De zorg staat aan de vooravond van een fundamentele verandering. Dat stellen drie jonge onderzoekers van het Catharina Ziekenhuis en de Technische Universiteit Eindhoven, die in een rondetafelgesprek hun blik werpen op de snelgroeiende rol van kunstmatige intelligentie in de medische praktijk. Promovendi Tineke de Vries, Maud Kortman en Carlijn Buck zien AI als een onmisbare bondgenoot voor artsen, maar waarschuwen tegelijk voor overschatting ervan: de technologie kan veel, maar niet alles.
Volgens de drie onderzoekers biedt AI zeker kansen om diagnostiek te versnellen, processen te verlichten en zorg persoonlijker te maken. Toch benadrukken ze in het verhaal op de website van Catharina Ziekenhuis dat menselijke beoordeling, ethische afwegingen en inzicht in de beperkingen van algoritmes essentieel blijven. De komende jaren, zo verwachten zij, wordt de uitdaging om technologie en vakmanschap zó te combineren dat patiënten daadwerkelijk betere zorg ontvangen.
Ontdekken van patronen
Volgens Tineke de Vries zit het grote verschil tussen vroeger en nu in het vermogen van AI om patronen te ontdekken die mensen zelf nooit zouden opmerken. Terwijl artsen en onderzoekers met statistiek werken op basis van vooraf gekozen variabelen, kan een AI-model direct leren van enorme hoeveelheden gegevens, zoals duizenden ECG’s of röntgenfoto’s. De Vries zegt dat een arts kan deze enorme datasets niet overzichtelijk vergelijken, maar AI wel, waardoor een nieuwe manier van kijken ontstaat: gericht op wat er gebeurt in plaats van waarom.
Zo kan AI bijvoorbeeld een hartritmepatroon bij een bepaalde patiëntengroep herkennen voordat de oorzaak bekend is. Statistiek blijft volgens De Vries echter belangrijk, omdat het inzicht geeft in oorzaken, terwijl AI verborgen patronen blootlegt. AI moet daarom worden gezien als een hulpmiddel dat meedenkt, maar waarbij de mens altijd de controle behoudt.
Haar collega Carlijn Buck is het ermee eens dat AI geen vervanger is van artsen maar een hulpmiddel. Zij vergelijkt het met een rijassisten in een auto: “De lane-assist, de rijhulp die je op de goede baan houdt, is soms irritant, maar meestal gewoon handig. Zo moeten we AI ook zien: als iets wat meedenkt en helpt, maar waarvan je wel áltijd de controle over kunt nemen.”
Een AI-systeem kan een longfoto analyseren, een hartritmestoornis voorspellen of aangeven wanneer een patiënt achteruitgaat, maar het blijft een hulpmiddel. Zo’n model blinkt volgens De Vries uit in één duidelijk afgebakende taak, terwijl een arts de patiënt in zijn geheel beoordeelt, de mens achter de gegevens ziet en ook vertrouwt op klinische intuïtie. Die combinatie van mens en technologie is volgens Maud Kortman essentieel: AI kan wel ontwikkeld worden, maar zonder zorgprofessionals die het begrijpen en willen toepassen, wordt het niet gebruikt.
Verantwoordelijkheid en vertrouwen
Dan zijn er nog de aspecten van verantwoordelijk en vertrouwen. Volgens Buck accepteren we wel van mensen wanneer ze fouten maken maar niet van techniek. “Een arts kan uitleggen waarom hij ergens voor kiest, maar ook uitleggen waarom iets mis is gegaan. Algoritmes kunnen niet altijd zeggen wáárom ze een keuze maken. Dat maakt het lastig.”
Dat roept volgens Kortman ethische vragen op, zoals wie er aansprakelijk is als een model iets verkeerd classificeert. En, als AI 999 keer op de 1000 goed oordeelt, maar die ene keer niet, wie draagt dan de schuld voor die ene patiënt? AI is nooit slimmer dan de data waarmee ze wordt grootgebracht. Precies daar wringt het volgens Kortman. Train je een model alleen op mannen-ECG’s, dan blijft het vrouwenhart een blinde vlek. Hetzelfde gebeurt volgens haar tussen steden en ziekenhuizen. Wat in Eindhoven feilloos werkt, kan in Amsterdam ineens haperen. In feite vraagt ieder ziekenhuis om zijn eigen, fijnmazig afgestemde AI.
Opschonen van data
Geen wonder dat onderzoekers tachtig procent van hun tijd kwijt zijn aan het opschonen en doorgronden van data, en maar een fractie aan het model zelf. Tegelijkertijd moeten zorginstellingen volgens De Vries hun systemen opnieuw uitvinden. Ze zijn gebouwd om één patiënt tegelijk te volgen, niet om datastromen in bulk te verwerken. Platforms zoals Ludwig van het Catharina Ziekenhuis helpen de omslag te maken: een veilige plek om medische gegevens toegankelijk te maken en er AI op te trainen. Maar zo’n verandering kost tijd. Innovatie, privacy en patiëntveiligheid moeten volgens Buck voortdurend in evenwicht blijven en precies dat maakt de stap naar brede invoering traag, hoe hard iedereen ook wil.
Hoewel AI-projecten in de zorg toenemen, bereikt slechts een fractie de klinische praktijk. De regelgeving is streng. Volgens de onderzoeksters is dat logisch omdat het om patiëntveiligheid gaat. Tegelijkertijd merken ze op dat technologische ontwikkelingen nu eenmaal sneller gaan dan de wetten die ze moeten omkaderen. Toch zien ze veelbelovende beweging. In het Catharina Ziekenhuis wordt AI niet alleen ontwikkeld, maar ook gezamenlijk getest door artsen, het AI Expertise Centrum, klinisch fysici en ICT-teams. Die brede bereidheid om te experimenteren blijkt volgens hen cruciaal om te ontdekken waar AI werkelijk waarde toevoegt.
Verbonden zorginfrastructuur
Daarnaast benadrukken ze hoe waardevol de e/MTIC-samenwerking is. Daar komen technische en klinische kennis samen en versterken ze elkaar. Door de nauwe banden met TU/e en Philips wordt de kloof tussen technologie en praktijk kleiner, waardoor innovaties niet op papier blijven steken maar daadwerkelijk worden ingezet in de zorg voor de patiënt.
Over een voorbeeld hiervan schreven we afgelopen zomer nog. Philips werkt nauw samen met vooraanstaande bedrijven in de medische technologie om een slimme, onderling verbonden zorginfrastructuur te realiseren voor de acute zorg. Samen met Dräger, Hamilton Medical, Getinge en B. Braun Melsungen AG richten zij zich op betere interoperabiliteit en efficiëntere werkprocessen voor zorgprofessionals. Een belangrijk onderdeel hiervan is de invoering van de SDC-standaard (Service-Oriented Device Connectivity), waarmee medische apparatuur, onafhankelijk van fabrikant of het soort apparaat, veilig en soepel met elkaar kan communiceren.