Dr. Larry Brilliant is arts, epidemioloog en een van de meest invloedrijke denkers op het gebied van mondiale gezondheid. Hij maakte deel uit van het team van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) dat de wereldwijde uitroeiing van pokken realiseerde – de grootste publieke gezondheidswinst in de geschiedenis. Later werd hij directeur van Google.org, de filantropische tak van Google, en leidde hij diverse internationale organisaties op het snijvlak van gezondheid, technologie en veerkracht.
Advies en onderscheidingen:
Brilliant was adviseur voor de WHO, de World Bank, de Gates Foundation en verschillende regeringen tijdens pandemieën, waaronder COVID-19. Hij was medeoprichter van Seva Foundation, waarmee miljoenen mensen wereldwijd hun gezichtsvermogen terugkregen door betaalbare oogoperaties. Zijn werk werd erkend met onderscheidingen van onder meer de TED Prize en de Skoll Foundation.
Paraatheid gezondheidscrises:
Tegenwoordig is Dr. Brilliant CEO van Evity Technologies, een organisatie die kunstmatige intelligentie inzet om vroegtijdige signalen van uitbraken en gezondheidscrises te detecteren. Daarnaast leidt hij Pandefense Advisory en is hij betrokken bij wereldwijde initiatieven die pandemische paraatheid, AI-toepassingen in de zorg en ethische innovatie versterken.
ICT&health maakt op deze website gebruik van cookies en vergelijkbare technieken. Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website goed functioneert, om uw voorkeuren op te slaan, om inzicht te krijgen in bezoekersgedrag, maar ook voor marketingdoeleinden. Meer informatie vindt u op onze privacy policy.
Cookie instellingen
Accepteer alle cookies
Cookie instellingen
Pas de cookie-instellingen aan naar jouw persoonlijke voorkeur en bevestig jouw keuze. Noodzakelijke cookies zijn altijd noodzakelijk om deze website te kunnen bezoeken. U kunt uw voorkeur op ieder moment wijzigen of intrekken.
Noodzakelijk
(1)
Google Analytics
Het bijhouden van geanonimiseerde bezoekersstatistieken bij het gebruik van de website.
Functioneel
(2)
Google Analytics
Het bijhouden van persoonlijke bezoekersstatistieken bij het gebruik van de website.
Google Tag Manager
Het beheren van tags en het bijhouden van gegevens over het gebruik van de website.
Marketing
(1)
Google Ads
Het tonen van gerichte advertenties op basis van het gebruik van de website.
Hij hielp pokken uitroeien, was de eerste directeur van Google.org en werkt vandaag aan AI-oplossingen die nieuwe pandemieën moeten helpen voorkomen. Dr. Larry Brilliant heeft de totstandkoming van de moderne geneeskunde van dichtbij meegemaakt – van de kracht van wetenschap tot de kwetsbaarheid van systemen. In gesprek met ICT&health deelt hij zijn visie op de toekomst van de zorg: een toekomst waarin technologie en ethiek hand in hand gaan. “Zorginnovatie is geen technologische race, maar een morele opgave”, zegt Brilliant. “De toekomst van de geneeskunde hangt af van onze bereidheid om compassie te behouden in een wereld die steeds slimmer wordt.”
Dr. Brilliant, hoe kijkt u naar de staat van de mondiale gezondheidszorg vandaag? Waar maakt u zich het meest zorgen over, en waar ziet u redenen voor hoop?
“Arthur C. Clarke (red: invloedrijke Britse uitvinder en futuroloog) zei ooit dat elke voldoende geavanceerde technologie niet te onderscheiden is van magie. Vaak wordt daarbij gedacht aan kunstmatige intelligentie. Maar ik zou zeggen dat er nog een andere vorm van magie gaande is: de magie van de medische wetenschap zelf. We leven in een opmerkelijk moment in de geschiedenis. Voor het eerst ontrafelen we echt de choreografie van het leven – hoe cellen met elkaar communiceren, hoe genen ontsporen, hoe veroudering op moleculair niveau verloopt. Wetenschappers - zoals Venki Ramakrishnan in zijn boek Why We Die - beschrijven de biologie met het oog van een dichter. We leren hoe het leven werkt en hoe we het kunnen beïnvloeden om te genezen.”
