Adoptie e-health onder huisartsen in EU sterk gestegen

21 juni 2019
male doctor in white coat with laptop at hospital
eHealth
Nieuws

In landen met de hoogste adoptiegraad van e-health (Denemarken, Estland, Finland, Spanje en het verenigd Koninkrijk) is het gebruik van e-health toepassingen volgens de studie inmiddels wijdverspreid onder huisartsen. In EU-lidstaten met de laagste adoptiegraad (zoals Griekenland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Roemenië en Slowakije) is er sprake van beperkte inzet.

Toename digitale uitwisseling gegevens

Wel worden elektronische dossiers zoals een HIS in vrijwel alle landen ingezet (96% EU-wijd). In meer dan de helft van de onderzochte EU-landen worden klinische beslissingsondersteuningsinstrumenten en administratieve data routinematig gebruikt. De uitwisseling van medische gegevens is echter nog beperkt. Wel is er sinds 2013 onder meer een duidelijke toename te zien in het digitaal versturen van ziekteverlof en recepten naar een apotheek.

In Nederland wordt er hard gewerkt aan de digitale uitwisseling van gegevens. Voor de eerste lijn is hiervoor het programma Open ontwikkeld. Het team van dit digitaliseringsprogramma liet in maart 2019 weten dat het er alle vertrouwen in heeft dat de mijlpalen voor standaard gegevensuitwisseling gehaald worden. In 2020 moeten alle Nederlanders in staat zijn om digitaal gegevens uit systemen zoals een HIS te halen. VWS stelde in mei van dit jaar 75 miljoen euro beschikbaar voor ondersteuning van huisartsen op dit gebied.

Beschikbaarheid telehealth beperkt

Hoewel telehealth (zoals beeldbellen) voortgang vertoont, is de beschikbaarheid en het gebruik ervan in EU-landen nog beperkt. Functionaliteiten op gebieden zoals training en educatie via internet zijn nu beschikbaar voor ongeveer de helft van de huisartsen, tegen 36 procent in 2013. Maar de beschikbaarheid van consultaties met patiënten (12%) en telemonitoring (4%) blijven laag. Ook kunnen vaker online afspraken gemaakt worden en medicatie besteld. In Denemarken, Estland, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk zijn dergelijke mogelijkheden vaker beschikbaar.

Een recente studie van het CBS toont aan dat er bij Nederlandse huisartsen steeds meer gebruik wordt gemaakt van digitale toepassingen. 22 procent van de volwassen Nederlanders heeft volgens het Belevingen-onderzoek al eens een herhaalrecept online aangevraagd bij zijn huisarts. 12 procent heeft ook wel eens een afspraak voor een fysiek consult online gemaakt. Bijna niemand heeft al een keer een videoconsult gehouden met de huisarts of zou van plan zijn om dit te doen. Verder heeft bijna de helft van de volwassen Nederlanders toestemming gegeven om hun medische gegevens via het Landelijk Schakelpunt (LSP) uit te wisselen.

Afgelopen april kondigden het Groningse Martini Ziekenhuis en de leden van de Groninger Huisartsen Coöperatie (GHC) aan dat zij na een proef van een jaar met digitale consultatie tussen de huisarts en medisch specialist begonnen. Het doel was aan het begin van de pilot om er voor te zorgen dat de patiënt vaker bij de eigen huisarts onder behandeling kan blijven en zo het eigen risico niet aan hoeft te spreken voor een consult in het ziekenhuis.

Adoptie e-health

De adoptie van e-health is gemiddeld genomen hoger in EU-landen met een vorm van landelijke geregelde gezondheidszorg zoals de Britse NHS (National Health Service). In landen met een vorm van sociale verzekering en zogeheten overgangslanden is de adoptie lager. In de eerste groep bevinden zich Denemarken, Finland en Zweden zich in de hoogste regionen. Ierland, België en Frankrijk staan bovenaan de lijst van landen met sociale verzekeringen.

Alleen Estland scoort als zogenaamd overgangsland vrij hoog: in alle vier de e-health categorieën uit de EU staat het in de top 5. Daarnaast is er in Estland sprake van de grootste adoptie van e-health sinds 2013. Estland staat ook vooraan bij landen die EU-breed werken aan uitwisseling van medische informatie zoals recepten. Verder blijkt nog uit de studie dat huisartsen die in grotere gezondheidscentra werken, eerder geneigd zijn om e-health toepassingen in te zetten.