Smartphones herkennen vroegtijdige signalen van mentale klachten

wo 16 juli 2025 - 08:55
depressief smartphone
GGZ
Nieuws

Smartphones zitten tegenwoordig boordevol passieve sensoren die exact bijhouden wat de gebruiker van het toestel door de dag, en nacht, zoal doet. Deze slimme apparaten, die al jaren nagenoeg onafscheidelijk van onze zijde wijken, worden ook al langer ingezet voor het monitoren van fysieke gezondheid, zoals slaap, beweging en hartslag. Nu wijst nieuw onderzoek erop dat deze apparaten ook waardevolle inzichten kunnen geven in het psychisch welzijn van gebruikers, zónder dat hiervoor actieve input nodig is.

In een grootschalige studie, gepubliceerd in JAMA Network Open, onderzochten wetenschappers van onder meer de Universiteit van Michigan hoe smartphonesensoren, zoals de GPS, versnellingssensor en stappenteller, subtiele gedragspatronen registreren die kunnen wijzen op psychische klachten. Het onderzoek, waarin data van 557 volwassenen werd verzameld over een periode van 15 dagen, toont aan dat smartphones niet alleen ons gedrag registreren, maar ook veranderingen kunnen signaleren die verband houden met mentale aandoeningen.

Digitale gedragsdata

De sensoren volgden passief activiteiten zoals beweging, telefoongebruik, slaappatronen en het oplaadgedrag van toestellen. Deze digitale gedragsdata gaven verrassend nauwkeurige informatie over het functioneren van deelnemers op mentaal vlak. Zo werd bijvoorbeeld minder bellen of lopen in verband gebracht met terugtrekgedrag of een verminderde sociale betrokkenheid.

Volgens prof. Aidan Wright, psycholoog en hoofdonderzoeker, maken deze bevindingen duidelijk dat smartphonesensoren potentieel kunnen dienen als instrument voor vroege signalering en monitoring van psychische problemen. “We zagen bijvoorbeeld dat mensen met een verhoogde ‘p-factor’, een maat voor algemene psychische kwetsbaarheid, vaker thuisbleven, later opstonden en hun telefoon minder vaak oplaadden. Dergelijke gedragingen zijn consistent met verschillende vormen van psychisch lijden.”

Digitale psychiatrie

De huidige praktijk in de digitale psychiatrie maakt veelal gebruik van diagnostische classificatiesystemen zoals de DSM-5. Volgens Wright vormt dat een uitdaging: “De DSM-classificaties zijn vaak breed en overlappen elkaar. Veel patiënten hebben meerdere diagnoses tegelijk, wat het lastig maakt om gedrag toe te schrijven aan één specifieke stoornis.”

Door het gedrag in de context van bredere psychologische dimensies te analyseren, in plaats van rigide diagnoses, biedt deze studie een realistischer beeld van hoe mentale problemen zich uiten in het dagelijks leven. Dat kan zorgprofessionals helpen om eerder en gerichter in te grijpen.

Een belangrijk voordeel van deze aanpak is de passieve dataverzameling: er is geen actieve input van de gebruiker nodig, wat drempels verlaagt en continu inzicht mogelijk maakt. “Zeker in een vroeg stadium kunnen deze signalen helpen om tijdig hulp te bieden vóórdat klachten escaleren tot ernstige of invaliderende aandoeningen,” aldus Wright.

Gepersonaliseerde zorg

Volgens medeonderzoeker dr. Whitney Ringwald biedt de technologie ook perspectief op gepersonaliseerde zorg. Door afwijkingen in het individuele gedragspatroon te herkennen, kan ondersteuning beter worden afgestemd op de unieke situatie van de patiënt.

De volgende stap is klinische validatie én integratie in bestaande zorgstructuren, zodat deze innovatieve vorm van symptoommonitoring daadwerkelijk kan bijdragen aan toegankelijke, preventieve geestelijke gezondheidszorg.

Smart devices in de ggz

De potentie van de smartphone en andere slimme persoonlijke apparaten voor de ggz is al vaker onderzocht en aangetoond. Zo is vorig jaar onderzoek gedaan naar het inzetten van een smartphone-app bij het voorspellen van terugval bij psychosegevoelige patiënten. De app verzamelt zowel actieve (zoals zelfrapportage) als passieve data (zoals telefoongebruik) en gebruikt een algoritme om risico’s te signaleren. Focusgroepen met behandelaren en ervaringsdeskundigen tonen dat zo'n app potentie heeft, mits deze onderdeel blijft van bredere behandeling.

In 2022 werd aan de Universiteit van Twente een biosensor-app voor smartwatches ontwikkeld die mensen met een borderline-stoornis helpt bij het herkennen van oplopende emoties. Door hartslag en bewegingsdata te combineren, signaleert de app stresspieken wanneer de hartslag stijgt terwijl beweging uitblijft, waarna gebruikers visuele meldingen op het horloge ontvangen. Hierdoor kunnen ze eerder ingrijpen en ontregeling voorkomen. Gebruikers vastleggen omstandigheden bij de melding en delen dit met hun behandelaar.

Hoe de zorg haar toekomst inricht? Duizenden zorgprofessionals ontdekken wat echt werkt en verzilveren kansen. Claim ook jouw ticket en ervaar het op het ICT&health World Conference 2026!