“Dat is een buitengewone sprong. Al decennialang probeert de wetenschap gemuteerde TP53-genen te ‘repareren’. Vandaag hebben we geloofwaardige small molecules die daarin veelbelovend zijn. We kunnen stamcellen en bloedplaatjesrijk plasma gebruiken om het lichaam te helpen regenereren. We zien de geneeskunde verschuiven van reactieve zorg naar cellulaire engineering. Het is duizelingwekkende vooruitgang – voor iemand van vijftig jaar geleden zou het pure magie lijken.”
“Maar hier zit de paradox. Terwijl de wetenschap nooit krachtiger is geweest, haperen de systemen die die voordelen bij mensen moeten brengen. In de Verenigde Staten verkeert het zorgsysteem in een diepe crisis. Financiering voor Medicare en Medicaid wordt verminderd, vergoedingsmodellen voor ziekenhuizen en medicijnen veranderen op manieren die de toegankelijkheid bedreigen. Van de ongeveer 6.000 ziekenhuizen in de VS zou het mij niet verbazen als er de komende jaren duizend, misschien wel tweeduizend, failliet gaan.”
“Mensen hebben dan nog steeds zorg nodig; ze belanden simpelweg op een overvolle spoedeisende hulp (SEH). Minder ziekenhuizen betekent minder SEH’s en al snel wordt zorg in real-time gerantsoeneerd. We naderen in de VS een gevaarlijk kantelpunt. De ironie is dat we nog nooit zoveel wisten over hoe we mensen kunnen genezen, terwijl we binnenkort misschien minder mogelijkheden hebben om die genezing bij degenen te brengen die dit het hardst nodig hebben.”
Dat klinkt als een structurele ziekte van het systeem. Als we deze crisis als een aandoening behandelen, wat zou dan het medicijn zijn?
“Dat is een briljante metafoor en ik zou willen dat ik een eenvoudige behandeling kon voorschrijven. Wat er vandaag in de zorg gebeurt, zeker in de VS, is niet nieuw. We worstelen al heel lang met ongelijkheid. Decennialang concentreerde uitstekende zorg zich in academische medische centra. Binnen dertig mijl van zo’n centrum kun je meestal zorg op wereldniveau krijgen. Maar stap je buiten die straal, dan daalt de kwaliteit dramatisch. Sciencefictionschrijver William Gibson zei: ‘De toekomst is er al, alleen is zij ongelijk verdeeld.’ Dat raakt de kern van ons zorgdilemma. We hebben eilanden van excellentie gecreëerd, omringd door woestijnen van verwaarlozing.”
“Als jonge arts bestudeerde ik zorgstelsels in Europa – in het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Noorwegen, Nederland en zelfs de voormalige Sovjet-Unie. Ik wilde begrijpen hoe verschillende samenlevingen zorg leveren. Wat mij opviel, was dat de meeste samenlevingen, ondanks hun gebreken, gezondheidszorg als een publiek goed accepteerden. De VS heeft dat nooit echt gedaan. We hebben publieke gezondheid overgelaten aan ondergefinancierde instanties en rechtvaardigheid aan de grillen van de politiek.”
“Dus de ziekte – om bij uw metafoor te blijven – is ongelijkheid. De symptomen zijn sluitende ziekenhuizen, onbereikbare zorg en burn-out. En genezing begint bij het geloof dat zorg een recht is en geen privilege. Zodra dat morele uitgangspunt is geaccepteerd, wordt alles mogelijk – van financiering en levering tot innovatie. We kunnen echter niet wachten tot de overheid het alleen oplost. Ik geloof niet langer dat ik uitsluitend via de staat of de non-profit-
sector betekenisvol werk voor de publieke gezondheid kan doen. Daarom ben ik mijn eigen bedrijf begonnen, om te kijken of we publieke gezondheidswaarden via technologie en private innovatie kunnen uitdragen. Technologen worden minder geremd door bureaucratie: zij kunnen sneller én op schaal systemen bouwen, en toch waarden als gelijkheid en toegankelijkheid borgen. Dat geeft mij hoop.”
