Inzage in gezondheidsgegevens in één levensloopdossier leidt tot goed geïnformeerde patiënten, tot actief aan de slag gaan met je gezondheid en op den duur ook tot betere verslaglegging vanuit de zorgaanbieder. Dat is waar Stichting MedMij aan werkt, vertelde directeur-bestuurder Marc van Dijk in een recente editie van ICT&health. “We willen allemaal toewerken naar meer efficiëntie en het verlagen van administratieve lasten voor zorgverleners. Dat levert iedereen veel tijd op en gaat de aandacht uit naar daar waar het echt om gaat. Namelijk: goede zorg.” Maar, weet Van Dijk: er moeten hiervoor nog wel wat stappen gezet worden.
MedMij is de Nederlandse standaard voor het veilig en betrouwbaar ontsluiten van gezondheidsgegevens naar de burger. De stichting, die sinds 2018 bestaat, heeft drie rollen en wel die van ontwikkelaar, kwalificerende partij en die van aanjager. MedMij ontwikkelt gegevensdiensten en functionaliteiten om de persoonlijke gezondheidsomgevingen goed gevuld te krijgen en stimuleert PGO (persoonlijke gezondheidsomgeving)-gebruik.
Als kwalificerende partij bepaalt MedMij de spelregels voor veilige en betrouwbare gegevensuitwisseling tussen zorgprofessionals en burgers. IT-partijen die via MedMij willen uitwisselen, moeten aan alle regels voldoen die in het MedMij Afsprakenstelsel staan. Na kwalificatie krijgen ze het MedMij-label. Die partijen zijn aan de ene kant de leveranciers van gezondheidsapps en websites - zoals PGO’s - en aan de andere kant dienstverleners van de zorgaanbieders (DVA's genoemd) die ervoor zorgen dat kopieën van medische gegevens bij de burger terechtkomen.
Ver én aan het begin
Nederland is al best ver, en tegelijkertijd nog aan het begin van databeschikbaarheid voor de burger, weet Van Dijk. “Huisartsen en ziekenhuizen zijn bijna allemaal aangesloten. Je kunt daar al veel soorten gegevens ophalen. Zij vormen de basis: je wilt die eerstelijnszorg natuurlijk ook echt beschikbaar en bereikbaar hebben. Maar we hebben nog veel werk te verrichten.”
Reden voor MedMij en betrokken partijen om nu fors in te inzetten op publieke gezondheid, zoals gegevens uit het Rijksvaccinatieprogramma en bevolkingsonderzoeken via MedMij voor de burger beschikbaar te maken. “Maar denk ook aan de apotheken voor informatie over je medicatie en de gegevens bij je tandarts. Er ligt nog zoveel open waar we mee aan de slag willen, kunnen en moeten.”
Complexiteit vertraagt
Het eerlijke verhaal is dat het veel langer duurt dan initieel gehoopt en beloofd, stelt Van Dijk. De complexiteit van de hoeveelheid bronnen en de hoeveelheid data is een belangrijke reden. “Hoe kun je uitwisselen als systemen onderling niet met elkaar kunnen communiceren? Hoe kun je gemakkelijk gegevens ophalen als zorgaanbieders nog niet op de Zorgaanbiederslijst staan of met een andere naam vermeld staan? Hoe kun je gebruiksvriendelijk inloggen als gezondheidsapps geen gebruik mogen maken van BSN? Allemaal punten waar we tot op de dag van vandaag tegenaan lopen.”
Er worden nu veel stappen gezet om hier verandering in te brengen. Zoals pilotprojecten voor het ontsluiten van gegevens uit de mondzorg, langdurige zorg, publieke zorg, medicatieoverdracht, en beelden in de PGO. “Daarnaast werken we aan zelfmetingen via de PGO. Zo kan een patiënt bijvoorbeeld zelf taken thuis uitvoeren in opdracht van de arts. Dit klinkt simpel maar kan grote gevolgen hebben voor de druk op de zorg. Het kan betekenen dat een patiënt in plaats van acht keer per jaar nog maar een keer per jaar naar de praktijk hoeft te komen. Thuis meet je de waarden, die daarna rechtstreeks vanuit de PGO worden gedeeld met de huisarts of de medisch specialist. Het resultaat? Minder fysieke controles, meer regie voor de patiënt, en meer tijd voor de arts om zich te richten op andere zorgtaken en vragen.”
Het interview met Marc van Dijk gemist? Lees het in editie 2, 2025 van ICT&health. Of lees het terug in ons online magazine.