CV
David Baden is SEH-arts en voorzitter van de expertgroep van het programma Met spoed beschikbaar.
Om onderstaande en alle andere premium artikelen te lezen, moet u inloggen of een account aanmaken.
U kunt nog {free_articles_left} premium artikel gratis lezen. Om meer premium artikelen te lezen, moet u inloggen of een account aanmaken.
In één oogopslag alle informatie over een acute situatie én de relevante medische gegevens. Eind 2026 zouden databeschikbaarheid en gegevensuitwisseling in de acute zorg landelijk en gestandaardiseerd geïmplementeerd moeten zijn – zo is het streven. “De techniek is er”, aldus David Baden, SEH-arts en voorzitter van de expertgroep van het programma Met spoed beschikbaar. “En ik hoop het ten zeerste. Maar daarvoor moet nog wel het een en ander gebeuren.”
Een jaar voor dato is de praktijk op de spoedeisende hulp namelijk nog anders. Baden: “In veel regio’s zijn al belangrijke stappen gezet in gegevensuitwisseling. Maar als iemand uit Den Bosch in het weekend tijdens een dagje uit bij mij in Utrecht wordt binnengebracht, weet ik helemaal niets van die persoon, alleen de informatie van de ambulance. Dan kost het extra tijd en moeite om de juiste zorg te verlenen. Dat is vervelend en frustrerend. Voor effectieve, persoonsgerichte zorg is het fijn om context te hebben.”
Al sinds hij begon op de spoedeisende hulp, zo’n dertien jaar geleden, verbaast het Baden waarom gegevens niet of niet goed beschikbaar zijn. “Exemplarisch is het voorbeeld van het wc-papier waar een huisarts nog snel het een en ander op had gekrabbeld voordat de patiënt met spoed naar het ziekenhuis werd gebracht door de ambulance. Of de patiënt die zegt: ‘U weet toch al alles van mij?’ Maar patiëntendossiers zijn niet zo toegankelijk als mensen vaak denken.”
De eerste aanzet voor een richtlijn voor gegevensuitwisseling in de acute zorg dateert al van ruim 20 jaar geleden. In 2019 was Baden vanuit de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen samen met InEen en Patiëntenfederatie Nederland een van de initiatiefnemers van een afstofsessie voor de implementatie van de richtlijn met verschillende andere veldpartijen in de acute zorg. Daaruit is het project Met spoed beschikbaar ontstaan. “Toen dacht ik nog dat de implementatie binnen een jaar gepiept zou zijn. Dat duurt helaas langer, want de praktijk bleek weerbarstig. Men vond het moeilijk, moeilijk, moeilijk. Aan een kant snap ik dat ook wel. Degene die gegevens opvraagt heeft een duidelijk belang, maar voor de gegevensverstrekker geldt dat minder. Terwijl die wel aan de slag moet met infrastructuur, koppelingen en dergelijke. Bedrijfseconomisch is dat inderdaad misschien niet zo logisch. De wederkerigheid ontbreekt.”
“Daarom moeten we tot een inspanningsverplichting komen: iedereen doet mee en iedereen gebruikt hetzelfde systeem. Want de systemen die eindgebruikers op de werkvloer nodig hebben, sluiten soms niet aan bij de techniek die wordt gebruikt. Bij dat laatste spelen ook veel belangen, die niet altijd parellel lopen. Terwijl er afspraken zijn over het hoe het systeem moet werken. Technisch kan het dus en de standaarden zijn er. En er zijn hulptroepen beschikbaar voor de implementatie. Ik zou zeggen: zorgverleners, doe er iets mee! Het heeft genoeg voordelen. Zorg dat je zo snel mogelijk gekoppeld wordt. Dan kun je ook nog invloed uitoefenen en iets doen met eventuele kritiek. Geef het aan bij de ICT-leverancier. En heb je alternatieven voor hoe het wordt getoond in een HIS of EPD? Laat het vooral weten! Zo kunnen we leren van elkaar en stappen zetten.”
