Zwangere vrouwen met een medisch risico kunnen dankzij de PregnaDigit-studie gebruikmaken van thuismonitoring. In deze studie onderzoeken het Maasstad Ziekenhuis en PregnaDigit hoe ze thuismonitoring op een duurzame en toegankelijke manier kunnen inzetten, ook voor de kwetsbare patiëntgroepen. Dankzij thuismonitoring hoeven zwangeren minder vaak naar het ziekenhuis te komen. Ook kunnen ze thuis bijvoorbeeld dagelijks een hartfilmpje van de baby maken, mocht dat nodig zijn.
Een van de zwangere vrouwen, Lisette, vertelt op de website van Maasstad Ziekenhuis over de voordelen die zij ervaart met thuismonitoring. Tot 30 weken verliep Lisettes zwangerschap zonder bijzonderheden. Toen ze de baby op een dag minder voelde bewegen, werd ze door de verloskundige doorgestuurd naar het ziekenhuis. Daar besloten artsen de gezondheid van de baby dagelijks te monitoren met een hartfilmpje van de baby (CTG.)
Routine
Dat zou normaal gesproken betekenen dat ze elke dag naar het ziekenhuis moest, wat veel tijd en energie kost. Het ziekenhuis bood haar echter een alternatief: thuismonitoring. Lisette: “We mochten een CTG-apparaat mee naar huis nemen en de metingen digitaal doorsturen naar het ziekenhuis.”
Elke ochtend sloot Lisette het apparaat om half tien aan. Gedurende drie kwartier zag ze via het scherm de hartslag van de baby, haar eigen hartslag en eventuele harde buiken. Via een knop kon ze aangeven of ze de baby ook voelde bewegen. Na de drie kwartier durende meting stuurde ze de gegevens naar het ziekenhuis.
Tussen 11:00 en 13:00 uur werd ze gebeld door een zorgverlener om de uitslag van de metingen door te nemen. En mocht er echt een opvallende uitslag tussen zitten, dan werd Lisette eerder gebeld. Voorwaarden om aan deze vorm van thuismonitoring mee te kunnen doen is dat je bereikbaar moet zijn en dat je binnen een half uur in het ziekenhuis moet kunnen zijn.
Ervaringsdeskundige
Lisette is verpleegkundige en vond het interessant om aan de studie mee te doen. Een medische achtergrond is daarvoor niet nodig; deelnemers krijgen duidelijke instructies en oefenen meerdere keren onder begeleiding van een verpleegkundige. Daarna kunnen ze de metingen zelfstandig uitvoeren. Het positioneren van het apparaat op de juiste plek op de buik kan soms wat zoeken zijn volgens Lisette afhankelijk van de ligging van de baby. Het apparaat geeft duidelijk aan of de meting goed verloopt. Als het ziekenhuis vindt dat de meting onvoldoende gegevens oplevert, nemen ze contact op.
Voor Lisette bracht thuismonitoring vooral rust en het gevoel van controle in een spannende periode. Doordat ze niet dagelijks naar het ziekenhuis hoefde, maar wel wist dat er goed werd meegekeken, voelde ze zich zekerder. In het weekend bezocht ze het ziekenhuis voor de metingen, zodat ook het persoonlijke contact met zorgverleners behouden bleef. Ondanks dat het in het begin even wennen was om zelf verantwoordelijk te zijn voor de metingen, ervoer ze het als prettig en geruststellend om dit in haar eigen omgeving te kunnen doen.
De afdeling Verloskunde van het Maasstad Ziekenhuis die meedoet met de studie naar thuismonitoring van de hartslag van het ongeboren kind, maakt deel uit van de Europese PregnaDigit-studie. Dit onderzoek richt zich op het ontwikkelen van aanbevelingen voor een succesvolle implementatie, zorgpaden en richtlijnen voor een toegankelijke en duurzame verandering binnen de zwangere zorg, waar ook de kwetsbare patiëntgroepen profijt van hebben.