Philips: Nederlanders gebruiken relatief weinig e-health toepassingen

13 juni 2019
Doctor and patient looking at digital tablet
Onderzoek
Nieuws

Nederland telt vele duizenden digitale zorgtoepassingen, gericht op consumenten (zoals stappentellers), patiënten (zorg-op-afstand en zelfmonitoring) en zorgprofessionals. Het gebruik ervan blijft vaak echter nog relatief kleinschalig –honderden en duizenden – ook nadat de pilotfases voorbij zijn. Ook de eHealth Monitosr van kennisinstituten Nictiz en Nivel benadrukken dat het praktisch gebruik van e-health toepassingen vaak achterblijft, of dat de initiatiefnemers erachter in ieder geval nog behoorlijk wat kunnen verbeteren in de uiteenlopende snelheid van opschaling.

Nu blijkt uit onderzoek van Philips dat Nederlanders in vergelijking met andere landen relatief weinig gebruik maken van bijvoorbeeld mobiele apps en activity trackers om stappen en calorieën te tellen of de bloeddruk te meten. 37 procent van de Nederlandse respondenten geeft bovendien aan dat er niets is wat het waarschijnlijker maakt dat ze deze hulpmiddelen in de toekomst wel gaan gebruiken. Dat is veel meer dan het gemiddelde van de 15 onderzochte landen (24%) of het Europese gemiddelde (27%). Overigens blijkt uit een studie eerder dit jaar dat circa de helft van de Nederlanders gezondheidsapps gebruikt, waarbij de stappenteller, voedingsapps en EHBO-apps de top3 vormen.

FHI activity trackers
Nederlanders gebruiken relatief weinig e-health toepassingen voor bijvoorbeeld bloeddruk- en hartmetingen.

Inzichten van belang voor leefstijl

Inzichten uit deze gezondheidsindicatoren kunnen echter wel degelijk van belang zijn voor de bevordering van een gezonde(re) levensstijl, aldus de ‘Future Health Index’. Een drempel voor het toepassen van deze inzichten kan volgens de betrokken onderzoekers zijn dat een meerderheid van de Nederlanders (68%, een cijfer uit de eHealth Monitor 2018) het moeilijk tot zeer moeilijk vindt om de betrouwbaarheid van de informatie in te schatten.

Validatie van de effectiviteit (en gebruiksvriendelijkheid) kan hier helpen, zo stelt een samenwerkingsverband zoals het NeLL (nationaal e-health Living Lab). Dat faciliteert daarom structureel dergelijk onderzoek via allerlei multidisciplinaire teams van onder meer wetenschappers, zorgprofessionals en gebruikers. In het komende nummer van ICT&health presenteert het NeLL weer een reeks (deels) gevalideerde e-health toepassingen. Ook het Zorginstituut probeert beter in beeld te krijgen wat de beschikbaarheid en effectiviteit van e-health is, recent nog op het gebied van COPD.

FHI leverage data
55 procent van de Nederlanders heeft nog nooit zelf vergaarde gezondheidsdata met de zorg gedeeld.

De impact hiervan kan op termijn zichtbaar worden, maar voor nu worden verzamelde gegevens en inzichten nog slechts slechts beperkt gedeeld met de huisarts of andere behandelend zorgprofessional. In Nederland heeft 55 procent van de respondenten dit nog nooit gedaan, tegen 37 procent gemiddeld. Hierdoor worden deze inzichten nog niet ten volle benut. Dit is volgens de bij het Philips-rapport betrokken onderzoekers indicatief voor hoe in Nederland gekeken wordt naar de toepassing van digitale technologie in de zorg.

Zorginnovatie noodzakelijk, niet optioneel

Henk Valk, CEO van Philips Benelux, benadrukt in een reactie op de conclusies dat technologische innovatie in de zorg echter niet optioneel is, maar noodzakelijk. “We staan samen voor de uitdaging om de zorg voor iedereen betaalbaar én toegankelijk te houden”, meent Valk. “Digitale zorgtechnologie en een open dialoog op basis van de inzichten die hieruit voortkomen tussen patiënt en arts zijn daarbij van belang.”

Verder blijkt uit de ‘Future Health Index’ dat de noodzaak voor verandering in Nederland als minder urgent wordt ervaren omdat Nederlanders gezonder en gelukkiger zijn in vergelijking met andere landen. Desalniettemin benadrukt Valk het belang van innovatie voor én in de gezondheidszorg.

“Het verhogen van de adoptiegraad van digitale zorgtechnologie speelt een belangrijke rol om het Nederlandse zorgstelsel toekomstbestendig te maken. Als industrie is het aan ons om dit te ondersteunen met de partnerschappen, nieuwe bedrijfsmodellen, en het veranderingsmanagement dat nodig is om de digitale transformatie van de zorg mogelijk te maken.” Hiervoor pleitte afgelopen april in ICT&health editie nr. 2 Philips-CEO Frans van Houten ook al.

Zorgprofessional moet e-health promoten

Het rapport benadrukt dat er meer moet worden gedaan om de voordelen van digitale gezondheidstechnologie onder de aandacht te brengen en een breder gebruik onder Nederlanders te stimuleren. De huisarts en behandeld specialist kunnen hierbij een rol spelen. Uit het onderzoek blijkt namelijk ook dat Nederlanders meer bereid zijn om digitale technologie toe te passen als zorgprofessionals dit zouden aanbevelen. Als zowel patiënten als zorgprofessionals digitale technologie toepassen kan dit volgens de onderzoekers een positief effect hebben op hun relatie, waardoor de ervaring van de zorg voor beide partijen verbetert en de betrokkenheid toeneemt.

Alt-text image
Nederlanders zijn bovengemiddeld tevreden over de geboden gezondheidszorg.

De vierde ‘Future Health Index’ van Philips is gebaseerd op een onderzoek onder 15.000 mensen (1.006 in Nederland) en meer dan 3.100 gezondheidsprofessionals in 15 landen (203 in Nederland). Het onderzoek vergelijkt de gezondheidszorgstelsels tussen de landen en onderzoekt de impact van digitale gezondheidstechnologie op de ervaring van de patiënt met, en van professionals in, de gezondheidszorg.