U werkte uw hele loopbaan op het snijvlak van geneeskunde, technologie en menselijkheid. Welke onstuitbare krachten gaan de zorg het komende decennium vormgeven?
“Allereerst de versmelting van biologie en digitale technologie: de bio-digitale revolutie. De convergentie van AI, data, genomica en synthetische biologie zal herdefiniëren wat geneeskunde is. Ten tweede personalisatie. We bewegen naar een toekomst waarin een behandeling is afgestemd op iemands genoom en dagelijks leven, leefomgeving, stressniveaus en zelfs slaapritme. Stel je geneeskunde voor die zich continu aan jou aanpast, zoals je telefoon ’s nachts een update krijgt. Ten derde decentralisatie. Zorg verschuift van het ziekenhuis naar huis, naar buurthuizen en zelfs naar smartphones. Tijdens de pandemie explodeerde de telezorg. Het gebruik nam nadien af, maar de mogelijkheid is blijvend. Hybride zorgmodellen breiden verder uit, zeker in regio’s met zwakke fysieke infrastructuur.”
“Er is nog een trend die we niet mogen negeren: de opkomst van burgerwetenschap en zelfmanagement. Mensen zijn geen passieve patiënten meer. Ze verzamelen data over zichzelf, vormen gemeenschappen en eisen transparantie. Dat is een culturele omwenteling die net zo groot is als een technologische. Wat mij daarbij wel zorgen baart, is dat deze trends – als we niet uitkijken – de gezondheidskloof kunnen vergroten. Technologie op zichzelf is neutraal; zij kan toegang democratiseren of ongelijkheid verankeren. Maar als AI-diagnostiek en data-gedreven behandelingen alleen betaalbaar blijven voor de bevoorrechten, hebben we de kern gemist.”
Laten we het kruispunt van AI en zorg bekijken. Hoe verandert kunstmatige intelligentie de geneeskunde en welke risico’s ziet u?
“Kunstmatige intelligentie is uitzonderlijk, maar laten we haar demystificeren. AI gaat artsen niet vervangen: AI gaat hen versterken. Wie de diagnostische nauwkeurigheid van AI vergelijkt met die van een arts, vergeet dat AI niet hoeft te slapen, geen kinderen hoeft op te voeden en geen consulten van tien minuten hoeft te doen. AI heeft onbeperkt geheugen en geduld. Maar niemand wil een machine met empathie-algoritmen die doet alsof zij om je geeft. Wat we echt willen, is een menselijk clinicus die door AI wordt ondersteund. Iemand met toegang tot alle kennis ter wereld die je toch kan aankijken en zeggen: ‘Ik begrijp het’.”
“AI-hallucinaties bestaan en zijn gevaarlijk. Zelfs als het één op de miljoen keer gebeurt, kunnen deze systemen tegelijk met miljoenen mensen interacteren. Stel je de gevolgen voor wanneer AI bij een supplement ‘ijzer’ verwart met ‘lood’, alleen omdat het allebei vierletterige metalen zijn die naast elkaar in het periodiek systeem staan. Schaal vermenigvuldigt fouten. Toch zijn de potentiële voordelen enorm. AI kan in seconden alle gepubliceerde wetenschappelijke artikelen lezen. AI kan decennia aan medische data analyseren en inzichten naar boven halen die geen mens kan zien. AI kan clinici helpen hypotheses te genereren, ideeën te testen en behandelplannen te personaliseren. De beste zorg ontstaat door menselijke empathie te combineren met machine-intelligentie, niet door tussen die twee te kiezen.”
“Zoals Lucien Engelen eens zei: ‘AI will augment healthcare’. Dat idee resoneert diep bij mij. Deze technologie is er niet om artsen te vervangen, maar om hen te versterken. In die zin sluit het aan bij zijn bredere visie dat AI zorg ondersteunt, in plaats van compassie te automatiseren. Er is een Latijns woord dat ik mooi vind: placebo. Het betekent ‘ik zal behagen’. In zekere zin doen AI-systemen dat ook: ze zijn getraind om ons te behagen. Ze vertellen ons dat we slim zijn en bevestigen onze vragen. Maar een hamer complimenteert je niet als je een spijker recht slaat. We moeten onthouden dat AI een hulpmiddel is, geen partner in empathie. AI kan compassie imiteren, maar AI kan niet voelen.”
