In de afgelopen jaren zijn in de zorgsector diverse initiatieven ontplooid om medische gegevens tussen instellingen uit te wisselen. Deze initiatieven kenden wisselend succes en bleven vaak beperkt tot lokale toepassingen of tijdelijke samenwerkingen. Inmiddels is er een robuuste en schaalbare digitale infrastructuur ontwikkeld die deze versnippering overstijgt: een nieuwe ruggengraat voor de zorg. Wat ooit begon als losse pilots voor overdracht of medicatiegegevens, groeit nu uit tot regionale netwerken waarin ziekenhuizen, huisartsen, verpleeghuizen, GGZ-instellingen, gemeenten én het sociaal domein samenwerken binnen één digitale omgeving.
In Midden-Holland is hierin nu een belangrijke stap gezet. Zorg- en andere partijen, verenigd in Gedeelde Zorg, werken steeds nauwer samen in het Health Exchange platform van KPN. Partners zijn Cacao, het open platform dat zorgverleners en welzijnspartners samenbrengt, en Open Health Hub - een oplossing die internationaal wordt ingezet voor digitale gezondheidszorg. De komende twee jaar rolt KPN met in eerste instantie 25 partijen een reeks concrete use cases uit: van eOverdracht, Proactieve Zorgplanning en Mentaal Gezondheidsnetwerk tot en met welzijn op recept.
Dit jaar nog kunnen in de regio Midden-Holland zorgverleners, welzijnsorganisaties en mantelzorgers via één gedeelde digitale omgeving samenwerken rond de patiënt. Daarin is direct te zien welke professionals betrokken zijn, wat de actuele medische situatie is, en welke vervolgzorg gepland staat. De patiënt bepaalt zelf wie toegang heeft tot welke informatie, met toestemming vastgelegd via MijnMitz.nl. Het klinkt eenvoudig, maar de impact is bijzonder. Waar voorheen informatie versnipperd was over tientallen systemen, ontstaat nu één actueel beeld van de patiënt of cliënt. Dat voorkomt fouten, dubbele onderzoeken en onnodige ziekenhuisbezoeken. En het levert tijd op; een schaars goed in de zorg.
Wat de eerste use cases laten zien
In Midden-Holland worden de komende twee jaar veertien concrete use cases uitgerold. Dit zijn de beschrijvingen van het zorgproces en de digitale ondersteuning die de oplossing hiervoor biedt. De use cases in Midden-Holland variëren van eOverdracht en proactieve zorgplanning tot acute-zorgcommunicatie en het mentaal-gezondheidsnetwerk. Bij eOverdracht, bijvoorbeeld, verloopt de digitale overdracht van gegevens tussen ziekenhuizen, thuiszorgorganisaties en verpleeghuizen volledig digitaal. Hier betreft het echt een gegevensoverdracht in plaats van gegevensbeschikbaarheid door inzage.
Zorgverleners kunnen de overdrachtsgegevens digitaal beschikbaar stellen voor de ontvanger.Waar overdrachten vroeger werden gemaild, geprint en opnieuw ingevoerd, kunnen zorgverleners nu direct elkaars gegevens raadplegen binnen hun eigen bronsysteem. Dat bespaart niet alleen tijd, maar voorkomt ook fouten die ontstaan wanneer gegevens dubbel worden ingevoerd. Deze overdrachtsfunctie wordt vanuit Cacao aangeroepen zodat men vanuit daar ook direct kan samenwerken. Zo wordt de mogelijkheid toegevoegd voor een zogeheten warme overdracht naast de digitale gegevensoverdracht.
In de geestelijke gezondheidszorg werkt men aan een digitaal netwerk waarin huisartsen, psychologen, maatschappelijk werkers en welzijnswerkers zoals schuldhulpverleners, veilig informatie delen. Zo kan iemand met complexe problematiek sneller de juiste hulp krijgen. Ook bij palliatieve zorg en advance-care-planning is de meerwaarde groot: zorgverleners weten in elke fase wat er met een patiënt is afgesproken, waardoor overbehandeling wordt voorkomen en wensen beter worden gerespecteerd.
Wat deze voorbeelden gemeen hebben, is dat ze de overstap markeren van gegevensuitwisseling naar databeschikbaarheid. De data reizen niet langer van systeem naar systeem, maar blijven in hun eigen bron, terwijl ze op aanvraag toegankelijk zijn voor geautoriseerde professionals. Die scheiding tussen data en applicaties creëert flexibiliteit en veiligheid tegelijk; een fundament voor duurzame ketenzorg. Dit is mogelijk omdat het Health Exchange platform de databeschikbaarheid realiseert waarbij allerlei toepassingen daar gebruik van kunnen maken.
