Soms komen fysieke klachten voort uit psychosociale problematiek: stress, eenzaamheid, armoede. Die problemen bij de wortels aanpakken - in plaats van aan symptoombestrijding te doen – helpt mensen beter en kan onnodige belasting van de zorgcapaciteit voorkomen. Maar daarvoor moet de hulpvraag natuurlijk wel elders opgevangen worden, bijvoorbeeld in het eigen netwerk of het sociale domein. Marit Tanke (VGZ) stelde hierover in een eerdere editie van ICT&health: “De zorg en sociale partners moeten samen zoeken naar de beste oplossing.”
Tanke, Directeur Corporate Strategy Office bij zorgverzekeraar Coöperatie VGZ, benadrukt het belang om nú te kijken naar het toegankelijk houden van de zorg in de toekomst. “We denken daardoor steeds meer na over wat zorg precies is, en welke zorg er wel en niet het beste vanuit de professionele omgeving geleverd moet worden.”
De visie van VGZ is dat het oplossen van meer klachten buiten de zorg een belangrijk instrument is om in de toekomst te kunnen voldoen aan de zorgvraag. Nu worden vragen opgelost vanuit de zorg, terwijl dat niet altijd de beste plek is voor het antwoord.
“Dat is vervelend om meerdere redenen”, meent Tanke. “Zorgverleners voeren taken uit waarvoor ze eigenlijk niet opgeleid zijn. Daardoor krijgt de zorgvrager niet per se het antwoord dat hem of haar het beste verder helpt. Ook heeft de zorgverlener minder tijd om andere dingen te doen die wél binnen de eigen expertise liggen. Een sociale oplossing sluit logischerwijs beter aan bij een sociaal probleem.”
Meer aandacht
“Gelukkig is hier steeds meer aandacht voor”, vervolgt Tanke. “De bewustwording omtrent het belang van informele zorg en het sociaal domein is enorm gegroeid. Tegelijkertijd is deze transitie ook moeilijk, omdat het een nieuwe manier van denken vergt. En we zullen samenwerkingen aan moeten gaan met een ander type partijen, zoals gemeenten.”
Om die informele zorg en sociale steun te kunnen bieden, is wel een bepaalde mate van maatschappelijke verbinding nodig, meent Charlotte Oldenburg, Strategisch Manager Regio en Netwerk bij zorgverzekeraar VGZ. “Daar werken we ook vanuit VGZ aan, samen met onder andere gemeenten en inwoners.”
Betere samenwerking
Om de verbinding tussen de zorg en het sociaal domein te versterken, zijn meerdere dingen nodig, aldus Oldenburg: “Enerzijds moeten zorgverleners de tijd krijgen om het onderliggende probleem op tafel te krijgen. In het project Meer Tijd Voor de Patiënt hebben we huisartsen meer tijd gegeven om de vraag achter de zorgvraag op tafel te krijgen. Door bij een patiënt met ernstige buikpijn bijvoorbeeld niet meteen een foto te maken, maar te bespreken welke zorgen iemand heeft. Vervolgens kunnen huisartsen proberen om die onderliggende problemen op te lossen met behulp van het sociaal domein, nog voordat er medisch ingegrepen wordt.”
Daarnaast vertellen zorgverleners ons dat zij niet altijd het sociaal domein kennen en de juiste persoon daar, schetst Oldenburg: “Medische professionals weten elkaar wel goed te vinden, maar het sociale domein is vaak minder bekend. En zorgverleners vinden het lastig om patiënten door te verwijzen naar partijen die ze niet kennen. Wij stimuleren ook bij transformatieplannen dat er een goede samenwerking is tussen het medisch en sociaal domein.”
In de regio Noord-Holland Noord, zijn zorgprofessionals die werken met de ZorgDomein (verwijzingsplatform) daarin meteen verbonden met het sociale domein. Zo zien ze bij een verwijzing meteen wie er aan de kant van het sociale domein klaar staat om de patiënt op te vangen. Oldenburg: “Dat is cruciaal om elkaar te kunnen vinden. Dat zou wat ons betreft breder opgeschaald kunnen worden en wij brengen dat ook in andere regio's onder de aandacht.”
Dit artikel gemist? Lees het terug in editie 4, 2025 van ICT&health