Wat moeten beleidsmakers en zorgbestuurders vandaag doen om zich voor te bereiden op een toekomstige zorg die datagedreven en mensgericht is?
“Allereerst moeten ze investeren in digitale infrastructuur, zoals we vroeger investeerden in bakstenen ziekenhuizen. Datasystemen, interoperabiliteit en cyberbeveiliging zijn de stethoscopen van de moderne geneeskunde. Zonder die basis kun je AI niet veilig of eerlijk inzetten. En onderwijs is net zo belangrijk. Elke zorgprofessional – van verpleegkundige tot bestuurder – moet datavaardig worden. Niet per se als programmeur, maar als kritische denker die begrijpt hoe algoritmen werken en wanneer je ze moet bevragen. AI-geletterdheid is de nieuwe gezondheidsgeletterdheid.”
“De volgende stap is wat ik noem ‘equity by design’. Overheden en zorgstelsels moeten bij elke innovatie vragen: wie profiteert hiervan, en wie blijft mogelijk achter? Tijdens COVID leerden we dat ongelijkheid niet alleen sociale onrechtvaardigheid weerspiegelt, maar ziekte zelf versterkt. Als AI-systemen vooral zijn getraind op westerse, witte en welvarende datasets, dan zullen ze die vooroordelen wereldwijd reproduceren. En tot slot hebben we moed nodig om langetermijnonderzoek te financieren, de verleiding van kortetermijnwinst te weerstaan en technologie te besturen met ethiek in plaats van angst. Beleidsmakers moeten onthouden: zorginnovatie is geen technologische race, maar een morele opgave.”
U zei dat overheden het niet alleen kunnen. Welke rol moeten bedrijven de komende tien jaar spelen in het vormgeven van de publieke gezondheid?
“Ze moeten hun verantwoordelijkheid nemen – niet alleen uit winstoverwegingen. Met bedrijven bedoel ik hier niet alleen Big Tech, maar elke organisatie die invloed heeft op de gezondheid van mensen: van producenten van medische apparaten tot farmaceuten, data-analysebedrijven en startups. De private sector kan sneller bewegen dan de overheid, maar moet publieke gezondheidswaarden meedragen: gelijkheid, transparantie en compassie. Ik ben mijn bedrijf juist begonnen omdat ik geloof dat die waarden niet hoeven te verdwijnen binnen een commerciële structuur. We moeten businessmodellen creëren die preventie net zo belonen als behandeling. Dat is de ontbrekende prikkel in ons systeem. Stel je een toekomst voor waarin verzekeraar, arts en werkgever op één lijn zitten om jou gezond te houden, in plaats van te verdienen aan je ziekte. Technologie kan dat meetbaar maken, maar ethiek moet het betekenis geven.”
Hoe ziet u deze uitdagingen en kansen zich buiten de VS ontvouwen? Varen we allemaal dezelfde koers?
“Zeker niet. De contrasten zijn enorm. Europa heeft, ondanks economische druk, een stevigere basis in rechtvaardigheid. De meeste landen in de regio blijven gezondheidszorg beschouwen als een publiek goed. Azië is fascinerend: landen als Singapore, Zuid-Korea en India slaan een brug naar digitale zorgmodellen en slaan legacy-infrastructuren deels over. Toch blijft ongelijkheid een mondiale constante. Of het nu gaat om toegang tot vaccins in Afrika of AI-diagnostiek in Silicon Valley, de kloof tussen arm en rijk blijft bestaan. De uitdaging – en tegelijk de kans – is om deze technologische golf inclusief te maken. We kunnen geen toekomst hebben waarin je levensverwachting afhangt van je postcode of internetbandbreedte.”
