon Kempeneers, Managing Director van Philips in de Benelux, de succesfactoren om technologische innovaties zoals AI in de zorg te laten werken. “Uiteindelijk draait het erom dat zorgverleners en patiënten vertrouwen hebben in de technologie en betrokken zijn bij de ontwikkeling, anders slaagt het niet,” stelt hij in ICT&health 5.
Om het gebruik van AI in de zorg goed tot zijn recht te laten komen, is volgens Philips vertrouwen nodig, dat door betere samenwerking kan ontstaan. Hoe ziet die samenwerking eruit volgens Kempeneers? “Als je wilt dat technologie echt werkt in de praktijk, moet je vanaf dag één alle betrokkenen meenemen: zorgprofessionals, technologiebedrijven, beleidsmakers én patiënten. Anders bouw je iets moois dat in de praktijk gewoon niet aansluit.”
Het meest recente Future Health Index-rapport van Philips bevestigt dit: 93 procent van de zorgverleners is betrokken bij de ontwikkeling van gezondheidstechnologie, maar slechts 43 procent van de zorgverleners vindt dat die technologie daadwerkelijk aansluit op hun behoeften. Kempeneers: “Dat is een duidelijk signaal. Innoveren is belangrijk, maar het is minstens zo essentieel om technologie op de juiste manier te implementeren en te ontwikkelen met onze partners uit de zorg.”
Andere randvoorwaarden
Natuurlijk zijn er naast samenwerking nog andere randvoorwaarden om de implementatie en het gebruik van AI te laten slagen. Het FHI-rapport laat bijvoorbeeld zien dat 92 procent van de zorgverleners aangeeft meer vertrouwen te hebben in het gebruik van AI-tools die zijn ontwikkeld in samenwerking met een bedrijf dat zij vertrouwen.
“Maar daar stopt het niet”, stelt Kempeneers. “Om echt vertrouwen te krijgen, willen ze bijvoorbeeld ook continue monitoring en evaluatie van AI-systemen, heldere richtlijnen over gebruik en beperkingen, en duidelijkheid over juridische aansprakelijkheid. En vergeet de patiënt niet: die vertrouwt vooral op de uitleg van zijn of haar eigen arts of verpleegkundige. Dit alles laat zien dat vertrouwen in AI een two-way-street is.”
Goede en valide data
Ook kwalitatief goede en valide data zijn belangrijk voor succesvolle AI-toepassingen, weet Kempeneers. De dataset moet de diversiteit van de doelgroep weerspiegelen, anders krijg je uitkomsten die niet representatief zijn. “Daarom moet AI altijd worden gevalideerd voor de doelgroep waarop je het wilt toepassen, en soms zelfs opnieuw worden getraind. Een goed voorbeeld van hoe je AI op een eerlijke manier in kunt zetten, is dat je probeert te voorkomen dat er vooroordelen in data sluipen – bias dus.”
Philips heeft hiervoor een Bias Risk Assessment ontwikkeld, die moet helpen om risico's op bias te identificeren in de dataset en algoritmes en een overzicht geeft van de mogelijke preventie- en mitigatiemethoden.
Kempeneers hierover: “Het omvat het gehele AI-ontwikkelingsproces, van het verzamelen en verwerken van data tot het ontwikkelen en toepassen van het model. Zo kunnen zorgverleners met vertrouwen onze technologie waar AI in zit gebruiken en kunnen patiënten op hun beurt vertrouwen hebben in de behandeling.”
Lees het hele interview met Léon Kempeneers in ICT&health 5, die op 24 oktober verschijnt. En wil je alles weten over kwalitatief goede en valide data voor succesvolle AI-toepassingen? Bezoek dan de ICT&health World Conference 2026.