Vier lessen voor de toekomst
De opbrengsten van de eerste praktijkervaringen laten zich samenvatten in vier belangrijke lessen die richting geven aan de zorg van morgen.
Digitalisering moet regionaal beginnen en landelijk verbinden. De zorg is van nature lokaal georganiseerd, met regionale samenwerkingsverbanden en acute-zorgketens. Toch is het cruciaal dat deze initiatieven aansluiten op landelijke standaarden en infrastructuren, zoals de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz) en het Integraal Zorgakkoord (IZA). Oplossingen moeten aansluiten bij de NVS (Nationale Visie en Strategie) van het ministerie van VWS. De stap van regionale pilot naar een landelijk dekkend netwerk vraagt om interoperabiliteit, niet om nieuwe eilanden. De kracht van de Midden-Holland-aanpak zit in die koppeling: lokale samenwerking op een infrastructuur die aansluit bij landelijke afsprakenstelsels.
Technologie blijft een middel, niet het doel Uit de eerste inschattingen blijkt dat verpleegkundigen tot 40 procent minder tijd kwijt zijn aan het overtypen en controleren van gegevens. Ze ervaren minder frustratie, meer werkplezier en meer tijd voor cliënten. Digitalisering wordt zo een personeelsmaatregel: een manier om zorgprofessionals te ontzorgen en het beroep aantrekkelijk te houden.
Vertrouwen is de sleutel tot databeschikbaarheid. Zonder vertrouwen delen zorgverleners geen data. Dat betekent dat beveiliging, autorisatie en toestemming perfect geregeld moeten zijn. De nieuwe netwerkomgevingen maken gebruik van generieke voorzieningen voor identificatie, authenticatie en autorisatie, gekoppeld aan een regionaal vertrouwensmodel. Wat dit in de regio echt anders maakt is dat de eigenaar van de data moet kunnen vaststellen wie de persoon aan de andere kant van de internetlijn is en wat zijn rol is. Binnen je eigen organisatie mensen identificeren en authenticeren is niet lastig, iemand identificeren en authenticeren die jij niet kent en die voor een andere organisatie werkt is veel lastiger en daarom is digitaal vertrouwen op basis van landelijke registers en regionaal vertrouwensmodel onontbeerlijk. Deze registers zijn nu vaak nog niet compleet. Hoe meer zorgpartners deze registers adopteren, hoe beter de samenwerking mogelijk wordt.
Digitale samenwerking stopt niet bij de zorg. Echte netwerkzorg gaat over het totaalbeeld van de mens. In Midden-Holland zijn ook gemeenten, welzijnsorganisaties en mantelzorgnetwerken aangesloten. Daardoor komt informatie over wonen, schulden of mentale gezondheid samen met medische gegevens. Dat maakt preventie en vroegsignalering mogelijk, en geeft zorgverleners een vollediger beeld van iemands situatie. Het is precies die integratie van zorg en sociaal domein waar het IZA op doelt - en waar de toekomst van zorg ligt.
Naar zorg met minder muren
De digitalisering van de zorg is vaak voorgesteld als een technologische exercitie. In werkelijkheid is het een cultuurverandering, onderliggend de alomvattende les. We stappen af van het idee dat data bezit zijn van instellingen, en erkennen dat ze behoren tot de mensen over wie ze gaan. Het vraagt ook echt om inzet van de aangesloten organisaties en draagvlak van bestuur tot professional. De inwoner wordt meer regisseur, de professional meer partner, en technologie nog meer de verbinder.
De belofte van deze nieuwe infrastructuur is geen sciencefiction. In regio’s waar digitale samenwerking nu vorm krijgt, zien we minder herhaalonderzoeken, snellere overdrachten, lagere administratielast en hogere patiënttevredenheid. Maar de echte winst ligt dieper: in de mogelijkheid om eindelijk over de muren van organisaties heen te kijken. Als we dat principe consequent doorvoeren - één taal, één digitale ruggengraat, één gedeeld verantwoordelijkheidsbesef - dan verandert netwerkzorg van een beleidswoord in dagelijkse praktijk.
De technologie is er. De standaarden zijn er. Wat nu nodig is, is de wil om ze te gebruiken.