“Het goede nieuws is dat de instrumenten voor mondiale samenwerking nog nooit sterker waren. Een positieve erfenis van de pandemie is dat we hebben geleerd virtueel samen te werken. Zoals mijn vriend Bill Foege zei: ‘We zullen nooit meer zeggen dat we iemand uit Afrika of India niet aan tafel kunnen krijgen’. Zoom maakte mondiale gezondheid écht mondiaal. Die democratisering van de dialoog is geen kleine overwinning.”
U heeft uw leven gewijd aan het bestrijden van ziekten en het verbeteren van zorgstelsels. Wat motiveert u om actief te blijven?
“Het is dezelfde drijfveer als toen ik als jonge arts in India werkte aan de uitroeiing van pokken: het geloof dat vooruitgang mogelijk is. Ik heb wonderen gezien gebeuren wanneer goede wetenschap en goede wil samenkomen. Er is iets diep menselijks aan het proberen om lijden te verminderen. Dat geeft betekenis aan ons werk, hoe technologisch het ook wordt. Ik word gemotiveerd door de studenten die ik onderwijs, de jonge artsen die nog geloven in publieke dienst, en de technologen die bouwen met geweten. En eerlijk gezegd word ik ook gedreven door de angst dat we kunnen verliezen wat we hebben opgebouwd. Publieke gezondheid, waarheid, empathie – het zijn fragiele waarden, ze vragen om voortdurend onderhoud.”
U zei eerder dat moeilijke tijden vaak het beste in mensen naar boven halen. Ziet u, na alles wat de wereld tijdens COVID-19 heeft meegemaakt, blijvende lessen die de mondiale gezondheid kunnen versterken?
“Zeker, al kwamen die lessen tegen een hoge prijs. De pandemie herinnerde de wereld eraan dat infectieziekten geen grenzen, politiek of ideologie kennen. We leerden dat paraatheid een permanente oefening is, die je in rustige jaren moet volhouden. Het is niet iets dat je pas start wanneer de crisis toeslaat. Maar we zagen ook buitengewone veerkracht. Binnen enkele maanden doorgrondden wetenschappers een nieuw virus, deelden ze data over continenten en ontwikkelden ze sneller vaccins dan iemand mogelijk achtte. Dat niveau van mondiale samenwerking was ongekend. Als we zelfs de helft van die geest kunnen vasthouden, kan de volgende generatie publieke gezondheid uitzonderlijk worden.”
“De uitdaging is echter geheugen. De mensheid heeft een kort geheugen voor rampen. Na elke pandemie – van pokken tot SARS en ebola – zeggen we ‘nooit meer’. En toch vergeten we. De les die ik wil benadrukken, is institutioneel geheugen: we moeten systemen bouwen die herinneren, ook als leiders wisselen of de publieke aandacht verslapt. De volgende pandemie is geen kwestie van óf, maar van wanneer.”
Hoe bouwen we die veerkracht in systemen, leiderschap en gemeenschappen?
“Veerkracht begint met vertrouwen. In tijden van crisis volgen mensen leiders die ze vertrouwen. Dat vraagt om transparante communicatie, empathie en eerlijkheid – ook wanneer de waarheid ongemakkelijk is. Op systeemniveau betekent veerkracht overtolligheid. Elk land zou over lokale capaciteit moeten beschikken voor testen, datadeling en vaccinproductie. We leerden tijdens COVID dat mondiale toeleveringsketens in één nacht kunnen breken. We hebben lokale kracht nodig, ondersteund door internationale solidariteit.”
“Op persoonlijk niveau betekent veerkracht dat we zorgen voor zorgprofessionals, omdat zij voor ons zorgen. De pandemie heeft miljoenen verpleegkundigen, artsen en publieke gezondheidsprofessionals uitgeput. Als we die beroepsgroep niet behandelen met respect, eerlijke beloning en mentale steun, redt geen enkele technologie ons. AI kan symptomen analyseren, maar kan uiteindelijk niet je hand vasthouden.”
U werkte met visionairs van Steve Jobs tot wereldwijde gezondheidsleiders zoals Bill Foege. Wat zou Steve Jobs vandaag zeggen over de rol van technologie in gezondheid?
