Het KWF steekt ruim 8 miljoen euro in het Amsterdam UMC - Cancer Center Amsterdam om 11 veelbelovende onderzoeksprojecten naar kanker te financieren. De projecten variëren van geavanceerde organ-on-chip-technologie tot vernieuwende vormen van psychosociale zorg, met als doel zowel de behandelmogelijkheden als de kwaliteit van leven van patiënten te verbeteren. De subsidietoekenningen gelden voor het jaar 2026.
Een belangrijk deel van het bedrag gaat naar innovatief laboratoriumonderzoek, waarbij tumoren van patiënten worden bestudeerd in gepersonaliseerde chipmodellen. Zo test het project van Jan Paul Medema nieuwe medicijncombinaties voor dikkedarmkanker. Door het eiwit BCL-XL selectief te blokkeren, kunnen kwaadaardige cellen gericht worden aangepakt, terwijl gezonde cellen gespaard blijven.
Een ander project is dat van Sandra van Vliet. Zij onderzoekt of enzymen uit eetbare planten kankercellen kunnen helpen opruimen door hun beschermlaagje af te breken. Zo kan het afweersysteem van het lichaam de kankercellen beter herkennen en bestrijden. Het onderzoek wordt gefinancierd met opbrengsten van het jaarlijkse Alpe d’HuZes-evenement.
Psychosociaal
Naast medische innovaties krijgt ook de psychosociale kant van kanker steeds meer aandacht. Het grootste toegekende subsidiebedrag, bijna 5 miljoen euro, gaat naar het project van Saskia Duijts. Zij richt zich op het verbeteren van inclusie in psychosociaal onderzoek onder kankerpatiënten, met speciale aandacht voor groepen die vaak ondervertegenwoordigd zijn. Het gaat om: ouderen, mensen met een lagere sociaaleconomische positie, patiënten met zeldzame kankersoorten en mensen met psychische klachten vóór de diagnose. Door hun ervaringen centraal te stellen, kan de zorg beter aansluiten bij wat patiënten werkelijk nodig hebben.
Dan zijn er nog acht andere onderzoeken naar kanker die van start gaan met een KWF-subsidie. Zo onderzoekt Marjolein van Egmond hoe immunotherapie gerichter kan worden ingezet in het project Nieuwe kansen voor immunotherapie: patiënt-tumoren en bloedvaten op een chip. Onderzoekers ontwikkelen een chip waarop stukjes tumorweefsel van patiënten worden gecombineerd met kunstmatige bloedvaten. Daarmee kunnen zij bestuderen of afweercellen in staat zijn tumoren aan te vallen, en beter voorspellen welke patiënten baat hebben bij deze behandeling.
Organoïden
In het project Versnellen van lncRNA-gerichte therapieën voor HCC onderzoekt Nicolas Leveille hoe nieuwe aangrijpingspunten voor de behandeling van leverkanker kunnen worden gevonden. Daarbij maken onderzoekers gebruik van patiënt-afgeleide organoïden; miniatuurversies van de lever die in het laboratorium worden gekweekt. Door specifieke moleculen in deze modellen te bestuderen, hopen zij sneller tot gepersonaliseerde behandelstrategieën te komen voor patiënten met hepatocellulair carcinoom.
In het project Versterking van de klinische relevantie van BATTLE-CLL onderzoekt Arnon Kater of nieuwe vormen van afweerceltherapie effectiever zijn wanneer ze worden gecombineerd met bestaande medicijnen. De onderzoekers testen deze combinaties in een driedimensionaal lymfekliermodel dat de situatie in het menselijk lichaam nabootst. Zo willen zij beter begrijpen of en hoe de groei van deze vorm van bloedkanker kan worden afgeremd.
Impact terugkerende hoofd-halskanker
In het project Opnieuw geconfronteerd met hoofd-halskanker onderzoekt Femke Jansen wat de impact is wanneer hoofd-halskanker terugkeert. Het onderzoek richt zich op veranderingen in het dagelijks leven en de zorgbehoeften van patiënten in deze fase van de ziekte. De resultaten moeten bijdragen aan betere ondersteuning en gerichtere informatie voor mensen die opnieuw met deze vorm van kanker worden geconfronteerd.
In het project Karakterisering van de beenmergmicro-omgeving bij multipel myeloom onderzoekt Jeroen Guikema waarom sommige kankercellen hun gevoeligheid voor medicijnen verliezen. De onderzoekers maken daarvoor een nagebootst stuk beenmerg, waarin zij de interactie tussen kankercellen en hun omgeving bestuderen. Dit moet leiden tot nieuwe strategieën om therapieresistentie te doorbreken.
In een ander project richt Marjolein van Egmond zich op de ontwikkeling van nieuwe immunotherapieën voor uitzaaiingen in het buikvlies. Het onderzoek verkent of neutrofielen, een type afweercel, geactiveerd kunnen worden met zogenoemde bispecifieke antilichamen. Door deze aanpak te combineren met bestaande behandelingen hopen onderzoekers de vooruitzichten te verbeteren voor patiënten met een slechte prognose.
Infrastructuur dataverzameling
Het project POCOP van Hanneke van Laarhoven draait om het opzetten van een toekomstbestendige infrastructuur voor het verzamelen van zogeheten ‘real-world’-data bij slokdarm- en maagkanker. Door patiëntgegevens slimmer en structureler vast te leggen, kunnen artsen en onderzoekers beter inzicht krijgen in behandeluitkomsten en de zorg verder verbeteren.
Tot slot richt Marc Besselink zich op de optimalisatie van de PACAP PROMs-infrastructuur, een systeem dat ervaringen van patiënten met alvleesklierkanker vastlegt. Door deze gegevens beter te benutten, kunnen artsen behandelingen beter afstemmen op wat voor patiënten zelf belangrijk is.
Om kanker sneller en nauwkeuriger op te sporen en de behandelresultaten te verbeteren, wordt steeds vaker Artificial Intelligence ingezet. Afgelopen mei schreven we over het Britse oncologisch centrum The Royal Marsden dat samen met NTT DATA en CARPL.ai een AI-gedreven analyseservice voor radiologie heeft ontwikkeld en geïmplementeerd. Het driejarige, door het NIHR gefinancierde onderzoeksproject richt zich op meerdere kankersoorten, waaronder sarcomen en long-, borst-, hersen- en prostaatkanker en laat zien hoe AI de identificatie van beeldvormende biomarkers kan versnellen.