Europa moet dringend aan de slag met het fundamenteel verbeteren van de monitoring van niet-overdraagbare aandoeningen (NCD’s). Dat stellen JACARDI, JA PreventNCD en de WHO Regional Office for Europe in een nieuw position paper, waarin zij vijf concrete prioriteiten formuleren om gezondheidsmonitoringsystemen toekomstbestendig te maken. Betere monitoring is essentieel om de groeiende last van chronische ziekten en mentale gezondheidsproblemen aan te pakken en om zorg effectiever en eerlijker te organiseren.
De publicatie, onder andere in The Lancet Regional Health, verschijnt op een cruciaal moment, kort na de vierde VN High-Level Meeting over NCD’s en mentale gezondheid. De auteurs benadrukken dat Europa een unieke kans én verantwoordelijkheid heeft om opnieuw te investeren in datagedreven gezondheidsbeleid en robuuste monitoringsystemen. De aanpak van niet-overdraagbare ziekten is een van de vijf prioriteiten van het tweede Europese werkprogramma van de WHO/Europa. Het is opgesteld samen met 53 lidstaten en tot stand is gekomen na brede openbare raadplegingen, onder meer met gezondheidswerkers, mensen met niet-overdraagbare ziekten en het maatschappelijk middenveld.
Prioriteiten voor 2026 en daarna
Centraal staat het verzamelen van inclusieve en uitgesplitste data. Alleen wanneer gegevens worden gedifferentieerd naar onder meer leeftijd, geslacht, sociaaleconomische positie en herkomst, worden gezondheidsverschillen zichtbaar en kunnen ze gericht worden aangepakt. Daarnaast pleiten de auteurs voor stevige governance, duidelijke juridische kaders en structurele financiering, zodat monitoring geen tijdelijk project blijft maar een vast onderdeel van het zorgsysteem.
Monitoring moet bovendien direct verbonden zijn met beleidsvorming. Data moet niet alleen worden verzameld, maar ook in real time worden benut om beleid bij te sturen en verantwoording af te leggen. Daarbij is een actieve rol weggelegd voor burgers, patiënten en maatschappelijke organisaties, zodat cijfers aansluiten bij de leefwereld van mensen. Tot slot is intensievere samenwerking tussen sectoren, betere kennisdeling en capaciteitsopbouw nodig om duurzame impact te realiseren.
"Effectieve maatregelen tegen niet-overdraagbare ziekten zijn afhankelijk van juiste gegevens. Europa kan het goede voorbeeld geven en samen met belangrijke belanghebbenden, waaronder gezamenlijke acties van de EU, samenwerkingsgerichte en inclusieve benaderingen onder de aandacht brengen", aldus dr. Gundo Weiler, directeur van de afdeling Preventie en gezondheidsbevordering van het Regionaal Bureau voor Europa van de WHO.
Haperend effectief preventiebeleid
Hoewel naar schatting 80 procent van de NCD’s te voorkomen is met effectief preventiebeleid en vroege opsporing, blijft de voortgang op nationaal niveau achter. Monitoringsystemen zijn vaak versnipperd, afhankelijk van tijdelijke financiering of onvoldoende ingebed in beleid. Dat leidt tot een kloof tussen internationale ambities en de dagelijkse praktijk. De auteurs benadrukken dat monitoring meer is dan dataverzameling alleen: het gaat om het actief gebruiken van informatie om beleid, gelijkheid en accountability te versterken. Zonder inclusieve data blijven kwetsbare groepen, zoals migranten en mensen met een beperking, buiten beeld.
”Het is een morele en ethische plicht om te pleiten voor en te zorgen voor meer inclusieve gegevens. Gegevens moeten systematisch worden uitgesplitst naar leeftijd, geslacht, gender, geografie, sociaaleconomische status, handicap, etnische achtergrond en migratieachtergrond om territoriale verschillen aan het licht te brengen en plaatsgebonden interventies mogelijk te maken", aldus dr. Benedetta Armocida van de afdeling Cardiovasculaire, endocriene en metabole aandoeningen en veroudering van het Istituto Superiore di Sanità-ISS in Rome (Italië) en coördinator van JACARDI.
Leren van goede voorbeelden
Tegelijkertijd laten Europese samenwerkingen zoals JACARDI en JA PreventNCD zien dat vooruitgang mogelijk is. Door methoden te harmoniseren, tools te delen en gezamenlijk te leren, verbetert de vergelijkbaarheid tussen landen en wordt monitoring relevanter voor preventie en gezondheidsbevordering.
De oproep is duidelijk: behandel monitoring als cruciale infrastructuur. Met stabiele financiering, heldere aansturing en inclusieve data kan Europa niet alleen haar eigen gezondheidsdoelen halen, maar ook internationaal het voorbeeld geven. Want, zo concluderen de auteurs: wat wordt gemeten, krijgt prioriteit. En wat structureel wordt ingericht, kan blijvend verschil maken.