Er zijn al stappen gezet. “En veel gaat al goed. De overdracht van ambulance naar SEH werkt bijvoorbeeld al bijna volledig. Dankzij de meetgegevens kunnen we zien hoe ziek degene is die onderweg is. En eenmaal op de SEH kunnen we snel teruglezen wat is opgeschreven door de meldkamer en wat de ambulanceprofessional heeft gedaan. Dankzij de historie kunnen we dingen ook beter duiden: als iemand voor de vierde keer wordt binnengebracht omdat hij is flauwgevallen tijdens het hardlopen en de eerste en tweede keer is gebleken dat het niet zijn hart was, dan zullen we verder moeten kijken.”
"Digitalisering moet ondersteunend zijn en niet onderdeel van het probleem"
“Een mooie volgende stap is de informatie van de huisarts. Die bellen we nu, maar dat kan alleen overdag doordeweeks. En uiteindelijk willen we natuurlijk graag de gegevens van alle relevante zorgverleners, dus bijvoorbeeld ook van verpleeghuizen of andere eerstelijns hulpverleners zoals fysiotherapeuten. En natuurlijk andere ziekenhuizen.”
Wat vraagt optimale gegevensuitwisseling van de zorgprofessionals? Wat Baden betreft zo min mogelijk: “Digitalisering moet ondersteunend zijn en niet onderdeel van het probleem. Dus hoe minder er geklikt hoeft te worden, hoe beter. De bottleneck is niet het gebruiken van gegevens, want dat doen zorgprofessionals al de hele dag, maar de beschikbaarheid van die gegevens. En dan zou het mooi zijn als gegevens niet alleen ingekeken kunnen worden – wat wel al heel veel toevoegt, dus als tussenoplossing begrijp ik die keuze goed. Maar het liefst zie ik gegevens geïntegreerd in het systeem. Als de informatieketen eenmaal sluitend is, zullen de voordelen voor iedereen duidelijk zijn en wordt het alleen maar gemakkelijker. Laten we dus focussen op een sluitende keten.”
Daar ligt ook een belangrijke taak voor de beleidsmakers. “De stok is er: de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz, red.) en andere regelgeving. Maar het kan zeker geen kwaad om ook een wortel voor te houden, een lonkend perspectief te bieden. Een financiële prikkel zou bijvoorbeeld kunnen helpen de focus te behouden.”
Heeft Baden nog wensen voor de toekomst? “Als we het nu hebben over gegevensuitwisseling, gaat het vooral om tekst. Wat ik graag nog meer zou zien is beeldbeschikbaarheid. Dat kan en gebeurt al: als een patiënt van ziekenhuis A naar ziekenhuis B gaat, worden beelden meegestuurd. Maar het zou fijn zijn als we die beelden ook digitaal kunnen ophalen. Radiologen pleiten daar al voor. Daarnaast moeten we toe naar meer uniformiteit in hoe de gegevens beschikbaar zijn; daar ligt nog een taak voor de ICT-leveranciers. Hoe dan ook geldt: gegevensuitwisseling verbetert niet alleen de zorg voor de huidige patiënt, we kunnen ook leren van de uitkomsten en zo werken we aan de verbetering van de zorg voor de patiënten van de toekomst.”
Het programma Met spoed beschikbaar helpt de spoedzorg met de realisatie van digitale gegevensuitwisseling volgens de Richtlijn Gegevensuitwisseling acute zorg. Deze richtlijn beschrijft welke gegevens van belang zijn digitaal uit te wisselen. De ambitie is om voor eind 2026 de (geprioriteerde) gegevens in de acute zorg gestandaardiseerd en landelijk uit te kunnen wisselen.
Zorgverleners in de spoedzorgketen kunnen in één oogopslag relevante medische gegevens en de informatie over de acute situatie van een patiënt inzien en uitwisselen. De gegevensuitwisseling en bijbehorende werkafspraken dragen bij aan de continuïteit en samenwerking binnen de spoedzorgketen.
Het programma wordt sinds uitgevoerd door ICTU samen met Nictiz , VZVZ, betrokken spoedzorgaanbieders, het ministerie van VWS, Zorgverzekeraars Nederland en Patiëntenfederatie Nederland. In 2023 zou het programma worden opgeheven, maar in 2024 kreeg het een doorstart.
Lees hier meer over Met Spoed Beschikbaar: Link