“Ik denk dat Steve tegelijk opgetogen en gefrustreerd zou zijn. Opgetogen omdat de integratie van hardware, software en menselijke biologie precies het grensgebied is waar hij van hield. Hij geloofde dat technologie het leven eenvoudiger en mooier moest maken. Gefrustreerd omdat de zorg – ondanks alle innovatie – nog steeds gefragmenteerd en ondoorzichtig is. Apple heeft opmerkelijke stappen gezet in gezondheid – van wearables tot privacygerichte datadeling. Maar Steve zou een diepere vraag stellen: ‘Maakt dit het leven van mensen echt beter?’. Hij had een intuïtieve empathie die zich uitte in design. Dat is wat de zorg wanhopig nodig heeft: empathie in de omgang aan het bed en in het systeem zelf. Steve zei vaak dat geweldige producten ontstaan door de kunsten en technologie te verenigen – het hart met het hoofd. Dat geldt ook voor geneeskunde. De toekomst van de zorg is voor mensen die even goed kunnen coderen als zorgen.”
Als we twintig tot dertig jaar vooruitkijken, wat voor zorgwereld gunt u de volgende generatie dan?
“Een wereld waarin preventie de norm is. Nu is het nog vaak een nagedachte. Een toekomst waarin data mensen versterken, niet bedrijven. Waar publieke gezondheid niet onzichtbaar is totdat ze faalt. Idealiter is zorg hyper-gepersonaliseerd, en toch universeel toegankelijk. Ik zie een ecosysteem voor me dat biologie, gedrag en omgeving integreert tot één levend systeem van gezondheid. Stel je een wereld voor waarin een kind in Nairobi en een kind in New York dezelfde toegang hebben tot diagnostiek en vaccins – mogelijk gemaakt door open data en mondiale samenwerking. Dat klinkt misschien utopisch, maar we hebben gezien wat mogelijk is wanneer de mensheid verenigd optreedt. We hebben pokken uitgeroeid. De wetenschap is er: het is de compassie die we moeten opschalen.”
Na alles wat u heeft gezien en gedaan – wat geeft u hoop?
“Mensen geven mij hoop. Vooral jonge mensen. Elke keer dat ik met studenten of jonge technologen spreek, zie ik dezelfde vonk die ons dreef tijdens de pokkenuitroeiing. Zij zijn nog niet cynisch. Zij zijn moedig, nieuwsgierig en moreel wakker. Hoop komt ook voort uit perspectief. De geschiedenis leert dat vooruitgang grillig is, maar ze beweegt vooruit. Ziekten verdwijnen. Technologie ontwikkelt zich. Empathie houdt stand. De wereld kan chaotisch aanvoelen, maar de geneeskunde is het stille bewijs dat we dingen beter kunnen maken. Zolang er mensen zijn die dat geloven, blijf ik ook geloven.”
Als u gezondheidsleiders mondiaal één dringende aanbeveling mag meegeven, wat zou dat dan zijn?
“Onthoud waarom we dit doen. Technologie is een middel, geen doel. Het doel van de zorg is niet om sneller te innoveren dan anderen, maar om dieper zorg te dragen voor iedereen. Mijn advies aan zorgleiders is eenvoudig: leid met compassie, gesteund door bewijs. Gebruik AI, data en wetenschap om zorg efficiënter én rechtvaardiger te maken. Vraag jezelf elke dag af of een innovatie het voor de armste persoon makkelijker maakt om een arts te zien, medicijnen te krijgen of zonder pijn te leven. Als het antwoord nee is, dan is het geen vooruitgang – het is enkel nieuwigheid.”
“We staan op een kruispunt. Aan de ene kant staan de grootste wetenschappelijke doorbraken in de geschiedenis; aan de andere kant het risico op moreel falen als we die niet eerlijk delen. De toekomst van de zorg wordt geschreven door mensen die empathie boven apathie kiezen en samenwerking boven competitie. Daar ligt mijn hoop: in de menselijkheid die onder al onze algoritmen blijft kloppen.”
Dr. Larry Brilliant is een van de keynote-speakers tijdens de ICT&health World Conference 2026, van 27 tot en met 29 januari in MECC Maastricht.